Boze geest (2002) 1

Mensen die in de kerk of de maatschappij een prominente positie innemen doen het graag voorkomen alsof ze tot de betere soort behoren. Als we ze zelf mogen kiezen dan veronderstellen we dat ook wel zo’n beetje. Toch komt het maar al te vaak voor dat ze op een onverwacht moment door de mand vallen. We vinden dat misschien wel eens droevig, maar in het algemeen ook vermakelijk als blijkt dat de goede geest die zij trachtten uit te stralen voor een flink stuk wordt ontmaskerd als boze geest. Er komt een zielige geldschraper voor de dag, een jaloerse baantjesjager, een verwaande kwast, een rokkenjager of erger nog: een haatdragende potentaat. Ze worden lang niet allemaal ontmaskerd, maar we beschouwen het toch een beetje als een burgerplicht de ware geest boven water te halen. Dat is niet zo eenvoudig, want de persoon in kwestie zal zich hevig verzetten, door te ontkennen, door anderen aan te wijzen,door alle mogelijke smoesjes aan te voeren en door met veel lawaai de onschuld voor te liegen. Een boze geest die jaag je zomaar niet weg uit iemand. Hoe breng je daar de geest in van een milddadige gever, hoe maak je die tot een onbaatzuchtige vrijwilliger, hoe wordt dat een respectvolle strijder voor gelijke rechten of nog moeilijker: een liefdevolle medeburger? Want de boze geest op de vlucht jagen is niet genoeg. Wat komt er voor in de plaats?

We lazen dat een vroege christen, Filippus, indertijd in Samaria zijn burgerplicht ter hand nam en niet alleen zieken genas, maar zelfs boze geesten, soms ook demonen genoemd, wist uit te drijven. Dat lukte en ging met het gebruikelijke protest gepaard. Dat was op zich niets bijzonders , boze geesten uitdrijven is geen alleenrecht van christenen, al moet gezegd dat niemand en dus zeker een christen niet zich daar aan mag onttrekken. Het bijzondere van deze christen was dat hij ruimte wist te maken voor een andere, een goede geest, heel concreet de geest van Jezus Christus. Die geest haal je niet zo maar binnen, nee die is en blijft een gave, waar gelovige mensen voor kunnen bidden en ongelovige moeten maar zien hoe ze er aan komen. Daar zit het verschil. Het is duidelijk dat hiermee het hele programma van Jezus zelf mee wordt aangeduid.

Nu zou het kunnen zijn dat wij straks, geïnspireerd door wat wij hier lazen, om ons heen gaan kijken of wij geen kwaadaardige geesten in medemensen kunnen ontdekken en gaan proberen of we die kunnen uitdrijven. De media maken soms een dagtaak van dat opsporen, strijken er hun salaris voor op, en laten het eigenlijke probleem voor wat het is. Dat is niet de christelijke bedoeling. Nee, nog nadrukkelijker gezegd: Hier wordt de belangrijkste stap overgeslagen. Hoe zit dat met die geest in onszelf? Het mag dan vermakelijk zijn te zien hoe een ander die ontmaskering probeert te ontlopen, als we bij onszelf beginnen is het minder vermakelijk en toch zit daar ook heel wat boze geest in( behalve bij enkele heiligen onder ons, maar die mogen zich na de dienst even aan ons voorstellen). Je hoeft niet in boze geesten te geloven. Die kunnen we in onszelf maar al te vaak waarnemen.

De strekking is duidelijk. Vandaag de vraag om bij onszelf eens na te gaan wat we zo droevig, zo vermakelijk en toch zo verwerpelijk in anderen waarnemen. De neiging om tegen te sputteren zullen we ook bij onszelf waarnemen. En vervolgens: jaag het eruit en zet de goede geest, die van Jezus van Nazareth, Gods Geest dus, ervoor in de plaats of nee daar kunnen we alleen maar naar uitzien en erom vragen. Goed om daarvoor samen te komen.