De omgekeerde orde

 

 “De kracht van het Marcusevangelie bestaat niet in de informatie die het aan de lezer verstrekt, maar in de uitdaging tot actie waartoe het de lezer uitdaagt” (G. Van Oyen, Marcus mee maken, p. 203).

Twee etappen

Wij zijn onderweg of we zijn thuis. In het evangelie van Marcus is de weg heel belangrijk. Onderweg, vooral op weg naar Jeruzalem, vormt Jezus zijn leerlingen. « Plus qu’une simple indication géographique, le chemin est le lieu de la réflexion sur la manière d’être disciple (Mc. 9,33; 10,17.31.32) » (Cahiers de l’évangile 133).

Om Jezus na te volgen moesten de leerlingen een lange weg afleggen. Ze toonden vaak hun onbegrip. Zij waren toehoorders, maar slechte verstaanders. Jezus onderbrak nu en dan zijn weg om te gaan zitten en uitvoeriger in te gaan op wat hij had gezegd. Marcus richt zich tot elke mens die het Jezus’ verhaal ter hand neemt. Ook wij hebben een weg af te leggen.

Marcus doorloopt in zijn evangelieverhaal twee belangrijke etappen met zijn lezers. Zij kunnen zich in de leerlingen herkennen. Een eerste etappe is deze waarin de leerlingen doorheen het optreden van Jezus, vooral door zijn daden van zorg voor mensen, hem als de Messias kunnen ontmoeten. Jezus maakte het hun echter niet gemakkelijk. Want het goede dat hij deed mocht niet bekend gemaakt worden of hoogstens met omzichtigheid. Zijn leerlingen komen tot het inzicht dat in het verhaal over de gebeurtenissen van de aardse Jezus het rijk Gods nabij komt. Wat Jezus deed, getuigde van zijn zorgzame aanwezigheid bij de leerlingen, zowel vroeger als nu.

De belijdenis van Petrus is een belangrijke stap. Hij erkent de Messias. Petrus weet op dat moment wat de lezer van het evangelie van Marcus van bij het begin al wist: “Jezus is zoon van God” (Mc. 1,1).

Wij zijn maar halfweg. Na die belijdenis volgt een tweede etappe. De leerlingen moeten aanvaarden dat de Messias zal lijden. Jezus is een vreemde Messias. Hij spreekt drie keer over het lijden. Dat hij daarbij de opstanding van de derde dag in het vooruitzicht stelt, mildert geenszins de hardheid van het aangekondigde lijden. Het strookt niet met hun beeld van de Messias. Wie zal achter een leider lopen wiens leven menselijkerwijze gezien op een fiasco uitloopt? “Het klinkt wat te sterk, maar eigenlijk is Jezus bij zijn eenzame dood eerder een antiheld dan een triomferende overwinnaar die model zou kunnen staan als religieus leider” (Van Oyen, op. cit. p. 217).

Het is een schandaal dat God zijn Zoon overlevert ‘in de handen van de mensen.’ Noch de Romeinen, noch de Joden worden gediaboliseerd. “’t En zijn de Joden niet, Heer Jesu, die u kruisten” (Jacobus Revius). De tegenstand tegen de gerechte zit evengoed in mij. De macht van de kwade kan zo groot zijn dat een vriend vijand wordt, dat een mens zijn buur doodt, naast wie hij jaren vreedzaam heeft gewoond.

De leerlingen en Jezus zitten niet op de zelfde golflengte. De leerlingen zijn met andere dingen bezig. Ze rakelen misschien speculaties op van de rabbijnen over de rangorde in de hemel. Jezus, spreekt over het lijden en zij denken aan ereplaatsen. Jezus heeft zich eenzaam gevoeld tussen volgelingen, die hem niet verstonden. Dit is zijn grote pijn. Ze verergert wanneer hij in de Olijfhof helemaal alleen begint aan de weg van het lijden. Alle leerlingen zijn toen gevlucht en hadden hem verlaten.

Jezus corrigeert de opvattingen van zijn leerlingen. Hij wijst op een andere houding: “niet heersen, maar dienen.” Hij doet het met woorden en gebaren, maar vooral met zijn voorbeeld. “Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen moeten wezen.” Jezus heeft dit woord met zijn leven geschreven. Hij zocht geen ereplaats op, maar toonde God, die klein wordt in de kleinen.

God onthalen

Jezus stelt een kind in de kring.  Dit is zijn powerpoint presentatie. Niet virtueel, maar reëel. Een kind telde niet mee. Jezus geeft het een plaats in het koninkrijk. Het kind staat voor de geringe, voor wie Jezus aandacht heeft.

Langs de twee etappen in het evangelie tekent Marcus een beeld van Gods zoon dat anders is dan wat een rechtgeaard mens van een zoon van God zou verwachten. Hij plaatst ons voor verrassingen. Marcus wil dat er iets verandert bij de lezer. “Het lijkt me perfect mogelijk het evangelie volgens Marcus als een verhaal te beschouwen dat zich tot doel stelt de lezer aan te zetten tot verandering” (Ibid. p. 217). Jezus stuwt aan op verandering en wel op een dubbel niveau. “Van een ontmoeting met Jezus gaat een appèl uit om anders te gaan geloven en een oproep om anders te gaan leven.” Hij geeft ons een ander beeld van God. God is genezend en bevrijdend aanwezig. “Zowel in lichamelijke genezingen als in psychische bevrijdingen blijkt God in staat mensen terug te brengen tot zichzelf en tot de maatschappij, waaruit ze zijn gestoten.” God treedt in Jezus op als degene die angst wegneemt uit het hart van de mensen. Zijn leerlingen zijn ‘angsthazen’. Hun angst komt uit zelfbehoud. “Wanneer het perspectief van het lijden aankomt, zijn ze zo uit op lijfsbehoud dat ze van de eigenlijke boodschap van de stervende graankorrel niets lijken te snappen. Geloven in het godsbeeld dat Jezus brengt, is de angst verliezen dat je niet meer bestaat als je je leven geeft voor anderen” (Ibid. p. 220-221).

De leerlingen ontmoeten in Jezus God die zich klein maakt. Jezus omarmt het kind en ziet in hem de geringe. Met zulk gebaar getuigt hij van een omgekeerde wereld. Als leerlingen van Jezus zijn wij nu in 2015 uitgenodigd om hen te onthalen, die zonder betekenis zijn in de maatschappij. We staan voor de geweldige uitdaging door de stroom van vluchtelingen naar Europa. Door dit onthaal geven we plaats aan Jezus en aan de Vader die hem heeft gezonden. Door de allerkleinste te eerbiedigen en te onthalen, komt de allergrootste zelf in ons midden.