Kon men dat ook van ons zeggen

Het evangelie van vandaag, een welbekend verhaal!

Om er toch nog op een zinvolle manier een preek aan te wijden, moet ik U eerlijk bekennen dat ik mijn licht ben gaan op steken bij diverse en meer onderlegde auteurs, zoals daar zijn de Dominicanen en een tijdschrift dat op de parochies ter inzage ligt.

Ik wil vooreerst een reisherinnering aanhalen die ik in het betreffend tijdschrift vond en ik citeer de schrijver van het artikel:

“In Griekenland woonde ik ooit een doopsel mee. De doopvont was een grote ketel met warm water. De dopeling (een jong kind) werd helemaal uitgekleed, overhandigd aan de priester en driemaal volledig ondergedompeld terwijl de drie namen van God werden uitgesproken: Vader, Zoon en Heilige Geest. Huilend en spartelend kwam het kind driemaal weer boven en triomfantelijk werd het door de priester aan alle aanwezigen getoond. Het was een ontroerend (zij het luidruchtig ) gebeuren.”

Maar wat gebeurt er in dit ritueel?

Je zou kunnen zeggen dat hier op de eerste plaats de geboorte wordt nagespeeld. Immers, als we geboren worden verlaten we de warme moederschoot en komen we huilend de koude wereld binnen.

Op de tweede plaats is het doopwater een symbool voor het leven zelf: het kan een warm bad zijn, maar je kan er ook in verdrinken; het leven is heel gevaarlijk. Driemaal wordt de pasgeborene in het water ondergedompeld, stevig vastgehouden door de priester. Driemaal gaat hij kopje onder, maar hij komt weer boven, terwijl de namen van God uitgesproken worden.

In het ritueel van de doop spreken we ons vertrouwen uit dat we in het leven worden vastgehouden door de handen van God. Dat we met zijn hulp niet echt zullen ondergaan.

Tot zover de reisherinnering en de bedenkingen erbij van de schrijver.

Het doopsel van Jezus, als volwassen man, door Johannes in de Jordaan, was anders. Johannes riep op tot bekering, tot bezinning en veranderen van richting in het leven. Omkeren, een andere weg volgen.

Jezus ging onder in het water maar om daarna terug op te stijgen. En Jezus zag de hemel opengaan, Hij zag de Geest in de vorm van een duif neerdalen en hoorde een hemelse stem.

Het doopsel van Jezus heeft een belangrijke plaats in het evangelie. In de doop wordt bevestigd wie Hij is.

Na zijn doop begint Jezus aan een heel nieuw leven, een leven in dienst van de mensen en een leven in dienst van de boodschap die Hij moet brengen. Hij trekt zich terug in de woestijn om in afzondering en meditatie de weg te vinden die Hij moet gaan. De verleidingen door de duivel vertellen Hem dat deze weg niet over rozen zal gaan. Het is na de periode van bezinning dat Hij medewerkers rond zich verzameld, de rest van het verhaal kennen we. Of Jezus zelf gedoopt heeft, staat nergens vermeld, wel dat Hij de apostelen die opdracht gegeven heeft.

Jezus wijst ons de weg naar het doopsel, ook wij worden “schoongewassen” in het water van de doop. Als we als Christenen onze doopselbeloften ernstig nemen, is het om eveneens af te dalen naar de minste mens zoals Jezus deed, om ons bij tijd en wijle te laten onderdompelen in het menselijk lijden dat van anderen en van onszelf, het niet uit de weg gaan, om eruit op te stijgen, om vervuld van Gods Geest, eruit op te staan en als herboren nieuw en anders , er mee om te gaan.

Vandaag vieren we eigenlijk de verjaardag van ons eigen doopsel, bedoeld om ons eraan te herinneren dat ook wij na water ook gezalfd werden met heilige olie waarbij gebeden werd om de Geest van Jezus. Wij waren toen een “geliefd kind van God”! Wij kregen toen ook de opdracht te gaan leven in Zijn geest.

Na het doopsel begint het echte werk: als gedoopte zijn wij allemaal geroepen dat koninkrijk van God dichterbij te brengen. Niet door stemverheffing en geweld maar door binnen onze eigen mogelijkheden heilzaam te zijn voor zwakkeren. Er zijn gelukkig mensen die “bevlogen” zijn van die heilbrengende Geest en je mee trekken over lijden en dood naar een verrassend nieuw leven.

Wanneer iedere gedoopte daar werk van maakt, dan verandert de wereld. Dan is de Kerk het volk van gedoopte mensen- een licht voor de wereld.

Als slot wil even terug gaan naar een vers uit de eerste lezing waarin Jesaja over de dienaar van de Heer spreekt en dan denken wij aan Jezus:

Hij roept niet en schreeuwt niet, Hij laat zijn stem niet horen op straat,het geknakte riet zal Hij niet breken en de kwijnende vlaspit blaast Hij niet uit, werkelijk Hij zal recht brengen.

Kon men dat ook van ons zeggen!