Die in het boek zijn opgetekend (Dan. 12,1)

 

We naderen het einde van het kerkelijk jaar en lezen op de voorlaatste en laatste zondag uit het boek Daniël.  In de kerken van de reformatie heet de laatste zondag Ewigkeitssonntag.  Ze lezen dan uit Daniël de tekst die in de katholieke kerk op de voorlaatste zondag wordt gelezen.  In dit boek is de hoofdfiguur een Israëliet, een zoon uit Juda, gesitueerd in de Babylonische ballingschap.  Hij bevindt zich op de breukvlakken van drie wereldrijken, het Babylonische, het Medische en het Perzische.  Hij maakt volgens het boek de ondergang mee van het Babylonische rijk en hij voorspelt de ondergang van het Medische en Perzische rijk.  Hij voorziet de komst van een vierde wereldrijk, het Griekse.  De schrijver van het boek leeft in deze Griekse periode, dat is veel later dan zijn held.  Het is in de tijd van koning Antiochus IV Epifanes rond 165 a.c.n..  Deze heerst over Israël en propageert daar een nieuwe cultuur en onderdrukt er de Joodse.  Hij profaneert zelfs de tempel. 

De schrijver projecteert die pijnlijke ervaringen van zijn tijd in deze van een held tijdens de Babylonische ballingschap.  Hij beschrijft op deze manier de voortgang van de wereldgeschiedenis, maar maakt tevens de plaats en het lot van Israël in deze geschiedenis duidelijk.  De dateringen in het boek Daniël omspannen 70 jaar volgens de telling van Jeremia (Jr. 25,11-22) (Jan Willem van Henten, Het boek Daniel, in Erik Eynikel en Archibald vanWieringen, Toen zond de heer een profeet naar Israël).  Het vertrouwen in de toenmalige bestaande orde was zoek.  De auteur ziet uit naar een eindtoestand waarin God triomfeert.  We komen terecht in een apocalyptisch klimaat.  Het boek van de Openbaring ontleent later veel elementen aan het boek Daniël.

Zoals alle profeten na de ballingschap ondergaat de schrijver Perzische invloed.  Dit uit zich in de belangstelling voor engelen en voor hun vorst Michäel.  Daniël is het enige boek in het Oude Testament, waarin Michaël is vernoemd.  Michaël komt later nog ten tonele in het boek Openbaring.  Hij kreeg een grote rol in de iconografie als de strijder van de eindtijd, die de draak overwint.  Hij is de engel, die de weegschaal hanteert bij het oordeel.  Hij genoot een grote verering in de middeleeuwen (Mont Saint Michel) en in de contrareformatie.  Hij siert de spits van het Brussels stadhuis.

Nu en dan staat een boek op een grafmonument.  Het kan wijzen op de bijbel of op een levensboek.  Het tweede beeld uit het visioen van Daniël is dit van het boek, waarin de namen van wie gered worden opgeschreven staan.  Dit thema komt nog elders voor in de bijbel.  “Alleen wie tegen mij gezondigd heeft; schrap ik uit mijn boek” antwoordt de HEER aan Mozes.  Het volk had een gouden stierkalf vereerd en Mozes bad om vergeving (Ex. 32,33).  In diezelfde zin bad de psalmist over het lot van zijn belagers: “Schrap hun namen uit het boek van het leven, laat ze niet geschreven staan bij de rechtvaardigen” (Ps. 69,29).  Het boek Maleachi, het laatste van de verzameling van de zogeheten Twaalf Profeten, bevat beloften voor wie trouw blijft aan het Verbond.  “In zijn bijzijn werden de namen van de mensen opgetekend die ontzag voor de Heer hadden, die zijn naam hoogachtten” (Mal. 3,16). 

Het boek is een levensboek.  Verheug je wanneer je namen er in opgetekend staan (Lc. 10,20; Fil. 4,3).  Het boek is een symbool in het boek van de Openbaring.  Het bevat immers de namen van de getrouwen (Op. 13,8).  Zoals in de burgerlijke registratie zou God een boek hebben waarin de namen staan van hen die tot zijn koninkrijk behoren en die in ‘het leven’ zullen delen (Willebrod-vertaling commentaar bij Op. 13,8).  Bij de grote witte troon werden boeken geopend.  “Toen werd er nog een geopend, het boek van het leven.  De doden werden op grond van wat in de boeken stond geoordeeld naar hun daden” (Op. 20, 12).  Het beeld heeft vooral door zijn opname in het Dies Irae tot angst geleid.  Gans ons leven is van belang.  God kent ons en doorgrondt ons (ps. 139).  Als mens geven we zin aan wat we doen; we zoeken naar de bedoeling die God heeft.  God wenst dat de mens mag leven.  Aan wie trouw is en overwint, belooft hij het witte steentje (Op. 2,17).  Elke mens is schrijver van zijn eigen levensboek.  Dit kan daarbij een middel zijn tot communicatie, waarin wij ook onze betrokkenheid tot God tot uiting brengen.

In elke kapel en kerk van Parijs lagen tijdens het evangelisatiecongres Toussaint 2004 een ‘Levensboek’.  Mensen konden er hun gebedsintenties voor levenden en overledenen in schrijven.  De laatste dag van die stadsmissies werden deze levensboeken in stoet naar de kathedraal Notre Dame gebracht.

Een derde boodschap van Daniël op deze zondag is het perspectief op eeuwig leven.  Het Oude Testament biedt dit zelden aan.  Daniël behoort tot de weinigen die dit doen.  Hij kreeg veel navolging met het beeld van de sterren, die eeuwig zullen schitteren.  Een mens die sterft een nieuwe ster erbij.  Dit is heel aangrijpend in het gedenkplaats Yad Vassem, waar de vermoorde kinderen zo zijn weergegeven.  In een in memoriam voor zijn papa (1917-2011) zei een dokter dat zijn papa iets te laat geboren was om, net zoals Ernst Jünger te kunnen zeggen, bij de weinige personen te behoren die in hun leven de komeet van Halley tweemaal gezien hebben.  “Regelmatig worden nieuwe kometen ontdekt.  Wanneer binnenkort in de avondschemering of nachtelijke hemel een onbekende komeet verschijnt, weten we papa, dat U  goed bent aangekomen.” 

Zoals Daniël schenkt de Koran in vele soera’s aandacht aan het oordeel en de laatste dag.  In de Bijbel en in de Koran is het oordeel gegrond op een levensboek, waarin de goede en slechte daden zijn opgetekend.  “Alles hebben Wij opgesomd in een boek”. (78:29); “Gezichten zullen er op die dag stralend zijn, lachend en verheugd” (80:38-39); “Stralende gezichten zijn er op die dag die naar hun Heer kijken” (75:22-23).