Christus Koning (2002)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 201 niet laden
God is dood, dat is de titel van een boek dat jaren geleden uitkwam en dat toen veel stof deed opwaaien. Die titel is nog steeds actueel: God is voor velen inderdaad dood, van geen betekenis in hun leven, ze geloven er niet meer in.
Maar je kunt wel de vraag stellen: welke God is er dood. Er is natuurlijk maar één God maar mensen gebruiken wel vele beelden van God en de vraag is: in welk beeld van God geloven ze niet meer.
De onzichtbare God in de hemel heeft veel gezichten. Voor sommigen heeft hij een streng gezicht: een straffende God, een god waarvoor ze bang gemaakt worden. "God zal je straffen!" Het is goed als die god dood is.
Voor anderen heeft hij het gezicht van Sinterklaas, de goedgeefse god die onze gebeden kan verhoren, maar omdat hij meestal geen gebeden verhoord, tenminste niet op de manier waarop wij dat graag zouden willen, heeft hij voor velen afgedaan. Aan God heb je toch niets. Die god mag ook gerust dood zijn.
Voor weer anderen heeft hij het gezicht van een Big Brother een alwetende god, voor wie je niets verbergen kan, die al weet wat je gaat doen voordat je het zelf weet. Zeker vroeger beheerste deze God het leven van de mensen vaak in negatieve zin, en daarom is het niet zo erg dat die God dood is.
Mensen hadden/hebben vaak een verkeerd beeld van die ongrijpbare, onzichtbare god, en dan is het goed als dat beeld wordt weggedaan. Maar het is gemakkelijker te zeggen welk beeld niet juist is dan zeggen wat nu het juiste beeld en de juiste omschrijving is. Mensen van alle tijden hebben daar al mee geworsteld.
Tegenwoordig wordt hij door velen die in hem geloven gezien als een goddelijke kracht ergens buiten onze belevingswereld. Dat is een heel vage omschrijving, maar de plaats die God in hun leven inneemt is ook heel vaag en dikwijls speelt die god helemaal geen rol meer in hun leven. Maar juist zoals in veel huizen het kruisbeeld of het H. Hartbeeld van de woonkamer naar de zolder verhuisd is, zo is ook deze god voor velen uit het dagelijkse leven verdwenen.
Waar was God? Waar is God? Waarom doet hij niets? Waarom laat hij dit toe? Die kreet hoor je wel eens als er een ramp gebeurt die veel mensenlevens kost of als iemand in zijn eigen leven een ramp ontmoet die alles op zijn kop zet. En dan denkt men altijd aan die hoge god in de hemel die alles kan. En dan is het niet zo vreemd dat mensen zeggen: waar is hij dan, waarom voorkomt hij dit niet als hij een goede god zoals men zegt. Misschien moeten we ons toch een ander beeld van god vormen.
Waar is God? Op die vraag kun je ook dit antwoorden: God is in mensen, hij is in mensen die goed doen aan hun medemensen. In de eerste lezing van vandaag stelt Ezechiël God voor als een goede herder, die omziet naar zijn kudde, die het verdwaalde schaap gaat zoeken en het gewonde dier zal verbinden. Zo verschijnt God in mensen, een god die de goede krachten in de mens mobiliseert en daarin zijn zorg schenkt aan de zieke en zwakke schapen.
Zo is hij op bijzondere wijze verschenen in Jezus van Nazaret. Zo wil hij verschijnen in ieder mens. Deze god leeft gelukkig nog volop en is beslist niet dood, ook niet in mensen die de god van hun ouders, de god van hun jeugd, naar de zolder verbannen hebben.
Maar god heeft nog een ander gezicht en daar vraagt het evangelie van vandaag onze aandacht voor: namelijk het gezicht van de lijdende mens. God herkennen in mensen die als herders en hoeders iets goeds uitstralen naar hun medemensen toe, dat valt nog te behappen. Maar zeggen dat god ook te zien is in medemensen die op de een of andere manier een lijdensweg te gaan hebben, dat is ongeveer het onmogelijke vragen. Het klinkt bijna ketters en het zet ons traditionele denken over een grote en almachtige God op zijn kop.
En toch hoorden we in het evangelie van vandaag: toen ik honger had, heb jij mij te eten gegeven, toen ik dorst had, heb jij mij te drinken gegeven, toen ik ziek was, heb jij voor mij gezorgd. God zien in het kleine, het zwakke, het gewonde klinkt heel tegenstrijdig,. Maar alleen kijken naar Gods grootheid en almacht geeft een eenzijdig beeld, we moeten ook kijken naar zijn kleinheid in mensen, in mensen die door leed getroffen worden, in mensen die hulp verlenen.
Alleen als je beide beelden over elkaar heenschuift, kun je een juist beeld van God hebben. En voor ons geldt de opdracht: wees god, dat is niet: speel de baas over elkaar maar wel: wees altijd goed voor elkaar.