Dood en leven

Dood en leven. Op weg naar Goede Vrijdag en Pasen horen we hoe Jezus Heer is over dood en leven. In onze tijd willen we dat ook graag zijn; meester over leven en dood, alles onder controle houden.

 

Maar vandaag worden we uitgenodigd anders naar leven en dood te kijken. Wat is leven en wat is dood? Verleden week hoorden we dit over zien: “Tot een oordeel ben Ik in deze wereld gekomen, opdat de niet-zienden zouden zien en de zienden blind worden.” Enkele Farizeeën die bij Hem stonden, hoorden dit en zeiden tot Hem: “Zijn ook wij soms blind?” Jezus antwoordde: “Als gij blind waart, zoudt gij geen zonde hebben, maar nu gij zegt: wij zien, blijft uw zonde.”

 

Bij Jezus is blind niet blind, doof is niet doof, leven is niet leven en dood is niet dood. In alle omstandigheden ziet Hij kans om het diepere naar boven te halen. De blinde ziet, de dove hoort, de lamme loopt, de dode leeft en zij die denken dat ze zien zijn blind, die denken dat ze horen, zijn doof, die denken dat ze leven zijn dood.

 

Wat zou dit verhaal over Lazarus in het graf nu nog voor ons betekenen als dit alleen een reanimatie was geweest. Als Jezus toen had gedaan wat wij nu door techniek doen, beademing, elektrische schokken, iemand terughalen uit de dood? Dan zouden we Hem kunnen bewonderen, maar dan hebben we Hem ook niet meer nodig, we kunnen het nu zelf. Dan zou deze lezing een mooi verhaal uit het verleden zijn en niet meer dan dat. Maar het gaat juist over nu, over ons.

 

Als iemand te jong stierf, werd in het vrome Jodendom van die dagen gezocht naar de oorzaak, en die zocht men in de zonde. De dood is straf voor de zonde, dus in dit geval heeft lazarus gezondigd. Als Jezus hem uit de dood terughaalt en het leven teruggeeft, toont Jezus dat de rechtvaardige leeft en dat de dood van Lazarus niets met zonde te maken heeft.

 

In de vorige generaties, en velen zullen dat nog herinneren was er een stijl van preken en spreken en leren gegroeid waarbij de vrees voor de zonde heel sterk werd aangezet. En dat is niet voor niets. Tegen de lamme die 38 jaar verlamd was geweest zegt Jezus: Zondigt niet, opdat je niets ergers overkomt”. De zonde is erger dan 38 jaar verlamd zijn, want de zonde vervreemdt van God, van het doel van je leven, van het wezen van jezelf en van je toekomst. Maar wanneer je het kleinste vergrijp al zonde noemt, dan keren we terug naar het Farizeïsche Jodendom in de tijd van Jezus. Jezus wijst de weg in een wonderlijke evenwicht. Leven in vertrouwen op Gods barmhartigheid. Leven in geloof in Gods vaderliefde, leven in de wetenschap dat Jezus vergeving heeft gebracht en dat de Kerk die vergeving mag doorgeven. En als je zo geraakt bent door Gods liefde, bevrijd door Gods genade, dan wordt die liefde een bevrijdende bron in je eigen hart die zo stroomt dat anderen zich eraan kunnen laven. Dan doe je niets liever, net als Jezus, dan de wil van de Vader. Dan zoek je Gods bedoeling, zijn Woord, zijn Wijsheid. Het wordt de leidraad van je leven. Je leeft niet meer in angst voor de zonde, maar je leeft uit een altijd stromende brons van Gods liefde.

 

Vandaag worden we uitgenodigd te kijken naar de graven van onze tijd. Dan gaat het niet om onze begraafplaatsen naast de kerken. Er zijn andere graven, andere gevangenissen, kerkers, waarin mensen dood blijven, gevangen, geboeid en gebonden. Onze tijd houdt mensen gevangen in een snelheidsrace waarin we mee moeten doen, ze houdt ons gevangen niet in angst voor de zonde, dat is zelfs omgekeerd, maar in angst niet meer mee te kunnen, angst uit de boot te vallen. Ons kapitalistisch model houdt ons gevangen, onze media houden ons gevangen.

 

Omdat we als Kerk een tijdlang te weinig de vrijheid hebben verkondigd, Gods liefde en vergeving, maar ook mensen gevangen hielden in angst voor de zonde en ook angst voor God, zaten de kerken wel vol, maar het was geen bevrijding. Leek de wereld met al haar gevangenissen die we zo niet meer zagen een bevrijding. Daar zochten de mensen hun heil. Gaandeweg breekt het moment aan dat we maatschappij-breed gaan zien dat de wereld niets anders is dan de vleespotten van Egypte en dat we gaandeweg opnieuw gevangenen zijn geworden van de Farao van deze tijd en deze cultuur. Het is nodig om samen praten over wat die graven in onze tijd zijn, is nodig, ik maak dat nu niet concreet, maar als een jongeman uit Alphen a/d Rijn voor zichzelf de dood zoekt en anderen mee wil nemen in zijn dood, dan leefde hij reeds als een dode en hebben wij als maatschappij, als samenleving hem in die dood gelaten of waren we in ieder geval niet in staat hem eruit te bevrijden.

 

We gaan op weg naar Pasen. Ik ga jullie graven openen, zegt God tegen Ezechiël. Ik voer jullie weg uit Egypte zegt God tegen Mozes. Dan zullen de doven horen, de blinden zien en de doden leven. Kom naar buiten zegt Jezus Lazarus en tegen ons. Wij moeten Jezus brengen naar de graven van onze tijd, zoals Marta en Maria Hem brachten naar het graf van hun broer, zo moeten wij Hem brengen naar de graven van onze broers en zussen in deze tijd, zodat Hij kan zeggen: Kom naar buiten. Dan zal er nieuw leven zijn, ook in onze tijd, in onze kerken, in onze gezinnen, in onze wereld. Amen.