Als het maar lekker gezellig is (2012)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden
ALS HET MAAR LEKKER GEZELLIG IS...



TELEVISIEKOK
Het afgelopen half jaar heb ik twee maanden met mijn been in het gips gelopen. Of liever: ik heb ermee gelegen, gestaan en rondgehangen. Ik heb in die periode vreselijk veel televisie gekeken. Ik stond opnieuw versteld over de techniek, de kleur, het platte scherm, de scherpe resolutie en tegelijk was ik verbijsterd over de inhoud. Meestal ging het echt nergens over. Er werd bijna 24 uur een valse wereld getoond waarin de mens alleen maar bezig is met zichzelf; met wat hij kan likken, zuigen of bijten, waar hij zich mee kan insmeren en gladstrijken, om anderen de loef af te steken. Ik raakte eraan gewend dat elk programma tegenwoordig een kok heeft. Heel gek eigenlijk. Die staat te koken en komt af en toe in beeld. Je zult er het koken niet van leren, daarvoor word je verwezen naar de website. Voedsel producerende concerns zullen hier wel een vinger in de pap hebben.

WAARDEVRIJ
Godsdienst is tot het privé-domein gaan horen van een mens. Daar praat je niet over. Je mag het zelfs steeds minder in het openbaar tonen. Geen hoofddoekje, geen kruisje; het zou anderen kunnen ergeren. De SGP mag geen mannenclubje blijven en de feministen moeten mannen naar de tweede kamer sturen. Mij ergert die valse neutraliteit. Het publieke terrein wordt waardevrij gemaakt; of - met een ander woord -: waardeloos.  Opgroeiende kinderen en jongeren moeten vooral de indruk krijgen dat leven consumeren en concurreren is. Je leeft voor jezelf.

VLEESPOTTEN
De slaven in Egypte hadden 3 duizend jaar geleden, een diep verlangen om vrij te zijn. ‘s Avonds voor het slapengaan vertelden zij hun kinderen de verhalen over hun voorvaderen, hoe die als vrije vogels geleefd hadden in de woestijn; hoe ze met hun kudden schapen weidegronden hadden gezocht en hun eigen baas waren geweest. Zo voedden ze de waardigheid van hun kinderen, hun trots en hun verlangen om vrij te zijn. Een van hun leiders, een zekere Mozes, had hun over God verteld, als over de grote Bevrijder. Hij wil geëerd worden door vrije mensen, die laten zien dat consumeren niet hun opperste doel is; die in het voorjaar hun eerstgeboren lammetjes niet voor zichzelf houden.

VRIJHEID
Die godsdienst werd een krachtig volksideaal. Op een zekere nacht in het voorjaar bij volle maan, trokken de slaven de woestijn in om lammeren te offeren en zich vervolgens te bevrijden van de Farao. De eerste weken en maanden waren een feest. Niet langer werden ze gekoeioneerd door slavendrijvers met stokken en zwepen en door de Egyptische functionarissen die een hogere productie afdwongen en nog meer uren arbeid. Maar het overleven in de woestijn was onbekend en zwaar. Ze waren de cultuur van hun voorvaderen, van Abraham, Isaac en Jakob, verleerd. Ze wisten niet meer hoe ze in de woestijn moesten eten en drinken. Geplaagd door honger werden ze ontevreden. Wat heb je aan vrijheid als je rammelt van de honger? Waren de vleespotten van Egypte niet te verkiezen boven waardig leven in armoede?
Dit verhaal troost me. Kennelijk is het een eeuwig dilemma: het koesteren van idealen en de behoefde aan een stevige biefstuk met pudding toe. Het is van alle tijden, dat zoeken naar een balans tussen lichaam en ziel, tussen een lekker leventje en een zinvol bestaan, tussen ideaal en rijkdom.
De wijze waarop onze cultuur omgaat met idealen vindt zijn emplooi in de godsdienst, in de kunst, de litteratuur, in drama en muziek maar ook voor een deel in de politiek. Maar die krachten staan zwak tegenover de verleidingen van de schijnwereld die de televisie voortovert.

WAARDIGHEID
Waar en wanneer wordt er door mensen serieus nagedacht over welke wereld ze willen? Willen we na ons 65ste levensjaar doorwerken of niet? ‘We moeten wel!’, wordt er geroepen. Waarom moeten we? Van wie? Kennelijk wil iemand niet dat we met minder materiele dingetjes tevreden zouden zijn! Waar en wanneer wordt getreurd over het uitsterven van dieren- en plantensoorten? Waar belijden mensen als een gemeenschappelijk ideaal dat de schepping een geschenk is en niet het object van menselijke willekeur? Dat het heilig is en geen noodlot? In de godsdienst en in de kunst gaat het over een wereld die er kán zijn, die er mág komen, die in de dróóm bestaat. Als die cultuur geen richting meer geeft dan wordt de wereld-die-er-is ons de baas. Dan worden de vleespotten in Egypte steeds geuriger en groter en dan zijn we onze vrijheid kwijt. We moeten kiezen tussen het manna voor vandaag of de waarden die er werkelijk toe doen.

TOEKOMSTPLANNEN
Lieve kinderen. ‘Wat wil jij later worden as je groot bent?’ Janno wist het direct. ‘Ik wordt Kung Fu-er!’ riep hij zonder nadenken en hij maakte enkele vervaarlijke bewegingen met de vlakke hand. ‘Is dat leuk, Kung Fu-er?’, vroeg ik. ‘Ja’, straalde Janno, ‘dan word ik beroemd.’ Marije had haar schouders opgehaald en zich van Janno afgekeerd. Ze vond daar duidelijk niets aan. Ze vond het wat kinderachtige stoer doenerij. ‘Wat wil jij worden?’ ‘Ik wordt dierenverzorgsters’, zei Marije een beetje verlegen. ‘En dan ga ik voor de puppies zorgen in het asiel en dan geef ik ze de fles.’ ‘En jij dan Bram?’ ‘Weet ik nog niet’, zei Bram. Bram wist het nog niet of hij durfde het niet te zeggen. Misschien zouden ze hem uitlachen. Misschien hadden ze hem al eens uitgelachen. ‘En jij Jiles, wat wordt jij later?’ ‘Ik wordt later zes!’, zei Jiles. Het kan met de toekomst van de mensheid nog alle kanten op!