De grootste onder u (Mt 23,1–12)

 

 

Dat het niet al te best boterde tussen Jezus en de Farizeeërs is op veel plaatsen in het evangelie duidelijk.

 

 

Het komt door conflicten die Jezus met hen had en nadien door spanningen van de Farizeeën met de christengemeente van joodse oorsprong. Deze gemeente, die Mattheus nogal goed kent, bestond uit christenen van joodse herkomst en deze waren slecht gezien door de Farizeeën, die aan invloed gewonnen hadden na de verwoesting van de tempel. Toch moeten we ons hoeden voor een wit-zwart tekening. Wij mogen niet veralgemenen. Nicodemus, een gesprekpartner van Jezus, was een Farizeeër. Hij heeft samen met Jozef van Arimathea gezorgd voor een waardig begraafplaats voor Jezus. Wanneer de apostelen voor het sanhedrin moeten verschijnen is Gamaliël, eveneens een farizeeër, hun verdediger.

 

 

Wat we zeggen en doen

 

Tijdens zijn laatste verblijf in Jeruzalem valt Jezus nog al zwaar uit tegen de Farizeeën en de Schriftgeleerden. Jezus richt zich tot het volk en tot zijn leerlingen. We vernemen niet hoe het volk hierop reageert. Mensen kunnen zich verkneukelen wanneer invloedrijke personen er van langs krijgen, maar we moeten ons daarbij afvragen of we zelf bereid zijn de handen op ons hoofd te leggen en te kijken wie er onder staat. Wat we anderen verwijten, mogen we zelf niet begaan.

 

 

Jezus maakt een tegenstelling tussen het doen van de Farizeeën en de verwachtingen die hij zelf heeft over zijn gemeente. Jezus heeft het over de Farizeeën, maar zegt tegelijk dingen die in alle tijden te herkennen zijn zoals machtsmisbruik, ijdelheid, corruptie, hypocrisie, huichelarij. Hij richt daarna zeven aanklachten aan het adres van de Farizeeën, die hij telkens met een vermaning inleidt: “wee u” (Mt. 23,13-36). Tijdgenoten van Jezus hadden eveneens kritiek op de hypocrisie bij leidinggevende instanties.

 

 

Voor een broederlijke en zusterlijke gemeenschap

 

Jezus zegt duidelijk hoe hij zich zijn eigen gemeenschap voorstelt. Hij vraagt ons in het evangelie hoe wij zelf onze taak zien en opnemen in zijn gemeenschap. Hij zegt het zeer eenvoudig. Zijn we een broederlijke en zusterlijke gemeenschap, ontvankelijk en dankbaar voor onze enige Vader, de hemelse? Zijn we een luisterende gemeenschap die alleen Jezus als haar enige leraar erkent? Zijn we vooral een dienende gemeenschap? Zijn richtsnoer is duidelijk. “Wie de grootste wil zijn, moet dienaar zijn.”

 

 

Jezus maakt een onderscheid tussen wat mensen leren en zeggen en wat ze doen. “Luister naar mijn woorden, maar kijk niet naar mijn daden.” Een groep bracht een mooie presentatie over gezondheidsopvoeding, maar de acteurs gingen tijdens de pauze zelf duchtig aan het roken. In een psychiatrische afdeling heeft de sigarettenautomaat goede afnemers bij patiënten en hun verpleegkundigen.

 

 

2017 is in politiek België geen te beste tijd geweest. De lente 2017 had in ons land een warmterecord maar bracht ook een groot aantal politieke mistoestanden aan het licht. Corruptie (corruPSie), een reeks schandalen bij partijen die een heel sociaal program in hun naam hebben. Partijen die zichzelf bevoordeligen, riante betalingen voor niet uitgevoerde prestaties, het opdrijven van het aantal mandaten met vergoeding.

 

 

Tussen zijn en schijn

 

Tussen zijn en schijn drijft de wereld. Er wordt veel gedaan om zich belangrijk te laten schijnen, bij de VIP te behoren, op te stijgen naar de ereplaatsen, een goed imago te bezitten, om op te vallen door kledij, huis, wagen, verre reizen, een eigen yacht. Jezus verwijt zijn toehoorders dat woord en daad bij hen niet overeenstemmen.

 

 

We beseffen niet hoe wij door status ons van anderen afscheiden. Privileges scheiden ons af. Een vet varken weet niet dat een mager honger heeft. Wie zelf genoeg van alles heeft, denkt niet aan de behoeften van een ander.

 

 

Jezus steekt de draak met de grote kwasten en de brede gebedsriemen. Wat deze gewaden aangaat, is het niet uitgesloten dat Jezus bij bepaalde gelegenheden ze zelf heeft gedragen en gebedsriemen (tefelin) had. Zo volgde hij als jood het voorschrift op om de geboden in ere te houden en ze als een teken om de arm en als een band op het voorhoofd te dragen (Deut. 6,8). Een vrouw raakte de zoom van zijn mantel aan (Mt. 9,20). Andere zieken willen het zelfde (Mt. 20,14). Dit zou dan verwijzen naar zijn brede mantel.

 

 

In het kerkelijk accoutrement was en is er toch veel om op te vallen. Hoe veel rood en hoe veel purper mag er worden gedragen en door wie? Een artikel op katholisch.de van 21. juni geeft daarop een antwoord. Mit Brustkreuz und violetten Socken. “Bischöfe spielen in der katholischen Kirche eine besondere Rolle, die sich auch durch ihre Kleidung ausdrückt. Katholisch.de erklärt, wann die Bischöfe Brustkreuz & Co tragen – oder ablegen.”

 

 

Aanspreektitels zijn vereenvoudigd, Maar er zijn nieuwe vormen van afscheiding. Zelfs een glazen huis kan zeer gesloten zijn en afstandelijk. Wanneer we luisteren naar Mattheus, horen we hem de christengemeente van toen en nu waarschuwen. Wat hen bedreigt, bedreigt ons. Jezus zegt: “zo zal het bij jullie niet zijn.” Op dit vlak hebben we zeker niet te best naar hem geluisterd.

 

 

Onze hemelse Vader

 

Jezus sprak over een nieuwe gemeenschap. Vanuit het besef dat wij slechts één Vader hebben, bevestigt hij een fundamentele gelijkheid. Hij doorbreekt het patriarchaat van de oosterse familie. God alleen wordt de maatstaf van de ware broederschap (Mt. 23,9). Het wordt een nieuwe familie en een nieuwe wijze van samenleven door Christus.

 

 

“Geloven en je in Jezus’‘ naam laten dopen betekende je hele leven veranderen, betekende een nieuwe wijze van samenleven vanuit Jezus’ Geest – en waar nodig, zelfs een tegenwereld tegen de antieke samenleving, Geloven in Jezus was van bij het begin - meer dan louter innerlijkheid” (Gerhard Lohfink, Jezus van Nazaret. Wat wou Hij? Wie was Hij? p. 407).

 

 

Dienstbaar en nederig

 

Onze hemelse vader is deze die op de wereld is gericht en dit vooral toont in Jezus.

 

“Als er iets is waar God door zijn menswording afstand heeft van heeft genomen, dan is het van elk denkbaar privilege. Als God op die manier in solidariteit kon treden met ons, mensen, kunnen wij hier ook voor kiezen. Niet door onze kwetsbaarheid te beschermen door andere kwetsbaarder te maken, maar door samen in solidariteit op een vredevolle manier op te komen tegen onrecht en onderdrukking” (Ellen van Stichel, Rechtvaardigheid en kwetsbaarheid vragen om solidariteit, p. 138, bijdrage in de bundel De mythe van de ik-dentiteit).

 

 

De context van deze belangrijke perikoop is dat er al vlug in christelijke gemeente de neiging bestond tot hiërarchiseren en het invoeren van titels. En deze is zeker nog niet uitgestorven. Zo bestaat er tot vandaag in de pauselijke hofhouding een menige van monseigneurs van verschillend graden

 

 

Paus Franciscus heeft zeker in Rome al enkele onder hen geprikkeld met zijn kritiek op het klerikalisme.

 

 

Deze sobere krachtlijnen van Mattheus zijn blijvende vragen bij een gewetensonderzoek. Een commentator schrijft bij deze tekst dat hij leidt tot het uitzuiveren van klerikale titels. “Dans le monde de Matthieu, les noms et les titres collaient davantage aux personnes qu’aujourd’hui. Il n’empêche qu’à la lumière de ce texte, la titulature ecclésiastique mériterait peut-être un coup de torchon périodique” (Claude Tasin, L’évangile de Matthieu, p.240).

 

 

Maar het belangrijkste van de tekst is dat elke taak van een christen een dienst moet zijn en dat wij beoordeeld zullen worden op de vraag of we deze taak dienstbaar en nederig hebben volbracht.