De zonde tegen de H. Geest

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Het maakt ons huiverig als we horen spreken over de zonde tegen de heilige Geest, die in eeuwigheid niet vergeven zal worden. Verontrust vragen we ons af: wat is eigenlijk de zonde tegen de heilige Geest en hoe komt het dat die in eeuwigheid niet vergeven wordt, of beter gezegd, niet vergeven kan worden? Daarover is door de theologen al veel geschreven. Deze zonde kan men niet eenvoudigweg bepalen, zoals men het wel kan met de zonden tegen de tien geboden. Het gaat niet om een direct zondige daad, het is veel meer een blijvende geesteshouding, die reikt tot in de kern van de persoon, waardoor Gods Geest geen vat meer op ons heeft. De zonde tegen de heilige Geest, dat zijn wij zelf in een toestand van weigering. Het is een houding van overmoed, waardoor wij de grenzen van ons geschapen zijn, niet meer willen aanvaarden; en wij zelf willen bepalen wat kan en niet kan, wat mag en niet mag. Het is een houding van totale zelfgenoegzaamheid. Er is dan ook geen sprake meer van vergeving van de zonde, omdat het geweten zo afgestompt is, dat men zich van geen zonde meer bewust is, men bewust de waarheid loochent, en men in zijn overmoed meent dat men zichzelf redden kan. Men heeft de antenne afgebroken, waardoor wij als geschapen mensen voortdurend met God in contact staan. Wij zijn in een verkeerd magnetisch veld terechtgekomen, waardoor ons geweten zijn oriëntatiepunt verloren heeft en niet meer weet wat goed en slecht is. Wij hebben geen antenne meer voor de zachte inspraken van Gods Geest, zodat wij ons helemaal laten beheersen door onze hebzucht en heerszucht. Deze zonde is eigenlijk karakteristiek voor onze tijd. Wij aanvaarden geen leiding meer van boven uit, wij willen zelf bepalen wat mag of niet mag, iedereen wil zelf rechter zijn over zijn eigen daden. Gods Geest wil het aanschijn der aarde vernieuwen, maar wij geven aan die Geest geen ruimte. Gods Geest weent en zucht in zoveel armen en onderdrukten, maar wij sluiten onze oren voor zijn roepen. Gods Geest roept de mens voortdurend op tot een bewuste inzet voor een betere wereld, maar hij gaat eigenzinnig verder op de wegen van vernieling en vernietiging van het leven. De roep van de Geest wordt eenvoudigweg onderdrukt in onverschilligheid en eigenwaan. Ik weet het wel, eigenlijk zou ik ‘s zondags naar de mis moeten gaan, maar ik kom er niet toe. Ik weet het wel, ik hoef maar een stap te doen om die ruzie te beëindigen, maar ik kan die eerste stap niet zetten. Ik weet het wel, bij een huwelijk horen kinderen, maar ik wil vrij zijn. Ik zou in de parochie gemakkelijk een handje kunnen toesteken, maar ik wil me niet binden.

Gods Geest wil in onze zeilen spelen en de stuwende kracht worden van ons leven, maar wij strijken de zeilen omdat we alles zelf willen weten en niet meer geloven dat Gods Geest waait waar Hij wil. Uit angst voor het onberekenbare en het onbekende blijven wij liever bewegingsloos in de haven liggen. Maar men bouwt toch geen schepen om stil in de haven te laten liggen, zij zijn gemaakt om de stormen te trotseren. De apostelen die bang werden in de storm noemt Jezus kleingelovigen. "Ieder die slecht handelt heeft een afschuw voor het licht en gaat niet naar het licht toe, uit vrees dat zijn werken openbaar gemaakt worden". Zo blijft men in het duister. Jezus heeft ons zelf de weg aangewezen, hoe wij deze zonde tegen de Geest kunnen vermijden. Men moet zich aan de Sterkere durven toevertrouwen. Die Sterkere is Gods Geest. Allen die zich door Gods Geest laten leiden zijn kinderen van God, in hen is geen duisternis meer, voor hen is er geen oordeel.