Telkens als gij dit brood eet (2012)

Fotoboeken over het Vlaanderen van weleer bevatten zeker foto’s van processies.  Op alle parochies waren er minstens twee: de processie op sacramentsdag en deze op het feest van O.L.Vrouw-tenhemelopneming.  In Laarne waar ik woon, is elk jaar op tweede pinksterdag de processie van Sint Macharius, waarin het heilige Sacrament wordt meegedragen.  Macharius, een bisschop uit Antiochië, overleed in april 1012 in de Sint-Baafsabdij te Gent.

Tijdens een processie deint als het ware het kerkgebouw uit over gans de gemeente.  Ondertussen is een vervreemding ontstaan tussen wat gezongen en beleefd wordt in de processie en wat langs de straten gebeurt, op de foor en de marktkramers en de kermisvierdes met weinig kerkelijk geheugen.

In Keulen trekt elk jaar op Sacramentsdag (Fronleichnam) een feestelijke sacramentsprocessie door de stad.  Volgend jaar heeft daar een eucharistisch nationaal congres plaats.  Dit jaar ontvangt Dublin het internationaal eucharistisch congres.

Processies kunnen een nostalgisch gevoelen geven, dat je eveneens overkomt wanneer je wandelt en voorbij vervallen kapellen en gesloten kerken komt.  Het landschap blijft sporen dragen van een vroeger religieus leven.  Je kunt in je verbeelding de mensen zien optrekken, die leefden vanuit een religieuze verbondenheid en het geloof dat God hen dichtbij was.  Dat is de zin van de eucharistie, dat de Heer zijn volk komt bezoeken, dat hij bij zijn volk is, dat hij het voedt.  De eucharistische aanbidding is een belijdenis van zijn aanwezigheid.  Ze is de oproep om zelf een eucharistisch mens te zijn.

In haar boek De Ceders spreken schrijft Annie Coppens-Baeten over Pierre-Julien Eymard (1811-1868).  Deze is de stichter van de paters van het heilige Sacrament.  Ze past daarin de methode toe van de geografisch religieuze geschiedenis.  Ze belicht de verwevenheid tussen spiritualiteit en landschap; ze spreekt van het geloof dat geschiedenis maakt.  Ze schetst het leven van de stichter aan de hand van plaatsen waar hij leefde en werkte.  Zij zag op haar weg door Frankrijk een aantal levendige jonge gemeenschappen.  In haar boek vangen we tevens een glimp op van haar huidig werk in Brakkenstein bij Nijmegen.  Ze is verbonden met het Centrum voor Parochiespiritualiteit van de Congregatie van het Heilige Sacrament.  Zij zoekt hoe zij de eucharistische spiritualiteit kan voeden.  “Het geloof in de tegenwoordigheid van God in een zichtbaar teken houdt voor mensen vandaag een uitdaging en tegelijk een risico in.  Je drukt niet enkel uit dat God in deze ruimte is, op dit moment.  Je zegt ook dat zijn aanwezigheid als Brood is, Eucharistisch Brood.” (op. cit., p. 165).

In de klooster van de sacramentijnen is de monstrans  dagelijks aanwezig.  Voor vele anderen is dit een onbekend iets.  Tot de kerkschatten behoren prachtige monstransen en tevens eenvoudige doosjes, waarmee in concentratiekampen de communie werd gebracht.

Kunstenaars hebben tabernakels versierd met Bijbelse motieven:  de toonbroden, een pelikaan, die zijn leven geeft of het geofferde lam, het tafereel van de Emmaüsgangers.  In de nationale luchthaven te Zaventem is in de katholieke ruimte het tabernakel ingebouwd in een afbeelding van het brandend braambos. 

God is altijd groter dan de woning die we hem aanbieden.  Hij is in tent en tempel, maar hij is meer dan tent en tempel.  Hij is in de monstrans maar hij is meer dan monstrans.  God is in het mensenhart, maar is groter dan het hart.  “De enige vindplaats die we voor God kunnen bedenken is de Liefde.  Wie in de liefde woont, woont in God” (Ibid., p. 166). 

Wanneer je voorbijkomt in ruimtes waar monialen, monniken of andere  eucharistische mensen biddend neerknielen, kan je intreden in een bewoonde stilte.  Bepaalde congregaties zoals de Zusters van de Gedurige Aanbidding waren heel uitdrukkelijk gericht op de eucharistische aanbidding.  Anderen onderhouden de traditie dat er wereldwijd altijd één Zuster uit de Congregatie biddend in de kapel aanwezig is.  Zo is het ondermeer bij de Zusters van Liefde van Jezus en Maria, die in België, Nederland, in Afrika en Azië werkzaam zijn.

Op het einde van haar boek geeft mevrouw Coppens-Baeten vier trekken mee van een eucharistisch mens.  Deze is een mens van de tafel.  De Eucharistie is een maaltijd.  Ze herinnert aan het laatste samenzijn van Jezus.  “Maaltijd schept verbondenheid, vriendschap en genegenheid.  Zij nodigt uit tot dialoog.  Feesten zijn ondenkbaar zonder maaltijd.  Gastvrijheid voedt de hongerige en dorstige mens.  Als je eucharistisch wilt leven, geniet dan van de maaltijd.  Hoe kleiner de scheidingswand tussen de viering van de Eucharistie en het gebruiken van de gezamenlijke maaltijd, hoe indringender de ontdekking zal zijn dat je niet gevoed wordt door het brood alleen, maar door je honger naar het Brood dat God je geeft en dat Hij voor je wil zijn: Levend Brood” (Ibid., p. 177).  “Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven” (Joh. 6,54).

De eucharistische mens is een dankbaar mens.  Eucharistein, dit Griekse woord betekent ‘dankzeggen’.  “Jezus nam het brood, dankte de Vader. Dankbaar zijn we om de korenvelden die in de zomer wachten op de oogst, met het werk van onze handen worden zij tot brood.  De schoonheid van de seizoenen bepaalt ons levensritme.  We zijn afhankelijk van de natuur en de wisselvalligheden.  De eucharistische mens vraagt, bidt en dankt om het dagelijks brood” (Ibid., p. 178).

De eucharistische mens leert omgaan met het lijden.  “De eucharistie is een offer, een onvoorstelbaar lijdens-en liefdesoffer dat in Christus’ sterven is uitgedrukt.  In ons leeft het bewustzijn van vergankelijkheid, de kwetsbaarheid, de pijn van het leven.  Graan sterft.  De dood is ons levengrote en levenslange mysterie.  Daarom verlangen wij naar het brood dat leven geeft voorgoed, naar onsterfelijk leven” (Ibid., p. 178).  Het laatste avondmaal was op de vooravond van Goede Vrijdag.  Eucharistie is Jezus die zijn leven gaf voor velen.

Tenslotte - aldus Annie Coppens-Baeten - leeft de eucharistische mens vanuit zijn geheugen.  Eucharistie is herinnering.  Een mens zonder geheugen is weerloos en hopeloos verloren.  Gedenken is zich blijven herinneren wat kostbaar is, niet willen vergeten, meedragen en bewaren voor de toekomst.  Het eucharistische geheugen werkt veel dieper, is een wonder want het maakt elke herinnering actueel.  ‘Doe dit om Mij te gedenken’ is onze levensopdracht, is de levensopdracht van de Kerk.  Gedenken is niet alleen de herinnering aan Christus’ leven en sterven onder de mensen doorgeven.  De herinnering vernieuwt het heden. De Katholieke Kerk is een sacramentele Kerk” (Ibid., p. 178).

De eucharistische mens komt tot aanbidding.  “Wij kunnen niet in Gods tegenwoordigheid treden zonder te aanbidden.  Wanneer wij aanbidden, keren we terug naar de bron” P. Philippe).  Gelaafd bij de bron, gaan we weer naar onze broeders en zusters om hun zorgen te delen en ze te ontmoeten met de liefdeblik, waarmee God elke mens bekijkt.  In Milaan bestaan de Oikos-groepen, kleine parochiecellen.  Ze hebben een wekelijkse uitwisseling in een geloofsgesprek met deze vragen: “Wat heb ik voor God gedaan?” “Wat heeft Hij voor mij gedaan?”  Wanneer ze het Onzevader bidden, vormen ze een kring, ze reiken elkaar de hand en richten hun gelaat naar buiten.  Een bron wenst te delen en te geven.  Ite, missa est!!!  Ga en deel.