Roemen op de Heer (2011)

De Korintiërs lijken hoog van de toren te blazen.  Zij vergeten daarbij de fouten en de verdeeldheid die binnen hun gemeenschap bestaan.  Zij schijnen zich te laten vangen door degenen die hun heil in geleerdheid en wijsheid zoeken of door mensen, die vooral kracht en macht willen zien en die wonderen zoeken. 

Paulus reageert daarop met over de zin en betekenis van kleinheid en zwakheid te spreken.  Hij vindt zwakheid in zijn eigen persoon; hij ziet ze in de gemeente van Korinte.  Hij vindt zelfs dat zwakheid hoort bij de kernboodschap over Christus.  Christenen pakken niet uit met een succesverhaal.  Ze preken een gekruisigde Christus.  Daaraan namen zowel Joden als Grieken aanstoot.  Dit is het ook.  Grieken hielden van de schone, goede mens.  Kijk naar hun beeldhouwwerken: sterke schone mensen zoals de atletische Apollo, de schone Venus, de krachtige discuswerper.  Jezus had tijdens zijn leven tegenstand gevoeld, zelfs in eigen kring, als hij liet horen dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden.  Christenen zijn zo gemakkelijk met de afbeelding van het kruis omgegaan dat zij de weerstand die het kruisbeeld oproept niet erkennen.  Ze hebben het kruis misbruikt en met het kruis oorlog gevoerd.

Iemand op zijn/haar geringe afkomst wijzen is delicaat.  Paulus maant de Korintiërs tot bescheidenheid.  Wat hij zegt over de christenen van Korinte, dat er onder hen niet te veel geleerden zijn, machtigen en mensen van hoge afkomst, dat geldt trouwens voor de meeste gemeenten van zijn tijd.  Al kwamen mensen van de Hoge raad, zoals Nicodemus, Jezus opzoeken en al waren er Farizeeërs bij wie hij aan huis ging en al kende hij tollenaars zoals Zacheüs met een goede job en enkele vrouwen met invloed, toch waren de meeste die naar Jezus toekwamen bescheiden mensen.  Hij heeft zijn Vader geprezen omdat kleinen en eenvoudigen ontvankelijker waren voor zijn boodschap (Lc. 10,21). 

Van zichzelf weet Paulus al te goed dat hij niet perfect is.  Hij is fier over zijn zelfstandigheid, dat hij een beroep heeft en een stiel kan uitoefenen.  Hij bewijst in zijn apostolaat dat hij over eigenschappen bezit en veel kan doorstaan.  Hij kan echter niet alles, zoals niemand trouwens.  Hij zegt van zichzelf dat hij geen goed redenaar is (1 Kor. 1,17).  Hij weet dat hij niet gevrijwaard is van ziekte en tegenslag.  Hij spreekt van een kwaal, die hem hindert.  Hij heeft besef van zijn zwakheid.  Paulus wijdt uit over de zwakheid bij de verkondiging.  Het gaat bij Paulus niet om zijn eigen persoon voorop te stellen.  Zijn enige zorg is Christus.  Christus is Gods getuige.  Hij is deelgenoot aan de menselijk bestaan en draagt de zwakheid van mensen mee in zich.  Hij is arm geweest en is gestorven op het kruis (Fil. 2,7).  Paulus houdt eraan dit aan te onderstrepen.  Dit brengt de christen tot een houding van deemoed en dankbaarheid.  Wij moeten niet roemen op eigen kracht, maar enkel roemen in Jezus.  "Een wetenschap van het kruis kun je alleen verwerven wanneer je het kruis grondig aan den lijve ervaart" (Edith Stein).

"Wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren."  Voor Paulus is dit als een regel van de goddelijke pedagogie.  De liturgie gebruikt deze tekst van Paulus in het misformulier van een aantal heiligen, o.a. op het feest van Bernadette Soubirous (19 februari).  Dit meisje kon niet uitpakken met geleerdheid, want ze had die niet.  Haar zwakke gezondheid en de armoede bij haar thuis verhinderden school te lopen.  Zij wist echter dat haar een boodschap was toevertrouwd en trotseerde de moeilijkheden en de tegenkantingen om deze te brengen bij wie ze moesten horen, ondermeer bij pastoor Peyremaele, die niet bijzonder opgezet was dat dit kleine ongeletterd kind daarmee bij hem kwam.  Bij de Vlaamse Bijbelstichting verschenen Brieven van Bernadette uit Lourdes en Nevers.  Ze werden vertaald en becommentarieerd door Patrick Chatellon Counet, Nederlands exegeet.  Nadat Bernadette leerde lezen en schrijven, verstuurde ze vanuit het klooster meerdere brieven.  Ze heeft een eenvoudige stijl, brengt een rustige inhoud, leeft mee met wie haar schrijft en neemt ten opzichte van haar familie haar opdracht waar van oudste van het gezin. 

Een verwijzing naar wat zwak is, dit is geen pleidooi om domheid te cultiveren.  Gods zaak is daarmee niet gediend.  Een priester haalde een onvoldoende bij de concursus, - dit was een examen voor toekomstige pastoors.  Hij troostte zich vlug met de uitspraak: "beter een levende ezel dan een dood paard."  

Paulus denkt niet alleen aan zwakheid, maar ook aan zonde in de kerk van Korinte.  Paulus leed aan de kerk van zijn tijd.  In alle tijden hebben mensen aan haar geleden.  Het is een wonder hoe doorheen een kerk van zondaars de boodschap van Jezus niet ten onder gaat.  Niet zonder humor schreef Sylvester: "Gelukkig kan onze kerk veel verdragen.  Zij heeft zelfs de dood van haar stichter overleefd."  

Wie eigenwijs is, komt niet tot wijsheid en ontdekt zeker Gods wijsheid niet.  "Er is vandaag een grote vraag naar 'wijsheid', naar een soort levenskunst én evenwicht.  Dat wijst erop dat er een tekort is.  Er is veel onzekerheid en zelfs angst.  Dat leidt tot bewustzijnsvernauwing en staat een goed en sereen oordeel over zichzelf en over de anderen in de weg.  Op die manier vindt men het goede in het leven niet meer.  De belangrijkste hinderpaal op weg naar wijsheid is egoïsme.  Wie vooral met zichzelf bezig is, ziet alleen mensen en dingen vanuit zijn eigen invalshoek.  Hij projecteert zijn eigen wensen en verlangens, zijn frustraties en zijn dromen op de werkelijkheid.  Hoogst onwijs" (H. Van Rompuy, Op zoek naar wijsheid, p. 7).