Tweede adventszondag (2008)

Heb je soms ook die indruk, dat je zolang moet wachten op God, of op de Heer. Je probeert te leven als een gelovige, je doet je best, je bidt, je vraagt, je smeekt, maar je krijgt geen gehoor. God is doof en Hij is stom. Ook het joodse volk heeft eeuwen moeten wachten en hopen. De komst van de Messias bleef uit.

Wel als je die indruk hebt, dan zit je goed! Want vandaag horen wij: Begin van de Blijde Boodschap. Zo begint Marcus zijn evangelie. En die boodschap begint met een mededeling die wij niet zouden verwachten. De Blijde Boodschap begint met: ‘een Bode die komt'. Een profeet heeft iets te zeggen. Het is alsof we eerst de bijsluiter moeten lezen en de gebruiksaanwijzing moeten volgen. Willen we gehoor krijgen, willen wij dat God in ons leven binnentreedt, dan moeten we eerst luisteren en handelen.

Die stem nodigt ons uit om eerst de weg voor de Heer klaar te maken. God lijkt doof en stom, omdat Hij geen weg vindt om ons te bereiken. We hebben overal omleidingen gemaakt. Omleidingen die we nodig hebben om ons doel te bereiken. Omleidingen die goed praten wat we verzuimen te doen tegenover God. Omleidingen die ons wegvoeren van een ‘gezond' zondebesef. Maar daardoor wordt God onbereikbaar. Geen enkel GPS systeem krijgt ons terug op het juiste pad. We zijn in een sukkelstraatje beland.

Willen we God vinden, dan moeten we rechtsomkeer maken. Is het zo dat God zwijgt? Is het zo dat Hij doof en stom is? God heeft alles toevertrouwd aan Zijn Woord. Maar het is niet zoals bij de informatica: eenmaal geprogrammeerd en alles verloopt automatisch. Hier is werk aan de winkel. We hebben weliswaar Gods Woord ontvangen, maar het moet nog gedaan worden.

Wil je er iets aan doen? Ben je die innerlijke kronkelbanen, die je nooit rust schenken, ook moe? Wordt je er ziek van? Wil je uit dat sukkelstraatje geraken? Zoek je naar genezing? Dan roept de Advent ons op om ‘Ommekeer' te maken.

Die oproep is nog altijd brandend actueel. Onze eigen gebaande wegen brengen ons alleen maar ongeluk. Als we in pan vallen, slaan onze stoppen door.

Laten we wat gas terug nemen, om opnieuw de leiding te geven aan Gods Woord. Zodat het ‘Blijde Boodschap' wordt.

Je vond bij je blaadjes een uitnodiging naar zo'n viering. Het kan een teken worden van je innerlijke bereidheid, tot innerlijke ommekeer. Een bekeringsviering; een verzoeningsviering. Een sacrament, een teken, een woord dat ons Gods goedheid en vergeving toezegt, als je ook de stap durft zetten naar een persoonlijke belijdenis. We krijgen ook een opdracht mee, om in praktijk te brengen wat de profeten ons voorhouden, om Gods komst in ons leven te verhaasten.

Johannes de Doper sprak niet over zichzelf, wees niet naar zichzelf, maar altijd naar Hem die komen zou, naar Hem. Hij die groter is. Het is zo menselijk dat we graag naar onszelf wijzen. Dat we menen alles alleen te kunnen. Advent nodigt ons uit om een stapje terug te doen en opnieuw God met Zijn Woord op de voorgrond te laten komen. Zo verhaasten we Zijn komst.

Zo wordt ‘Blijde Boodschap' werkelijkheid. Zo zullen we beseffen dat God niet doof en niet stom is. Maar gedurig tot ons spreekt. Hij is de Herder die weidt, die samenbrengt en met zacht hand geleidt.

Dan zullen we met psalm 126 kunnen getuigen: ‘Geweldig was het wat de Heer ons deed, dààrom zijn wij zo blij'.