Tot leven wekken (2009)

Er staan in de evangeliën heel wat wonderverhalen die ons, mensen van de 21ste eeuw, als onwaarschijnlijk in de oren klinken. Jezus die zieken geneest: dat kunnen we nog verstaan. Maar Jezus die over het water wandelt...? Of Jezus, die met vijf broden en twee vissen, duizenden mensen te eten geeft? En wat moeten we in godsnaam met het verhaal van vandaag: Jezus die een dood meisje weer tot leven wekt...?
Toch moet het mogelijk zijn om, net zoals de leerlingen en andere tijdgenoten van Jezus, zulke wonderverhalen te verstaan en er ook bezieling en bemoediging uit te putten. De voorwaarde is dan wel dat we onze kritische geest even laten rusten en proberen die verhalen te bekijken met de ogen van het geloof. Zo zijn ze trouwens ook bedoeld. Je kunt ze pas verstaan als je ze begrijpt vanuit een levenshouding van geloof in Jezus en van vertrouwen op God.

Niet toevallig stuurt Jezus, als hij het huis van Jaïrus betreedt, iedereen naar buiten en neemt hij enkel maar de vader en de moeder van het meisje mee naar binnen, samen met "zij die bij hem waren", d.w.z. zijn leerlingen, zij die samen met hem al een eind gevorderd zijn op de weg van het geloof en van wie hij het geloof nog verder wil uitzuiveren en verdiepen. Hij roept hen daarmee als het ware op om bij het zien van de gebeurtenissen die zullen volgen 'hun ogen niet te geloven', om alles wat ze zullen meemaken te beleven met de eerbiedige, open en ontvankelijke ingesteldheid van gelovige mensen.

Jaïrus was overste van de synagoge. We mogen dus aannemen dat zijn woning ook wel gediend zal hebben als 'leerhuis', als een plaats waar gebeden werd, voorgelezen uit de Wet en de Profeten en geluisterd naar commentaar op het Woord van God. Het was een huis waarin men dat Woord op het spoor wilde komen om op die manier te groeien in geloof.

In dat huis wil Jezus zijn eigen, kleine groep van leerlingen-geloofskandidaten laten zien - maar vooral ook laten ervaren - dat hij een nieuwe leer verkondigt; een leer die gebaseerd is op de oude bijbelse geschriften, waarin staat dat God houdt van de mensen en dat Hij zijn volk doorheen de geschiedenis altijd nabij is geweest. In het leerhuis van Jaïrus verdiept en radicaliseert Jezus deze oeroude bijbelse leer. Hij doet dat door hem uit te breiden naar de toekomst toe, naar de overzijde van dit leven. Hij brengt in het huis waar het dode meisje ligt, in taal en teken, de boodschap dat het leven van de mens sterker is dan de dood: "Meisje, ik zeg je: sta op!" Jezus moést die bezwerende, levengevende woorden dus wel uitspreken. Niet enkel om de ouders te troosten, maar ook en vooral omdat de belofte van een leven over de dood heen de kern van zijn boodschap uitmaakte. Want in het Rijk van God (dat al begonnen is, zo zegt hij) zal God niet enkel de levenden, maar ook de doden nabij blijven. Zodat ieder die gelooft in hem en in God, zal leven. Over de dood heen.

Een klein groepje gelovige volgelingen mocht dus mee naar binnen om Jezus' boodschap met eigen ogen bewaarheid te zien. Maar alle andere mensen, de massa met haar zogezegd realistische, maar in de grond banale en oppervlakkige kijk op het leven; al wie niet kon geloven dat het dode meisje ooit nog levend kon worden en die Jezus daarom cynisch uitlachten - al die mensen met hun grote gelijk moesten buiten blijven staan.

Ook wij, mensen van de 21ste eeuw, worden voor de keuze gesteld: Waar staan wij? Waar willen wij staan: binnen, in het leerhuis, of buiten? Willen wij dit verhaal enkel met ons kritisch (en soms ook cynisch) geschoolde verstand beluisteren - en geloven we er dus niks van? Of willen we het beluisteren vanuit een gelovige houding, met een blik die dwars door de oppervlakkige gebeurtenissen héén kijkt om de diepere grond te zien van het ontzaglijke, 'goddelijke' gebeuren dat zich in het huis van Jaïrus heeft afgespeeld?

Als we bereid zijn het verhaal te lezen met een open mind, zullen we zonder al te veel moeite ook de link kunnen leggen naar onze tijd en naar onszelf.
Zoals Jezus dat sterfhuis aan het meer van Galilea opnieuw veranderde in een huis vol jeugdig leven, zo laat hij ook nu al in ons sterfelijk bestaan een lichtstraal binnenvallen van die toekomstige wereld, waarin volgens het Boek der Openbaring geen geween, geen rouw en geen smart meer zal zijn omdat al het oude voorbij is en de dood niet meer zal zijn. In en door de verrijzenis van Jezus werd de dood immers overwonnen. Hij doorbreekt en overstijgt de grenzen van onze sterfelijkheid en leeft voorgoed bij God. En juist daarom kan hij ook nu nog onder ons en bij ons aanwezig zijn en gaat hij ons voor op de weg van het leven - over de dood heen. Want voor wie gelooft dat we mensen nooit zullen verdwijnen uit de aandacht en de liefde van God, heeft niet de dood het laatste woord, maar het leven.