15e zondag door het jaar (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 477 niet laden

WOORD VAN WELKOM

Welkom reizigers van het evangelie, mensen van de weg, mensen die graag onderweg zijn.
We zijn mensen die niet vastgebakken zitten aan huis en haard, maar die God als reisgenoot hebben. Dat betekent zelf onderweg blijven. We gaan met het evangelie in ons hart. De roepstem van God is ons vertrekpunt, maar evengoed is het ons doel om Christus te ontmoeten. We zijn onderweg om op zoek te gaan naar Hem die zich openbaart in de minste der zijnen die ook onze broeders en zusters zijn.
Als leerlingen worden we op pad gestuurd, als leerlingen komen we hier samen.
Moge Christus ons voeden en versterken voor de wegen die we gaan.

HOMILIE

Onderweg zonder bagage. Het lijkt een negatieve boodschap te zijn die Jezus aan zijn leerlingen meegeeft. De leerlingen worden met een boodschap en een opdracht op pad gestuurd, maar het wordt hen niet gemakkelijk gemaakt. Geen extra spullen, geen geld; wel sandalen en een stok om stevig te wandelen, maar voor het overige worden ze op weg gestuurd als afhankelijke reizigers, bedelaars lijkt het wel.
Wanneer we afstand moeten doen van zaken die ons dierbaar zijn, ervaren we dit als een verlies. We kunnen gehecht zijn aan onze spullen, omdat we er voor gewerkt en gespaard hebben, omdat we ze van anderen gekregen hebben. Het is niet alleen materialisme dat ons hecht aan de spullen. Materiële goederen kunnen ook een emotionele betekenis hebben. Ze doen ons denken aan mensen of gebeurtenissen die dierbaar zijn. Zij kunnen symbool zijn van onze persoonlijke geschiedenis. Toch vraagt Jezus zijn leerlingen om dit allemaal te relativeren en zich te concentreren om de kern van het bestaan: een opdracht om het koninkrijk te verkondigen. Zelfs de gewone gebruiksvoorwerpen, voedsel, kleding en geld moeten de leerlingen achterlaten nu ze op pad gaan. Toch schuilt hierin een boodschap van Jezus die niet alleen maar negatief kan zijn. Afstand nemen doen we om iets anders, iets nieuws te ontdekken. Wat zullen de leerlingen ontdekken op hun tochten?
De manier waarop de leerlingen uitgezonden worden is een belangrijk teken. Hun manier van lopen is een verkondiging op zich. Die wijze van reizen is symbool van het koninkrijk dat zij uitdragen en van de bekering die zij aanzeggen. De tocht die de leerlingen maken, herinnert de mensen aan die andere tocht die het Joodse volk ooit moest maken uit het land van slavernij. In de eerste Paasnacht van Israël kreeg men duidelijke voorschriften om het paaslam te eten: "Lendenen omgord, sandalen aan de voeten en met een stok in de hand. Haastig moet men het eten, want het is Pasen voor de Heer."(Ex 12, 11)
Jezus zet de mensen in Galilea aan het denken en herinnert hen aan de oorsprong van het verbond: bevrijding uit het land van slavernij. Als je leeft in het verbond met God betekent dit levenslang onderweg zijn, niet vastgeroest willen raken.
De tocht van de leerlingen kondigt een nieuw Pasen aan. Zij komen als boodschappers van de Messias die gaat komen, de nieuwe Mozes die ons een weg ten leven wijst. Hier is dus meer aan de hand dan een sobere manier van leven: het is een Messiaanse levenswijze die Jezus en zijn leerlingen aan de mensen voorhouden. Het is waarschijnlijk ook een reactie op de teleurstellende ervaring die Jezus net gehad heeft en waarvan we vorige week hebben kunnen lezen: de kille en wantrouwende ontvangst van Jezus door de stadgenoten in Nazareth bij wie Hij nauwelijks wonderen kon verrichten, waar zijn tekens en woorden nauwelijks werden verstaan. Hij werd er als het ware niet ontvangen, er was geen gastvrijheid. Echte gastvrijheid gaat gepaard met het wassen van de voeten door de gastheer. Wanneer er geen gastvrijheid is, en dus geen voetwassing, worden de voeten niet bevrijd van het stof van de reis, wordt de mens niet bevrijd van de lasten die hij met zich meedraagt. De leerlingen schudden zelf wel het stof van hun voeten, omdat zij vertrouwen op God die hun wandelen lichter maakt en hun tred zal versoepelen. Jezus geeft op die manier de mensen van Nazareth en de mensen in heel Galilea een teken dat herinnert aan Mozes. Maar dit teken is niet alleen voor de mensen van Nazareth. Het is een teken voor ons allen over de manier waarop we ons eigen christelijke leven richting en inhoud kunnen geven.
Later na Pasen gaan de leerlingen opnieuw op weg, twee Emmaüsgangers en velen in navolging van hen. Voortdurend blijft dit een rode draad in de christelijke traditie: mensen gaan sámen de weg van evangelie, de weg van de bevrijding. Mensen ontmoeten elkaar op de weg en delen met elkaar hun ervaring: een kleine kerk, een ruimte van de heilige Geest. Dat is ook de zin en betekenis van onze ontmoetingen in en rond onze kerk en onze liturgie, momenten om te beseffen en te vieren dat we samen onderweg zijn.
Wij vervolgen onze levensweg en hebben vaak veel bagage mee. De ontmoeting met Christus maakt van onze weg een lichtere weg, Hij wil ons bevrijden van het stof dat door het leven onze tred zwaar kan maken en waardoor we soms met moeite vooruit komen. We mogen die zwaarte loslaten en vertrouwen op de stok die volgens psalm 23 God zelf is.
De hymne van Paulus in zijn Efesiërsbrief inspireert ons tot het visioen dat de Heer ons geeft als erfdeel: een wereld die geleid wordt door het Woord dat Christus is, het Woord ten leven. We zijn op zoek naar dit Woord, maar we dragen het evengoed met onszelf mee, het wacht in onze ziel om wakker geroepen te worden. Het is Christus zelf die ons roept om als leerlingen op pad te gaan, elkaar niet los te laten als kerk, als broeders en zusters. Gaandeweg zal dit Woord zich openbaren als een Woord van bevrijding en verlossing, van vergeving en van liefdevolle trouw.
Mogen wij steeds opnieuw dit Woord van Christus verstaan als gangmaker van ons leven.
Amen