Zijn testament (2008)

Afscheid nemen is een wezenlijk element, inherent aan elk menselijk bestaan. Een onontkoombare realiteit waarmee elke mens vroeg of laat geconfronteerd wordt. De levenscyclus zelf impliceert tal van momenten van afscheid nemen. En om het spoor en de richting van onze levensweg niet kwijt te raken moeten we met die realiteit in het reine komen.

Het meest ingrijpend ervaren wij de pijn van het afscheid als ons een dierbare medemens ontvalt.

"Op de avond voor zijn sterven nam Jezus brood...": we zijn vertrouwd met deze woorden. Omdat er een leven in het geding is, zijn het woorden vol geladenheid. Want ze werden uitgesproken op een avond van leven en dood.

Jezus was zo vol van de zaak van God - bevrijding en gerechtigheid van en voor de mensen - dat het net zich nu rond hem ging sluiten. In uiterst geladen omstandigheden vindt het laatste avondmaal plaats.

Dit samenzijn krijgt op een drievoudige manier een bijzondere betekenis.

Allereerst is er het gegeven dat zij samen het Pascha vieren in herinnering aan de nacht vóór de uittocht uit Egypte. Het bloed van het lam op de deurposten van de Israëlieten was hun redding, terwijl de dood de huizen van Egypte trof. De dood van het lam bracht redding voor het volk van het verbond: het werd uit het slavenhuis geleid.

Ten tweede is er bij dit afscheid het bijzonder en voor Jezus' leerlingen onthutsende gebaar van de voetwassing. Het drukte - in het zicht van zijn dood - uit wie Jezus werkelijk was en waar het hem bij wijze van testament om te doen was. Maar het afscheidsgebaar van de voetwassing sprak niet zo maar voor zich, gezien het hevig protest van Petrus. " Begrijpen jullie wat Ik gedaan heb?" Die vraag wordt op deze avond eveneens aan ons gericht: beseffen we voldoende de consequenties van het testament dat Jezus heeft nagelaten?

Ten derde zijn er bij Jezus' nalatenschap de tekenen van brood en wijn. Brood en beker waren Jezus' veelbetekenende afscheidsgeschenk dat voor wie zijn testament gedenkt 'geladen' is met de opdracht zelf ook te breken en te delen.

Die avond werden alledaagse dingen, een stuk brood en een beker wijn, tot tekenen van zich wegschenkende dienstbaarheid.

In de tekenen waarin zijn hele leven wordt samengevat, brood en wijn, zegt Jezus ons wie de God is waar hij zo vol van was, maar tegelijk vorderen ze ons op te worden wie wij als Jezus' volgelingen willen zijn. Het is onze bestemming mensen te zijn die doorheen vreugde en verdriet brekend en delend in het leven staan. Door Jezus' testament op deze avond te gedenken vieren we hoe God ons bedoelt: als ontvangers en gevers van liefde.

Daarom zingt men sinds oude tijden op Witte Donderdag :

"Ubi caritas et amor, Deus ibi est."
"Daar waar vriendscha is en liefde, daar is God."