5e zondag in de paastijd A - 2017

Zusters en broeders,

Zoals elk jaar in de paastijd is in de eerste lezing niet een profeet uit het Oude Testament aan het woord, maar horen we een fragment uit de Handelingen van de Apostelen, en dat is het verhaal over de eerste christenen, de snelle en sterke groei van het christendom, en de missionarisreizen van Petrus en Paulus. Wie ooit tijd heeft, en zin in een boeiend en spannend verhaal, moet die Handelingen zeker lezen, want ze vertellen bijzonder aantrekkelijke en ook bijzonder sterke verhalen.

Zoals het verhaal van vandaag. Dat vertelt over het conflict tussen de Hellenisten en de Hebreeën in de christelijke gemeenschap van Jeruzalem. Een conflict dat te maken heeft met het culturele en misschien ook het sociale verschil tussen de beide groepen: de Hebreeën spreken de plaatselijke taal, dus Hebreeuws of Aramees, en de Hellenisten zijn Grieks sprekende joodse christenen. Zij protesteren tegen het feit dat de weduwen van hun groep minder steun krijgen uit de gemeenschappelijke armenkas dan de Hebreeuwse weduwen. In die tijd en in die cultuur hadden weduwen geen enkele bron van inkomsten. Ze waren dus helemaal aangewezen op de steun van anderen om te kunnen overleven. Het protest van de Hellenistische christenen is dus zeer begrijpelijk.

Misschien denken we er niet direct aan, maar dit verhaal klinkt ongelooflijk hedendaags. Want hoe algemeen en bijna gewoon is de ongelijkheid vandaag. De ongelijkheid tussen man en vrouw, zeker bij veel volkeren van een andere cultuur of een andere godsdienst. Maar ook in onze cultuur verdienen vrouwen over het algemeen minder dan mannen en worden ze veelal gediscrimineerd als het op promotie aankomt. En gaat het om vreemdelingen, dan geraken die vaak veel moeilijker dan Vlamingen aan werk, aan een huis, een lening en aan ik weet niet wat nog allemaal, want ‘eigen volk eerst’ lijkt een algemeen verspreide opvatting te zijn.

‘Eigen volk eerst’, dat was het dus ook bij de eerste christenen, zodat de solidariteit van de Hebreeën zich beperkte tot de weduwen van de eigen, dus de Hebreeuwse gemeenschap. Maar de apostelen laten het daar niet bij. Zij geven niet toe aan de blijkbaar aangeboren voorkeur voor de eigen familie, het eigen volk en het eigen land, want van Jezus hebben ze geleerd dat alle volkeren kinderen zijn van dezelfde Vader. Dus stellen ze voor dat er zeven mensen verkozen worden die zich uitdrukkelijk bezighouden met de ondersteuning van mensen in nood. En daarmee geven ze een fantastisch voorbeeld aan ons allen, en dat is dat in naam van God de Heer de grenzen tussen taal en cultuur, afkomst en geslacht, nationaliteit en woonplaats moeten overschreden worden.

Zusters en broeders, laten we ons spiegelen aan hun voorbeeld. Laten ook wij de grenzen opheffen die ons scheiden van onze medemensen. Dan pas kunnen we Jezus volgen. ‘In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen’, zegt Hij in het evangelie. Wel, laten wij die ruimte niet proberen afbreken. En Jezus zegt ook: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven.’ We moeten ons hierbij niet spiegelen aan Thomas. Hij zegt: ‘Hoe moeten wij die weg kennen?’ Wij kennen Jezus’ weg immers zeer goed, en dat is de weg van liefde en vrede die Hij gaat tot het einde toe. We kennen ook zijn waarheid, en die is dat God, dat Hijzelf er is voor alle mensen. En we kennen ook zijn leven, en dat is dat Hij zijn leven geeft aan alle mensen: man en vrouw, arm en rijk, Jood en vreemdeling. Laten we dus proberen te leven op zijn weg, zijn waarheid en zijn leven. Amen.