3e zondag van de advent (2007)

Begroeting 

Van harte welkom, u hier in de kerk en allen die met ons meevieren via de kerkradio of het internet.
Johannes de Doper stuurt zijn leerlingen naar Jezus, met een vraag: Bent U de komende of moeten we een ander verwachten? Wij weten dat Hij de beloofde Zoon van de Vader is. Hem willen wij welkom heten.
Ik mag u uitnodigen te gaan staan bij de intrede.

Homilie 

Verleden week hebben we geluisterd naar Johannes de Doper. We hebben ons afgevraagd hoe zijn boodschap in deze tijd zou klinken. Wat zou deze boeteprediker, die geen blad voor de mond neemt te zeggen hebben in onze tijd?

Dit weekend is de toon veranderd. We zijn al ruim halverwege de Advent en Kerstmis nadert met rasse schreden. Johannes is gevangen genomen. De vijand heeft geen andere middelen om zijn woord te dempen. Geweld en agressie, en zelfs nu heeft hij nog contact met zijn leerlingen. Vandaag stuurt Johannes leerlingen naar Jezus toe, met de vraag: Bent U de komende of moeten we een ander verwachten?

Waarom doet Johannes dat? Er is al heel wat gespeculeerd over deze vraag. Het is Matteüs die dit opschrijft. Zijn Evangelie is gericht tot een Joods-Christelijk milieu. Gaat het er hier om dat Johannes aan het twijfelen is geraakt? Of wil Johannes zijn leerlingen iets meegeven, door hen zelf deze vraag te laten stellen. Of spelen beide aspecten een rol? Ik neig naar het laatste.

Ik denk niet dat Johannes fundamenteel heeft getwijfeld. Maar hij ziet wel dat Jezus een andere aanpak heeft dan hij. Hij staat open voor het mysterie van Gods plan, maar wil Jezus toch deze vraag stellen: Bent U de komende of moeten we een ander verwachten?

Het is eigenlijk een vreemde vraag. Johannes veronderstelt in de eerste plaats dat Jezus volstrekt eerlijk is en geen charlatan. Wanneer Jezus een bedrieger zou zijn, dan had deze vraag geen zin: Bent u een bedrieger? Johannes heeft dus vertrouwen in Jezus: Bent U de komende of moeten we een ander verwachten? Maar wat bedoelt hij met die vraag?

Als Jezus de komende is, dan is de zending van Johannes voltooid, dan weet hij dat zijn gevangenname ook de voorbode is van zijn naderende dood. Maar is Jezus niet de komende, dan moet de zending van Johannes nog doorgaan, want Hij weet dat hij de voorloper is, de tijd is vervuld, hij gaat voor Hem uit om zijn weg te bereiden. Johannes wil een bevestigend woord, voor zichzelf en voor zijn leerlingen. Daarmee bevestigt Johannes nogmaals dat hijzelf niet de komende is, hij is de Messias niet.

Het antwoord van Jezus is interessant. Johannes hoorde over de werken van de de Christus, de Messias, de Gezalfde. En Jezus geeft een antwoord door te wijzen naar zijn werken. Ga aan Johannes zeggen wat je hoort en ziet: Blinden zien, lammen lopen, melaatsen worden genezen, doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd.

En dan voegt Jezus nog een zinnetje toe: 'Gelukkig die aan Mij geen aanstoot neemt'. Jezus' aanpak is anders dan die van Johannes. Beiden werken zij uit Gods wijsheid, maar hun zending is anders. Zonder met elkaar strijdig te zijn of elkaar tegen te spreken. Jezus doet de werken van Gods barmhartigheid om de mensen Gods goedheid te tonen. Zijn liefde wil de mensen lokken, uitnodigen, aantrekken, veroveren en verzamelen. De Goede Herder heeft zich zijn kudde aangetrokken, het gewonde dier verbindt Hij, het verzwakte sterkt Hij, het verdwaalde brengt Hij thuis.

Het werk van Johannes gaat vooruit op het werk van Christus. Eerst komt er de voorbereiding, de bekering, de boete, de schuldbelijdenis, het loslaten van het verleden. Daarna komt het nieuwe, Gods genade, het Rijk der Hemelen, God Met Ons.

Vandaag op deze blijde zondag zien we uit naar de belofte, ja Hij is de Beloofde van de Vader. Kijken we rond net als Johannes, dan lijkt het donker te zijn in onze tijd, dan lijkt er dood te heersen, de vijand heeft de macht gegrepen, Gods kinderen delven het onderspit.

Op zo'n moment mag het antwoord van Jezus ons moed inspreken. Ja, Ik ben het. Ik ben de Christus. Heb geduld, ik kom eraan.

Misschien hebben wij die bemoediging ook nodig om op zijn weg door te gaan. Gewoon goed doen, je tijd en je energie geven om goed te doen. Meewerken met God, voor zieken, blinden, verstomden, doven, lammen, kreupelen, doden, ontheemden, gevangenen, allen die beseffen dat zij zijn hulp nodig hebben.

Wanneer wij dat doen, dan wordt zijn genade in ons levender, zo levend dat wijzelf vrij worden, dan is de gevangenis van onze tijd geen gevangenis meer, dan is er leven midden in de dood, dan zien we de tekenen van onze Redder en begrijpen we onze eigen plaats in Gods grotere plan. Dan is er vrede in ons hart en kunnen we mensen steeds opnieuw naar Jezus brengen.

Kerstmis is nabij. We verheugen ons vandaag reeds over dat moment. Zoals ook in onze tijd tekenen zullen doorbreken dat God doorgaat met zijn werk, zelfs hier in dit lage land. Amen.