Vrouwen en kinderen niet meegeteld!

17e Zondag door het jaar                                              2 Koningen ‘, 42-44

                                                                                    Efesiers 4, 1-6

                                                                                    Johannes 6, 1-15

Vrouwen en kinderen niet meegeteld!

Beste vrienden,

 

Vorige week hebben we gehoord dat Jezus met zijn leerlingen met de boot naar een eenzame plaats wilde gaan om hen de gelegenheid te geven tot rust te komen, samen te praten en te bidden. Maar de mensen uit de omgeving kenden Hem en ze vermoedden waar Hij naartoe wou en toen hun boot daar aankwam wachtte er reeds een menigte op hen.

En Jezus zag de mensen die van heinde en ver waren gekomen en Hij voelde medelijden met hen, want ze zagen er zo verloren uit; als schapen zonder herder staat er, en Hij zette zich bij hen neer en begon uitvoerig te vertellen over het rijk Gods. De mensen hingen aan zijn lippen en de menigte werd steeds groter. Uiteindelijk meer dan vijfduizend mannen. De vrouwen en de kinderen, die waarschijnlijk de meerderheid van de aanwezigen uitmaakten , zijn hier, zoals het de gewoonte was in de oudheid,  zelfs niet meegeteld. De meesten onder hen konden hem waarschijnlijk niet zelf horen omdat ze te ver af zaten, maar ze voelden zijn aanwezigheid en zijn woorden werden ijverig doorverteld en dat stelde hen gerust en maakte hen gelukkig.

De leerlingen voelden die atmosfeer van vertrouwen en verwachting  bij de mensen ook aan en ze wensten die toestand ook zo lang mogelijk te behouden. Maar na enige tijd beginnen ze zich toch wel zorgen te maken. De zon staat hoog aan de hemel, het wordt warm en de mensen worden hongerig. Jezus weet wat de leerlingen denken en Hij vraagt aan Filippus:  “Hoe kunnen wij genoeg brood kopen om al deze mensen te eten te geven”. Jezus weet natuurlijk heel goed dat dit probleem niet met geld kan worden opgelost. Maar Hij wil de leerlingen aan het denken zetten. Andreas meldt de aanwezigheid van een jongen die bereid is om het weinige dat hij heeft met de anderen te delen. Vijf broden en twee vissen.

Vijf broden en twee vissen voor een menigte van zo’n tienduizend mensen; meer dan de volledige bevolking van onze parochie. Wij zouden de moed laten zakken en onze schouders ophalen van pure onmacht. Maar Jezus haalt zijn schouders niet op. Hij legt de handen niet in de schoot. Hij heeft vertrouwen. Vertrouwen in zijn hemelse Vader en vertrouwen in de mensen.

Hij neemt het brood, spreekt er een dankgebed over uit, breekt het en laat het door de leerlingen uitdelen aan de mensen. Met de vissen gebeurt hetzelfde. En wat er dan ervaren wordt noemen wij het wonder van de vermenigvuldiging van de broden. Want als al het brood uitgedeeld is heeft iedereen genoeg om zijn honger te stillen. Na een tijdje, als iedereen verzadigd is, vraagt Jezus aan de leerlingen om de resten van de maaltijd te verzamelen. Twaalf grote korven kunnen ze vullen met de brokken die van de maaltijd zijn overgebleven.

Toen ik als kleine jongen dit verhaal voor het eerst hoorde, was ik er helemaal vol van. Ik stelde me de leerlingen voor met elk een half broodje in hun hand, en hoe dikwijls ze dat ook in twee braken, het bleef altijd even groot.  Een echt mirakel in mijn ogen en ook in de ogen van de zusters die ons het verhaal vertelden.

En ik kon het me goed voorstellen, ik kende nog dergelijke verhalen van “nooit meer honger en dorst”. De sprookjes van “tafeltje dek je”, van het peperkoeken huisje van Hans en Grietje en ook van het potje rijstebrij dat altijd vol bleef, hoeveel je er ook van at. Ze stonden in mijn kinderlijke fantasie allemaal op dezelfde rang.

Maar dat mirakel met de broden en de vissen, dat spande toch de kroon, want dat, had de zuster gezegd, was echt gebeurd, en geen sprookje.

Intussen weet ik dat het wonder dat hier beschreven wordt helemaal niet zo is verlopen zoals ik het me toen heb voorgesteld of zoals het in één of andere goedbedoelde religieus getinte hollywoodfilm werd getoond. De broden groeiden niet vanzelf terug aan en ook de vissen vermenigvuldigden zich niet zo maar in de handen van de leerlingen. Dat zou een goedkoop effect geweest zijn.

Neen, het wonder zat veel dieper. Het was een wonder van onderlinge liefde, van saamhorigheid en solidariteit.

Kan u zich voorstellen dat een moeder haar kinderen meeneemt zonder de nodige proviand. Moeders zijn doorheen de geschiedenis in de grond altijd hetzelfde gebleven. Ze zijn ook nu nog het zorgende type. En er waren heel wat moeders met kinderen, daar ter plaatse. De jongen met zijn vijf broden en zijn twee vissen was waarschijnlijk ook niet de enige die een voorraadje voedsel bij zich had. En iedereen die het midden oosten een beetje kent kan vermoeden dat er ook wel een aantal venters waren met voedsel. Want waar veel volk is kunnen goede zaken worden gedaan. Maar iedereen hield het voedsel dat hij bezat voor de anderen verborgen. Eerst oompje en dan oompjes kinderen en .. hoe groter de honger hoe beter de prijs die voor voedsel kan worden bedongen.

En dan is er het gebaar waar Jezus alles op grondvest. Deel van datgene wat ge hebt, al is het nog zo weinig. De jongen met zijn vijf broden en twee vissen gaf het voorbeeld, en Jezus brak het brood en deelde het uit. En dat volledig onbaatzuchtige gebaar van Jezus en zijn leerlingen vond overal navolging. De mensen zetten hun egoïsme opzij en deelden het brood dat ze hadden met diegenen die niets hadden. Het was niet het brood zelf dat zich vermenigvuldigde maar de bereidheid van de individuele mensen om  zichzelf te verloochenen en  Jezus in zijn gebaar van het delen te volgen en een solidaire gemeenschap te vormen.

Daar ligt de les die Jezus ons over de eeuwen heen wil leren. Zolang het egoïsme voorrang krijgt op de onderlinge solidariteit zullen ook de tegenstellingen tussen arm en rijk, tussen de hebbers en de niet hebbers aanleiding geven tot naijver, haat en geweld. Het is pas als iedereen bereid is om te delen van datgene wat hij heeft, en iedereen heeft wel iets, dat in een vreedzame en solidaire gemeenschap weer meegevoel, liefde en vrede kan heersen. De vrede van het rijk van God.  Het ligt in onze hand om ons steenje daartoe bij te dragen.

Amen