Zout en licht

Het is een kunst van alle tijden om beelden te vinden om iets uit te drukken in de hoop dat wat gezegd wordt, blijft en beklijft. Jezus gebruikt een beeldrijke taal. Een aantal van zijn beelden zijn bijgebleven, zoals dit van het zout en het licht. Hij geeft meteen aan wat hij verwacht van zijn volgelingen. “Gij zijt het zout van de aarde” (Mt. 5,13). Ook bij Marcus is er een uitspraak over het zout: “Het zout is iets goeds, maar als het zout zoutloos wordt, waarmee zult ge het dan zijn smaak hergeven? Heb zout in uzelf en hebt vrede met elkaar” (Mc. 9,50). We lezen ongeveer hetzelfde bij Lucas “Het zout is iets goeds; maar als ook het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het dan weer bruikbaar gemaakt worden? Dan deugt het noch voor het land noch voor de mest, maar men gooit het weg. Wie oren heeft om te horen, hij luistere’' (Lc .14,34-35a). Dit klinkt al als een klacht over zijn volgelingen die smaakloos zijn geworden en weinig uitstralen.

Gij zijt het zout der aarde

Gij zijt het zout van de aarde. Wij hebben een lichaam, maar we zijn geen zout, al is er in ons lichaam zeker zout te vinden. We hebben zout nodig. “Het lichaam gebruikt dit voor het prikkelen van zenuwen, het samentrekken van spieren en het goed opnemen en afvoeren van vocht. Hiervoor is ongeveer 1 tot 3 gram zout nodig. Gemiddeld krijgen we zo'n 9 gram zout binnen” (Internet).

Je kan te weinig zout hebben en je kan er te veel hebben.

Zout is nodig. Het wordt gebruikt om voedsel te bewaren en om smaak te geven aan het eten. Het kan ook zijn om te bemesten en om vuur aan te wakkeren. Het wijst op wat spirit geeft en bevordert.

Het woord salaris bevat een verwijzing naar zout, wat misschien ooit een betalingsmiddel was. Wanneer na een rijkelijke zware maaltijd de Vlaming in het restaurant een gepeperde rekening krijgt, vindt zijn Franstalige disgenot dit ‘une note salée’, een ‘gezouten rekening’.

“Men kent een vriend pas nadat men veel zout met hem heeft gegeten” (een gezegde van Aristoteles?).

Gij zijt het licht van de wereld.

Het verloop van de dag is de afwisseling van licht en duisternis. In de winter is het lang donker en hoe zeer verlangen wij dat de dagen lengen.

Licht, waar we elke dag naar uitzien. Een klein vlammetje is al voldoende om de angst voor het duister te verminderen. “Licht dat ons aanstoot in de morgen (…). Licht, overdek mij, vuur mij aan “(ZJ, 825).

Licht, het staat ook voor inzicht, voor klaarte. Er is een lichtglans in het oog. “De lamp van het lichaam is het oog. Wanneer dus uw oog helder is, zal heel uw lichaam verlicht zijn. Is echter uw oog slecht, dan is heel uw lichaam duister. Indien dus zelfs uw innerlijk licht duister is, hoe erg zal dan de duisternis zijn!” (Mt. 6,19-23).

Johannes noemt in zijn proloog van het vierde evangelie Jezus, het ware licht, dat ieder mens verlicht. Het is voor hem een drama dat niet elkeen dit licht aanvaardt. Zijn leerlingen hebben hun vertrouwen geschonken aan Jezus. Voor hen is hij bron van eeuwig leven.. “Heer tot wie zouden we gaan, gij hebt woorden van eeuwig leven” (Joh. 7,68). Jezus noemt zichzelf het licht van de wereld (Joh. 8, 12).

Met de oproep licht te zijn en zout spreekt Jezus zijn verwachtingen uit naar zijn leerlingen. Hij wijst hen erop dat ze betekenis voor en invloed hebben op hun omgeving en in de wereld. Hij ziet zijn volgelingen als missionaris. Mattheus eindigt zijn evangelie met de opdracht van Jezus om zijn leerlingen te zijn en te gaan naar alle volkeren.

Contact, zich vermengen

Om licht te zijn en zout te zijn moeten zijn leerlingen contact leggen. Het zout dat in het zoutvat blijft liggen, geeft geen smaak aan de dingen. De lamp die onder de tafel of onder een bank wordt gezet, verlicht de ruimte niet. Ga, leg contact, zoek voor uitwisseling.

Hij hoopt dat er een aantrekkingskracht van hen uitgaat. Daarvoor gebruikt hij het beeld van een stad op een berg, die niet opgemerkt kan blijven. Toch bedoelt Jezus daarmee niet dat wij een eigen stad moeten bouwen en er ons in opsluiten.

Mattheus plaatst de woorden van Jezus over het zout en het licht na de zaligsprekingen en vóór de lange uiteenzetting over de gerechtigheid. Hij wil ermee aangeven dat wij door de goede werken licht laten stralen niet tot eigen glorie, maar tot welzijn van Gods schepping.

Deze zondag geeft de profeet Jesaja reeds aan welke goede werken God van ons verwacht. In de woorden van de profeet is al de stem van Jezus te horen die ons zal oordelen over wat we gedaan hebben voor de minste van zijn broeders en zusters.

Van zodra we toetreden tot de groep leerlingen van Jezus horen we dat we zout zijn en licht. In de doopliturgie was er een ritus waarbij een beetje zout aan de dopeling werd aangereikt en dit gebed werd gebeden: “Ontvang het zout der wijsheid; het strekke u tot verzoening ten eeuwigen leven.”

De dopeling krijgt een brandende kaars aangereikt, ontstoken aan de paaskaars.

Het is een grote verwachting en opdracht. Ja, vroeger en nu zijn er ons veel mensen voorgegaan die deze taak op zich hebben genomen, het zijn de gekende en de ongekende heiligen.

ROEPING

Zuster Immaculata die al vier en dertig jaar
verlamde oude mensen wast, in bed verschoont,
en eten voert,
zal nooit haar naam vermeld zien.
Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij
vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert,
ziet 's avonds reeds zijn smoel op de tee vee.
Toch goed dat er een God is.

 Gerard Reve, 01-03-2015

Om de veertien dagen bezorgt het team van het Mariaal Centrum in Leuven aan belangstellenden ‘Vitamientjes voor de ziel’. Glenn schreef in december van vorig jaar: “Toeval of niet? Er gaat geen dag voorbij of ik word geconfronteerd met mensen die in beweging komen rond het Woord van God. Of dat nu in de schoot van een parochie is, in gezinsverband of... Als je die mensen vraagt waarom ze doen wat ze doen, hoef je niet lang op een antwoord te wachten: ‘Omdat het ons geloof is.’ Misschien is het goed om, als het over Kerk en religie gaat, naast de stroom berichten over vergrijzing, krimpscenario’s, discussies tussen conservatieven en progressieven, kerksluitingen, ‘te weinig’ en ‘te kort’, ook dit soort berichten tot je te laten doordringen. Wij dragen graag ons steentje bij met een tweewekelijkse portie!”

Het is nog niet omdat een groep kleiner wordt, dat deze geen invloed meer heeft. “We leven niet in een areligieuze tijd, we zijn meer dan ooit op zoek”, verklaart Benedicte Lemmelijn. Ze ziet het zingevende discours overal. Zij wenst dat wij terugkeren naar de kern en niet in de eigen cocon blijven (D. S. 08 .10.22).

Zout, Licht!? Schone woorden, wat brengen we er van terecht? Installeren we ons niet eerder in onze lauwheid? Wanneer wij deze woorden vandaag horen, kan elkeen zich bevragen in welke mate hij of zij, in welke mate ikzelf bijdraag tot meer licht, tot meer smaak, tot vriendschap met Jezus, tot verbondenheid met mensen en zorg voor de schepping. Niet het vele is goed, maar het goede is veel.