De hand openen voor de behoeftige

De parabels over de eindtijd hebben een harde en een onaangename kant. Zij spreken over binnen laten en buiten blijven, gekozen worden of uitgesloten zijn.

God is soeverein. Hij is Herder en Rechter. Vandaar zowel de milde klank als de harde klank in de parabels over de eindtijd. Wij wensen wellicht dat hij streng is voor de anderen en goed voor ons.

Te hard?

Is de Bruidegom die een feest houdt en graag heeft dat er veel volk is niet te streng, wanneer hij de meisjes niet meer binnenlaat, die op het laatste moment olie zijn gaan halen? Ze hadden zich toch voordien samen met verstandige op weg begeven voor het feest. Hoe komt het dat de Heer niet meer opendoet, hij die nochtans had gezegd: “klop en er zal worden opengedaan” (Mt. 7,7).

In een van zijn romans laat Nikos Katzanzakis Jezus aan Nathaniel de vraag stellen wat hij zou gedaan als hij de bruidegom was en de meisjes hoorde kloppen. Na wat nagedacht te hebben zegt Nathaniel:” ik zou de poort openen.” Waarop Jezus antwoordt: goed gedaan en hem blij de hand reikt.

Te voorzichtig?

En hoe bekijken we de derde man in de parabel van de talenten. Hij is voorzichtig, wellicht te voorzichtig. Hij zegt van zichzelf dat hij de heer, zijn baas vreesde. Maar vrees is niet altijd de beste raadgever. Wordt deze man met het ene talent niet ten onrechte verweten dat hij slecht heeft gehandeld? Hem wordt het talent afgenomen, waar hij nochtans op gewaakt heeft. Dit wordt dan nog gegeven aan degene die er reeds tien heeft. Dit is het veel besproken Mattheuseffect, een sociologische vakterm voor het rijker worden van de rijken en het armer worden van de armen.

Wij hebben bedenkingen bij hen die te vlug rijk worden en dit wanneer tegelijkertijd anderen meer in armoede komen. Zo is de coronatijd niet voor elkeen slecht geweest. Er is trouwens geen tijd zo slecht dat er niet iemand baat bij heeft.

Enkele Bijbelkenners zijn geneigd om juist de derde man met het ene talent een pluim te geven. Hij doet niet mee met de wedloop naar meer en meer. Hij kan zich beroepen op enkel uitspraken in Deuteronomium tegen het vragen van interest, althans van stamgenoten. “U mag geen rente vragen als u iets aan een volksgenoot leent, of het nu gaat om geld of voedsel of wat u ook maar tegen rente te leen kunt geven” (Dt. 23,20).

De derde man is niet de enige die dacht dat dit een goede methode is, het geld in de grond te bewaren. «Für Geld gibt es keine andere Verwahrung als in der Erde.» Dit was een raad van rabbi Schemuel.

Maar bij een plots overlijden of een gedwongen verhuizing kan die plek vergeten worden. Jaren later komt de verrassing wanneer iemand die schat ontdekt in de aarde. Het Jubelparkmuseum bewaart een uitzonderlijke muntschat, die in 1980 ontdekt werd in Thuin (Henegouwen). De munten waren begraven in de buurt van een vesting die bewoond was aan het einde van de IJzertijd.

De derde man doet niet mee met het spel en de jacht naar winst van de rijke heer. In de Bergrede had Jezus er al op gewezen dat niemand twee heren kan dienen. “Hij zal de een haten en de ander liefhebben, ofwel de een aanhangen en de ander verachten. Gij kunt niet God dienen èn de mammon “(Mt. 6,24).

In kringen van de Latijns-Amerikaanse bevrijdingstheologie krijgt de derde man veel punten (P Zürn, SKZ n° 444, 2011).

Voor duurzaamheid

Deze man is tegendraads. Hij hield wellicht van een rustig ritme. Hij heeft geen fitnesspillen nodig om te winnen, maar hij wil, zoals in het verhaal van de kleine prins, rustig naar de bron gaan. Hij wil niet in de tredmolen treden van steeds meer en meer. Hij stelt vragen bij het vooruitgangsdenken, maar mag toch niet blijven steken in een tijd van twee eeuwen geleden.

Wij zijn nog niet klaar met de vele vragen die de coronapandemie ons stelt. Heeft ze wat te maken met ons onbezorgd en het al te hebberig omgaan met de natuur, met het verdwijnen van natuurreserves, met een te intensief economisch productieproces?

Wie zien nieuwe noden en dringende opdrachten zoals het zoeken van een vaccin, dit dan ter beschikking stellen van alle mensen en niet alleen voor de rijke landen en dan vooral de zorg van vele armen die nog meer bestaansonzeker zijn geworden.

Vanuit deze huidige gevoeligheid hadden we liever gehoord dat de mensen met hun talenten, met tien, vijf of een talent, iets goeds hadden gedaan voor hun medemens.

Bezorgd om anderen

Het boek der Spreuken heeft veel lof voor een sterke vrouw met aanzien in het gezin en in de stad waar ze woont. “Zij opent haar hand voor de behoeftige en strekt haar armen uit naar de misdeelde” (Spr.31,20). Zij was druk in de weer voor wie getroffen was en is door Covid 19.

Wat doen wij voor de arme, voor het milieu? Dit zijn uitdagingen waar paus Franciscus ons voortdurend aan herinnert. Hij doet dit samen met anderen. De Wereldraad van Kerken en de pauselijke raad voor interreligieuze dialoog publiceerden in juli een gezamenlijke oproep tot reflectie en actie tijdens deze Covid 19 en daarna. Om met velen vanuit een interreligieuze solidariteit een gewonde wereld te dienen (Serving a wounded world in interreligious soiidarity). Zijn we solidair met een breed perspectief op onze globale wereld, waarin wij alle dezelfde lotsgemeenschap delen?

Het is een oproep om onze vaardigheden in te zetten voor de medemens, vooral voor de armen. De man met het ene talent werd zwaar veoordeeld omdat hij het ene talent had bedolven, dat de heer hem had toevertrouwd. Hij is niet de enige die zijn talent begraaft. Zij die er vijf of tien krijgen, kunnen in plaats van er tien of twintig terug te brengen, het gemak ontdekken of de valse voorzichtigheid of de valse nederigheid. Ze keren dan terug, zoals ze vertrokken zijn, met lege handen, zonder vruchten.

Sinds het jaar van de barmhartigheid 2017 vraagt paus Franciscus op de voorlaatste zondag van het kerkelijk jaar onze bijzondere aandacht voor de armen, In ons land doen we dit vooral met de adventsactie van Welzijnszorg, Samen tegen armoede. Voor dit jaar vertrekt de pauselijke boodschap bij een zin uit het boek Jezus Sirach: “Strek je hand uit naar de arme” (Sirach 7.32).

Volgende zondag, het feest van Christus koning van het heelal, de laatste van het kerkelijk jaar horen we de vragen die Jezus ons stelt bij het eindoordeel. Er zijn tientalen vragen die hij niet zal stellen. Hij zal niet vragen of wij onze talenten hebben verdubbeld en hoeveel wij hebben verdiend, Hij zal ons vragen wat hebt je gedaan voor he medemens. Welke verantwoordelijkheid heb je opgenomen voor het gemeenschappelijk huis van de mensen, waarin elk van ons een taak heeft?