De Voorloper (2010)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 121 niet laden

                                                                                                 

* De liturgie van deze tweede adventszondag stelt ons Johannes de Doper voor als de Voorloper van de Messias (Mt 3,1-12).  Hij roept in de woestijn van Judea. Dit detail is niet zonder belang. De woestijn was altijd de verlatenheid waarin Gods stem werd gehoord. In de woestijn van de Sinaï  had God gedurende veertig jaar tot zijn volk gesproken. Ook Jezus zal vaak op eenzame plaatsen spreken: in de afzondering van Cesarea Filippi of in het dorre bergland waar Hij de zaligsprekingen laat weerklinken. Alleen bij Matteüs is de gelijkenis en de continuïteit tussen de Voorloper en Jezus zo duidelijk. Twee soorten uitspraken van de Doper worden nadien door Jezus letterlijk herhaald:

 

1. De eerste soort uitspraken gaat over bekering, de noodzakelijke ommekeer in de mens.

 

 "Bekeert u, want het Rijk der hemelen is nabij" (Mt 3,2). En als Johannes kort daarna gevangen is begint Jezus zijn zending met precies dezelfde woorden: "Bekeert u, want het Rijk der hemelen is nabij"  (Mt 4,17). Daarmee was het klaar dat het aangekondigde Godsrijk met bekering te maken zou hebben, los van alle politieke of militaire allure. Zo was de toon gezet voor heel het evangelie.

- Wat bedoelde Jezus in het Matteüsevangelie met "bekering" ? Die inhoud werd duidelijk in Jezus' woord aan de Doper gericht: "Al wat vastgesteld is moet worden volbracht" (Mt 3,15). Dit is het volbrengen van de "gerechtigheid". De term "gerechtigheid" komt daarna herhaaldelijk terug in de Bergrede en ook later: "Zalig die hongeren en dorsten naar gerechtigheid... Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid..." (5,6.10); "Zoek eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid..." (6,33).

- De "gerechtigheid" is niet onze juridisch term "rechtvaardigheid". Gerechtigheid en Koninkrijk gaan onlosmakelijk samen. Het gaat om het herstel van de relatie van de mensheid met God, waardoor alles anders wordt.  De wereld was toen corrupt en stond onder de leugen. De relatie met God moest worden hersteld door het kennen en naleven van Gods Wil, die heilswil is. Het is opvallend hoe Matteüs altijd weer terugkomt op die Wil van God. Typisch bij hem lezen we in het Onzevader na "Uw Naam worde geheiligd, uw Rijk kome", de toevoeging "Uw Wil geschiede" (Mt 6,10) als verduidelijking en actualisering van dit Rijk.  Toen men Jezus eens zei dat zijn moeder en familie buiten op Hem opwachtten, antwoordde Hij onverstoord volgens Lucas: "Mijn moeder en verwanten zijn zij die Gods Woord horen en ernaar handelen" (Lc 8,21);  bij Matteüs klinkt het: "Mijn moeder en verwanten zijn zij die de Wil volbrengen van mijn Vader in de hemel" (Mt 12,50).

 

2. De tweede soort uitspraken gaat in  tegen de valse bekering,  de schijn van bekering.

 

Wanneer Johannes de Doper nu ook farizeeën en Sadduceeën bij wijze van formaliteit naar zich zag toekomen - precies zij brachten duisternis - spaarde hij zijn woorden niet: "Adderengebroed, wie heeft u voorgespiegeld dat gij de dreigende toorn zult ontvluchten ?" (Mt 3,7). Heel wat later in zijn vernietigend strafgericht herneemt Jezus dezelfde taal: "Slangen, adderengebroed, hoe zult ge aan het hellevonnis ontkomen ?" (Mt 23,33). En  de Voorloper dreigde erbij: "Elke boom die geen goede vruchten draagt, wordt omgekapt en in het vuur geworpen" (Mt 3,10). Later zal Jezus in dezelfde termen ongenadig reageren tegen de valse profeten: "Iedere boom die geen goede vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen" (Mt 7,19). De vruchten bewijzen.

- Gerechtigheid veronderstelt de bekering in het hart van de mens dat de vruchten voortbrengt, en dat wars is van alle huichelarij. Huichelarij werd een echt ethisch thema bij Matteüs. Bij de Grieken betekende "huichelaar" oorspronkelijk toneelspeler, in de Griekse vertaling van het O.T.  kreeg het de betekenis van goddeloze. Zo werd het overgenomen  in het N.T. Vandaar Jezus' scherpe taal:

- "Als uw gerechtigheid niet uitgaat boven die van schriftgeleerden en farizeeën zult ge zeker niet binnengaan in het Rijk der hemelen" (Mt 5,20); "Beoefen uw gerechtigheid niet voor het oog van de mensen om op te vallen, anders hebt ge geen recht bij u Vader die in de hemel is" (Mt 6,1); en zeer kras tot de schriftgeleerden: "Johannes de Doper kwam tot u en beoefende de gerechtigheid; toch hebt gij hem geen geloof geschonken, terwijl de tollenaars en ontuchtvrouwen hem wel geloof schonken.." (21,32).  En dan komt Hij weer neer op de concrete inhoud van die gerechtigheid, de Wil van de Vader: "Niet ieder die tot Mij zegt: Heer, Heer ! zal binnengaan in het Rijk der hemelen, maar hij die de Wil van mijn  Vader doet..." (7,21). Daarom werden de Voorloper en Jezus gedood.

* Die Wil van God kon iedereen aflezen in de omkadering van de leer van de tien geboden en de Bergrede, waarbinnen als kern de ware liefde leeft: de liefde tot God en medemens onlosmakelijk in elkaar verstrengeld (Mt 22,40). Mensenwetten verduisterden toen de ware Wil van God. De huichelarij echter van de huidige tijd bestaat erin dat het begrip "gerechtigheid" vervalst is door de loskoppeling van zijn wezenlijke relatie met God. Men dweept met dit woord, maar de betekenis is uitgehold. Opnieuw vervangen mensenwetten de Wil van God met de eis van politieke correctheid.  Opnieuw verkeren de gewetens in duisternis. We hebben nood aan Gods licht. Een Kerk die de evangelische waarden stroomopwaarts blijft verkondigen, wordt niet zelden in de overstemmende macht van de media gemarginaliseerd of veroordeeld. De tijd van de Voorloper is weer onze tijd.