Jezus, onze Messias ...

Beste vrienden,
Wat heeft de Johannes de Doper niet allemaal geriskeerd en op zich genomen, om zijn opdracht tot een goed einde te brengen en Jezus als de Messias aan te kondigen; En nu? Nu zit hij in de gevangenis en is bang. Misschien vermoedt hij al dat dit wel zijn laatste verblijfplaats zal zijn. Gevangenissen werpen tenslotte doorgaans hun eigen zorgen en vragen op. Krijg ik bezoek? Hoe zou het met mijn familie, met mijn gezin, daarbuiten gaan?  Hoe zal het zijn wanneer ik hier terug uit geraak? Hoe lang moet ik nog wachten?  

Johannes was onschuldig in de gevangenis geworpen omdat hij de waarheid had verkondigd. Hij had aangeklaagd dat Herodes met de vrouw van zijn broer Philippus samenwoonde. Dat Johannes hem in alle openbaarheid had herinnerd aan het zesde gebod, was zowel bij Herodes als bij zijn geliefde, Herodias, in het verkeerde keelgat geschoten. En toen Herodias’ dochter op haar verjaardag Koning Herodes met een erotische dans helemaal in haar ban had gebracht, beloofde Hij haar onder eed dat Hij elke wens van haar zou vervullen. Haar moeder zette haar er, zeer geraffineerd, toe aan om van Herodes het hoofd van Johannes de Doper te eisen. Daarmee was het Lot van Johannes bezegeld. Toen zijn leerlingen hem bezochten vertelden ze hem ook wat er buiten allemaal gebeurde. Toen hij van Jezus en zijn prediking hoorde spookte er voortdurend maar één vraag door zijn hoofd: „Is het wachten nu eindelijk gedaan? Is het eindelijk zover? Ik heb de indruk dat in die vraag ook zijn eigen lot meeklinkt! Daarom laat hij door zijn leerlingen aan Jezus die alles beslissende vraag stellen: „Zijt Gij het die moet komen, of moeten we nog op een andere wachten?” Johannes weet dat de Messias die moet komen, en die hij zelf heeft aangekondigd, ook de onschuldige gevangenen zal bevrijden. Of Johannes er werkelijk op gerekend heeft dat Jezus hem uit de gevangenis zou bevrijden, weten we niet. Maar moest het zo geweest zijn, dat was die vraag zeer gewaagd, en dan was het antwoord van Jezus voor hem zeker een grote ontgoocheling.  Want Jezus spreekt in verband met bevrijding en vrijheid eerder van een genezing, en niet van het afbreken van gevangenismuren.    
Ik ga ervan uit dat de vraag naar de Messias voor Johannes veel belangrijker was dan de bezorgdheid over zijn eigen persoonlijke toekomst. Daarom moeten we zijn vraag ook zien als plaatsvervangend voor de vraag van alle gevangenen en geketenden: de schuldigen en de onschuldigen, zij die in reële gevangenissen verblijven, maar ook al die mensen die binnen in zichzelf gevangen zijnen wachten op iemand die hen bezoekt en die hen eindelijk terug in het leven zal brengen: de blinden, de lammen, zij die gemeden en gepest worden, zij die niets meer willen horen of zien, de verstarden en de onrechtvaardig behandelden. Voor al deze mensen heeft Johannes toen die vraag gesteld, en hij stelt ze ook voor ons: Zijt Gij het, Jezus, die moet komen? Heeft het wachten nu eindelijk een einde?      

Laten we nu onze blik richten op de huidige tijd: Leo is gelukkig. dat heeft hij toch altijd gezegd en tijdens het gesprek dat ik onlangs met hem had, ook weer bevestigd. 15 jaar geleden is hij getrouwd en hij heeft een goed lopend installateursbedrijf. Samen met zijn vrouw heeft hij een huis gebouwd en is intussen vader geworden van twee gezonde kinderen. Leo is gelukkig – maar hij heeft een probleem – het ontbreekt hem aan tijd! Bij navraag zegt hij: neen, het klopt niet, ik heb wel tijd, maar die heb ik nodig voor het bedrijf. En toch weet hij, dat hij ook tijd moet besteden aan zijn gezin, zijn vrouw en kinderen. Want hij wil die tenslotte toch niet verliezen. Ze zijn belangrijk voor hem. Maar dan is er nog één die tijd nodig heeft. Hij heeft ook tijd nodig voor zichzelf!     

Leo spreekt als een gevangene die vrij wil komen. Hij kent de weg naar buiten, naar het volle leven. En toch is er iets wat hem weerhoudt. Leo leeft gevaarlijk. Het zou kunnen dat hij zich de vraag, die hem vandaag bezighoudt, morgen niet meer stelt. Hoe lang kan dat nog goed gaan? 

Goede vrienden, vandaag is het de derde zondag van de advent. Onder ons zijn er mensen zoals Johannes en Leo, ook mensen zoals Marianne en Caroline, de ene geblokkeerd en gevangen door haar ziekte, de andere in de ban van haar diepe gevoelens voor een mens, die daar niets van mag weten, want hij is in een vaste relatie. Al deze mensen wachten met ons op diegene die zal komen en die het heil voor ons mensen zal brengen. En samen met Johannes stellen ook zij en wij allemaal die vraag aan Jezus: “Zijt Gij het die moet komen, of moeten we nog op een ander wachten?  

Ik geloof dat we, wanneer we die vraag niet meer stellen, dat we dan ook Christus niet meer echt verwachten. Wanneer we ons dat niet meer afvragen en zonder vragen verder leven, dan wordt ons leven door anderen overgenomen en zal ons als Christenen horen en zien vergaan. En daarbij hebben we toch net het tegendeel op het oog. Het antwoord van Jezus op die vraag opent voor ons de nieuwe wereld van God en maakt die voor ons zichtbaar en voelbaar: blinden kunnen zien, lammen gaan, melaatsen worden rein, doven horen, doden staan terug op en aan de armen wordt de blijde boodschap verkondigd. Dat is het werk van Jezus, het is zijn nieuwe schepping. En wij allemaal hebben vandaag de mogelijkheid om dat werk van Jezus te aanschouwen en Hem ook als onze genezer en bevrijder te erkennen.  
Want Jezus bevrijdt ons opdat we kunnen zien. We moeten onze ogen niet meer sluiten voor de werkelijkheid. Al de illusies, maskers en roze brillen waarmee wij de wereld dikwijls bekijken, kunnen we gewoon vergeten. Laten we eerder naar de schoonheid kijken die de wereld ons biedt en laat ons die bewaren.  
Jezus bevrijdt ons opdat we kunnen gaan. Ja, wij kunnen onze weg met vaste schreden volgen. Laten we alles achterlaten wat onze gedachten en gevoelens verlamt, want het leven wacht op ons, een leven in overvloed. 

Jezus bevrijdt ons ook opdat we geraakt zouden worden. Wat we dikwijls verdringen of onder het tapijt willen keren, mogen we gerust bekijken. Zwakheid maakt deel van ons uit, fouten mag ik inzien en ik hoef mezelf niet te verachten omwille van mijn schuld.  

Jezus bevrijdt ons opdat we kunnen horen. Ieder van ons wordt uitgenodigd om met het hart naar zichzelf en naar de anderen te luisteren. Zo ontwikkelen we aandacht voor elkaar en fijngevoeligheid voor waar mensen nood aan hebben.   

Jezus bevrijdt ons om te leven. Wat we vroeger graag begroeven, omdat we er niet mee konden omgaan of omdat het angst in ons losmaakte, dat mag terug opleven, want het hoort bij ons leven. Jezus zegt ons dat we vanuit de hoop leven, dat we zelf hoop verbreiden en dat we in goede hoop geduldig op de oogst mogen wachten.   

En tenslotte bevrijdt jezus ook voor de gerechtigheid. Met Jezus is de gerechtigheid tot ons gekomen. Daarom zetten wij ons in voor de zwakken en geven verder wat anderen meer nodig hebben als wijzelf.   
Dat is de nieuwe schepping die op ons wacht. Daarom is de vraag die door Johannes nog werd gesteld voor mij echt geen vraag meer.  Ja, Jezus is diegene waar we op wachten. Hij wil en zal ons bekwaam maken als zienden, gevenden, rakenden, horenden, levenden en delenden. Op niets anders dan dat heeft Johannes gewacht – en ook wij wachten en hopen op niets anders. Jezus is de Messias! Laten we Hem in ons leven welkom heten en zijn eeuwige boodschap van liefde ook in ons eigen leven omzetten.  Amen.