Zijn ware gedaante (2008)

Als we een afbeelding van Jezus zien, is dat bijna altijd een kruisbeeld. De gedaante van Jezus als iemand die tot het uiterste gefolterd werd. Een leeggebloede dode. Dat is niet de ware gedaante van Jezus! Hij is méér dan een verguisde, geëxecuteerde revolutionair. Het evangelie van deze dag toont ons wie Jezus werkelijk is.

Een korte tijd voor Jezus op de berg Golgotha aan het kruis hing, was hij op een andere berg. Hij had Petrus, Johannes en Jacobus meegenomen; wellicht om samen in de afzondering en stilte te bidden. Daar hebben de leerlingen, in een visioen, Jezus gezien als door God verheven. Zijn gedaante kreeg een heerlijke uitstraling. Zijn gelaat schitterde als de zon. Zijn kleed werd glanzend als licht. Een paaskleed! Mozes en Elia, de grootste godsmannen uit de joodse geschiedenis, verschenen en spraken met hem. Een lichtende wolk, in de bijbel symbool van Gods aanwezigheid, overschaduwde hen en ze hoorden een stem die zei: 'Dit is mijn geliefde zoon, in hem vind ik vreugde. Luister naar hem.' Het glorierijke visioen maakte zoveel indruk op Petrus dat hij op de berg drie tenten wou bouwen. Hij wou die opperste zaligheid vasthouden en koesteren. Petrus en zijn gezellen waanden zich in de hoogste hemel. Ze wilden er blijven.

De eerste drie evangelies vertellen alle deze religieuze ervaring van Jezus' gedaanteverandering of transfiguratie. Jezus van Nazaret kon voor de joodse leerlingen niet de ware Messias zijn als hij niet van goddelijke allure was en niet Gods welbeminde. Hij moest ook oog in oog hebben gestaan met Mozes en Elia. Waar Jezus kwam, zegden de mensen dikwijls: ‘Mozes is weer in ons midden' of ‘Elia is teruggekeerd'. Mozes was ook op een hoge berg geweest, met drie metgezellen, waaronder Aäron. Ook zijn gelaat straalde van een ondraaglijk licht. Ook daar klonk een stem uit de wolk: een liefdesverklaring van God aan de mensen. Mozes kreeg er de ‘tien geboden' of de tien levenswoorden om te leven naar Gods wil. Ook Elia, de vereerde profeet, had op de berg Horeb Gods nabijheid ervaren. Men zei dat hij in een vurige wagen ten hemel was gevaren, bij God geborgen. Mozes, de wetgever en Elia de profeet bij uitstek, op die twee steunde het hele joodse geloof. Al wat de Joden zegden of deden moest in de lijn liggen van ‘de wet en de profeten.'
Jezus sprak ook zo in de evangelies. Daar, op de berg van de gedaanteverandering, was hij in gesprek met Mozes en Elia. Dat is weer typisch voor joden. Ze zijn altijd met elkaar in gesprek over hun godsdienst.

Ook de evangelies staan vol met discussies van Jezus met de Farizeeërs en schriftgeleerden. We weten dat Jezus heel kritisch was tegenover de toepassing van de wet. De wet mocht de mensen niet onvrij maken en de barmhartige liefde niet in de weg staan. De navolging van de profeten liet, volgens Jezus, ook al veel te wensen over. Matteüs ziet Jezus als de nieuwe Mozes. Hij gaf ons het nieuw verbond tussen God en mensen. Hij gaf ons de bergrede, de zaligsprekingen, de parabels en vooral zijn daden van uiterste goedheid, namens de liefdevolle God. Hij was de nieuwe Elia, die leefde van Gods nabijheid.

Er kwam een einde aan het hemelse visioen van de apostelen en aan die grandioze, gelukzalige ervaring met de verheerlijkte Jezus. Even hadden ze uitzicht gekregen op het heerlijke einddoel van Jezus' levensweg. Ze hadden als het ware een vervroegde paaservaring. Pasen is echter het einde van een kruisweg. Die hadden ze nog te gaan. Jezus zelf moest hen aanraken, als het ware wakker schudden, bij de hand nemen om de berg af te dalen. Terug naar het dal van het gewone leven. Terug de weg vervolgen. De weg naar Jerusalem. Na dit hoogtepunt stond hen het dieptepunt te wachten van lijden en dood. Dit hoogtepunt moet hen de kracht geven om het te doorstaan. Ze zijn met Jezus de berg opgegaan van de verheerlijking. Ze zouden met hem moeten afdalen in het diepe dal van duisternis. De verwerping door de religieuze leiders en de mensen zou hen zwaar vallen. Het zou terecht hun bevattingsvermogen te boven gaan. Een gekruisigde Messias... Daar konden ze niet bij! Het heeft geduurd tot na de verrijzenis voor ze opnieuw, vol blijdschap, gingen geloven in de ware gedaante van Jezus als de veelgeliefde van God die gezonden wordt als Christus, de Heer.

Dit evangelie gaat ook over ons. Er zijn hoogtepunten, topmomenten, die we zouden willen vasthouden. Er zijn dieptepunten die we nauwelijks aankunnen. Als we twee pasgehuwden zien die we al lang kennen, zijn ze van gedaante veranderd. Ze stralen van geluk. Ze schitteren in hun mooie kleren. Hun trouwdag is een topmoment. Na de wittebroodsweken moeten ze weer afdalen. Zullen ze het glanzend licht en de warme gloed van hun aanvankelijke liefde blijven meedragen?

Ik denk aan een vrouw die jaren lang haar zieke man heeft omgeven met alle zorg die ze kon geven. Ze moest hem helpen bij het eten en in alles ondersteunen. Ook als hij helemaal dement werd, bleef ze vol tedere, zorgende liefde. Als mensen haar vroegen hoe ze het volhield zei ze: ‘We hebben zoveel goede momenten gehad in ons huwelijk. We hebben elkaar altijd gedragen. Zo konden we altijd verder. Ik herinner me toen ons tweede kindje stierf hoe hij me toen gesteund en getroost heeft. Hij bleef me altijd vasthouden. Nu laat ik hem zeker niet los!'

We maken het mee als mensen terugkomen van een bedevaart naar Lourdes. Hoe ze ook stralen van geluk door wat ze meegemaakt hebben aan religieuze ervaringen en ontmoetingen met medegelovigen. Ze kunnen er mee verder leven. Het hoogtepunt van Lourdes geeft hen de kracht om dieptepunten aan te kunnen.

Pelgrims op weg naar Santiago de Compostela roepen elkaar toe: 'Ultreia!' Dat betekent zoiets als: we kunnen weer verder en we komen er wel. Die bijzondere groet vat samen wat Jezus en zijn apostelen deden na de verheerlijking op de berg. Ze konden weer verder vol goede moed. Ze zagen hun leven, met alles wat hen kon overkomen, in een ander licht. Het licht van Pasen.