Mijne Wereld (2008)

“Dit is mijne wereld, dit is mijne wereld ni” zingt de Antwerpse muziekgroep Think Of One op zijn nieuwste cd. Hoewel het Arabisch en het Antwerps dialect in hun nummers meestal goed samenklinken, laten beide werelden zich niet altijd even vlot met elkaar mengen.
“Dit is mijne wereld, dit is mijne wereld ni”.
Aan dat zinnetje dacht ik toen ik de woorden in het evangelie hoorde. “De wereld kan Hem niet ontvangen, omdat ze Hem niet ziet en ook niet kent” en “nog maar een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer, terwijl jullie Mij wel zullen zien”.
Johannes zegt het op de manier die hem zo eigen is. Johannes is zo enthousiast, is zo ‘vol’ van wat de Geest hem doet meemaken, dat zijn woorden wel een waterval lijken. De Geest van de waarheid is inderdaad over Johannes neergedaald. Maar wij, wij begrijpen er niks meer van.
Laten we het evangelie even opnieuw lezen, het met andere woorden vertellen.
Jezus vertelt over zijn heengaan. Hij houdt een soort afscheidsrede om aan zijn leerlingen duidelijk te maken waar het op aan komt. Wat de boodschap is die ze ervan moeten meedragen.
Jezus zegt:
“Ik heb geleefd, zoals God wil dat de mensen leven.
Zó levend, ben Ik erg op God gaan lijken. Zie je Mij, dan zie je God.
En ook al ga Ik nu voorgoed van jullie weg, je zult God toch nog kunnen zien.
Want Ik stuur hulp: mijn geest zal blijven, mijn geest die de Geest van God is.
En alles wat jullie doen en laten in mijn Geest, gebeurt, op de manier zoals Ik jullie dat heb voorgedaan.
Als jullie mijn geboden onderhouden, dan zal Ik er zijn, dan zal God er zijn, tot het einde der tijden”.
Zo verstaan we het al beter. We begrijpen dat het ook over onszelf gaat.
Toch blijven we balanceren op de tweespalt van twee werelden:
Aan de ene kant is er ‘de wereld van Jezus’. Een nieuwe wereld waarin de leerlingen veilig zitten zolang ze zijn geboden onderhouden. Een wereld die openstaat voor het goddelijke.
Aan de andere kant is er ‘de oude wereld’, gekenmerkt door een zekere geslotenheid. Een wereld die onbekwaam is om de Geest te ontvangen.
Tussen die twee werelden bestaat een opvallende tegenstelling. Een tegenstelling die eigenlijk van alle tijden is. Altijd zullen er mensen zijn die God een plaats geven in hun leven en anderen die niet in God geloven.
God verplicht je niet om in hem te geloven. Hij nodigt ons alleen uit, in alle vrijheid. Er moet een zekere bereidheid zijn om je leven te richten op de verbondenheid met God en om je hart af te stemmen op de golflengte van het evangelie.
Mensen vinden het ‘handig’ om de wereld op te delen in duidelijk herkenbare groepen. Dat is in de loop van de geschiedenis dikwijls gebeurd en het gebeurt nog steeds. De goeden en de slechten; de bokken en de schapen; gelovigen en ongelovigen; rechtvaardigen en zondaars; armen en rijken; autochtonen en allochtonen; zieken en gezonden, en zo voort. Bij zo'n onderscheid tussen mensen, volgt al vlug de gedachte: God zij dank, wij staan toch aan de juiste kant, wij zijn de goeden en die anderen kunnen we beter mijden, negeren, afstand houden, ofwel hen bekeren, op andere gedachten brengen en wie niet horen wil, moet voelen: uitstoten en uitroeien desnoods.
Die opdeling in twee werelden is niet van Jezus afkomstig. Jezus volgt niet de grenzen van onze menselijke opdelingen.
Het onderscheid is niet op zo’n eenvoudige manier te maken. De grens valt niet zomaar te trekken. We lopen het gevaar ons te vergissen. Want hoewel er tussen beide een wereld van verschil is, blijft het toch onduidelijk waar de ene wereld eindigt en waar de andere wereld, die ‘vreemde’ wereld, begint.
Het is ook zeer de vraag tot welke wereld wij zelf behoren. Behoren wij wel tot die nieuwe wereld van de Geest? Zitten we op het goede spoor? Zijn we wel (zoals Johannes) gegrepen door de Geest, of blijven we hangen in burgerlijke middelmatigheid?
Is het niet vaak zo dat die grens tussen twee werelden eigenlijk door onszelf heen loopt? Een christen staat in de wereld, maar is niet van deze wereld. Is het dan niet in deze wereld dat we moeten leven als christen? Moeten we ons van deze wereld afkeren, ons eruit terugtrekken en afzonderen? Of is dit de wereld waarin wij be’geest’ering moeten brengen, die wij moeten omvormen in Jezus' Geest?
Wij zijn tegelijk christen én ten volle een kind van onze tijd. En deze twee werelden botsen. Er zijn zoveel momenten waarop cultuur en christendom vandaag met elkaar in botsing komen. De maatschappij vraagt ons om te presteren, te concurreren, carrière te maken en eerst aan onszelf te denken. Ons geloof nodigt uit om steeds voorrang te geven aan de ander, om nederig en dienstbaar te zijn.
Het is precies 50 jaar geleden dat ‘de wereld’ zich tentoonstelde in Brussel. Misschien niet toevallig is het ook 50 jaar geleden dat Johannes XXIII paus werd. De paus die het Vaticaans Concilie bijeen riep om de kerk weer ‘bij de tijd’ te brengen.
Telkens weer moet ons geloof vorm krijgen in onze tijd en in onze eigen wereld. Telkens weer nodigt de Blijde Boodschap ons uit om de tekenen van onze tijd te verstaan en in te gaan op de noden van onze wereld.
Christen zijn in deze wereld vraagt blijkbaar veel kunst- en vliegwerk. Als we teveel bij het oude blijven, verstarren we en belanden we in fundamentalisme. Als we ons teveel aanpassen, verliezen we onze eigenheid en gaan we verloren. Er is een toenemende spanning tussen onze Westerse wereld en het christendom. Mogen we nog uitkomen voor ons geloof, of is geloven louter een privé-aangelegenheid?
Misschien is er juist daarom een Helper nodig. Een Geest van de waarheid om te weten waar het op aankomt. Zeker als van ons, van de leerlingen, verwacht wordt dat we zelf begeestering kunnen geven.
Welke hulp mogen wij eigenlijk verwachten. Het gaat zeker niet om een ‘eerste hulp bij ongevallen’ of een wegenhulp die ons komt ‘depanneren’. Het gaat wel om een hulp-langs-de-weg  die ons komt bemoedigen.
Wij worden opgeroepen om Jezus weg te volgen, hem te leren kennen en zijn geboden te onderhouden. Hij zal ons de Geest van de waarheid zenden, die langs die weg staat te supporteren, opdat we het nog een volgende ‘mile’ zouden volhouden.
Ik wil afsluiten met een kort gebed, met de woorden van Chesterton:
"Heer, geef ons de kracht om de dingen te aanvaarden die onvermijdelijk zijn. Geef ons de moed om de dingen te veranderen die veranderd moeten worden. En geef ons boven alles de wijsheid om beide van elkaar te onderscheiden."
Gie Stappaerts

Er werd inspiratie geput uit een overweging van Marion Corvers en uit een preek van Emmanuel Van Lierde.