Wat is een ramp? (2012)

Als de patatten eens een keer aanbranden, dan is dat geen ramp, ook al moet je opnieuw beginnen koken. Als de inktpot omvalt bovenop de tekening waaraan je een hele week lang aan gewerkt hebt, dan valt dat heel zwaar en dan is er veel moed nodig om opnieuw te beginnen.

Maar wat als er een trein ontspoort en in zijn vaart tientallen mensen de dood in jaagt. Of wat als er orkaan over het continent jaagt en bij zijn doortocht alles doet overstromen en een paar miljoen mensen dakloos achterlaat.

Dat is een ramp!

De weerkundigen geven lieve koosnaampjes aan de orkanen, alsof ze daarmee het leed kunnen verzachten. Ook voor ons lijken rampen minder ramp-zalig als ze ver van ons bed gebeuren of als er geen eigen verwanten bij betrokken zijn.

Wat als iemand te horen krijgt dat hij of zij kanker heeft en te horen krijgt dat er niets meer aan te doen is. Of als iemand door een hersenbloeding gedeeltelijk verlamd raakt. Dan is dat voor die persoon en zijn directe omgeving ook een regelrechte ramp.

Wat als een autofabriek zijn deuren sluit en tienduizend mensen zonder werk op straat komen staan. Ook dat is voor de getroffen personen en families een ramp.

Wat als de beperkte vrede in het Midden Oosten aan flarden wordt geschoten met wederzijdse bommen. Ook dat is een ramp. Zij het van een heel andere aard.

Elke ramp, groot of klein, heeft altijd iets schokkends, zowel voor de slachtoffers als voor degenen die met hen verbonden zijn.

Voor ieder van de slachtoffers vergaat de wereld! Op zijn minst dat stukje wereld waarin zij hun eigen vertrouwde plek hadden.

“… Het zal een tijd van nood zijn, zoals er eerder nog geen is voorgekomen zolang er volken bestaan…” zo beschrijft de profeet van het boek Daniël. En het evangelie van Marcus vervolgt: “… de zon zal verduisterd worden, de maan zal haar licht niet meer laten schijnen, de sterren zullen van de hemel vallen en de hemelse machten wankelen …”

Dan gaat Jezus verder met een gelijkenis, een kleine parabel. “Let toch eens op de vijgenboom”, zegt Hij, “Als de twijgen zacht worden en de bladeren zich openvouwen, dan weet je dat de zomer in aantocht is”.

Het zou wel handig zijn als die parabel een antwoord zou kunnen bieden, bijvoorbeeld aan de werklozen van de autofabriek.

Maar hoewel alle voormelde rampscenario’s enigszins gelijken op de verschrikkingen aangekondigd in de Bijbelboeken, toch is de bedoeling van het evangelie helemaal anders.

De profeet van het boek Daniël wil de mensen bemoedigen. Ook Jezus wil wel degelijk “goed nieuws” brengen. Met zijn parabel van de vijgenboom wil Hij de mensen bemoedigen. In het putje van onze herfst zegt Hij: “let op de vijgenboom”. Hij wil meegeven: let op de signalen, let op alle tekens van verandering, hoe klein ook. De oorlog is nog nooit blijven duren. De magere jaren geraken wel voorbij.

Jezus’ antwoord is niet concreet genoeg om de werklozen van de autofabriek een klopje op de schouder te geven.

Zijn antwoord kan niet voorkomen dat er bommen vallen tussen Israël en Gaza. Het kan ook niet verhinderen dat het geweld escaleert.

Jezus’ vergelijking wil bemoedigen en vertrouwen geven.

Hetzelfde vertrouwen als dat van de boer die zaait vóór de winter, en weet dat het daarna terug lente wordt. … Maar hij moet natuurlijk wel zaaien…

“Geloof”, zegt de oosterse dichter Tagore, is vergelijkbaar. Het is “zoals een op de vogel, die al begint te zingen als de nacht nog donker is”. Alsof die aanvoelt, veel meer dan wij, dat in het donkerste van de nacht, altijd de nieuwe dag begint.

Iedere ommekeer is begonnen met een eerste stap. Iedere genezing is begonnen met een aanraking. Ieder lied begint met een eerste noot.

Elke ramp stelt mensen voor een uitdaging: Wat doe je eraan? Wat ga je doen om te voorkomen dat zo'n ramp weer opnieuw gebeurt?

Natuurlijk weten we dat sommige rampen gewoon niet te voorkomen zijn. Andere rampen misschien wel, dank zij verbeterde inzichten. Dank zij de moderne techniek en de hedendaagse medische wetenschap kan veel onheil worden voorkomen.

Toch is het niet zozeer de vraag: wat doe ik eraan, om een dergelijke ramp te voorkomen? Een veel belangrijkere uitdaging is: wat doe ik ermee? Hoe ga ik ermee om? Want elke ramp brengt een hoop ellende, een hoop lijden met zich mee. Zowel voor de betrokkenen als voor hun omgeving.

Hoe ga ik ermee om als iemand die mij dierbaar is opeens de boodschap krijgt: je hebt kanker? Hoe pak ik het op? Wat doe ik ermee als er in mijn omgeving een ramp gebeurt, in welke vorm dan ook.

Zeg ik dan: “Oh! wat erg” en blijf ik verder passief aan de kant staan?

Of kijk ik de andere kant op, onder het mom van: wat ik niet zie, daar heb ik niets mee te maken.

Of probeer ik een helpende hand te reiken om het leed te verzachten.

De onderliggende vraag aan ieder van ons is: ben je een mens die echt meevoelt met het lief en leed van anderen, of laat het je allemaal koud?

Een ramp, lijden, pijn, heeft uit zichzelf geen enkele zin, maar het kan wel zin krijgen door de manier waarop mensen ermee omgaan. Op voorwaarde dat je meevoelt, je je betrokken voelt.

Maar meevoelen is een heel lastige eigenschap. Eerlijk gezegd, het leven is veel gemakkelijker, als je ongevoelig bent voor wat anderen overkomt. Het leed van anderen meevoelen, daar ben je constant mee bezig.

Een meevoelend mens zijn, is zeker niet altijd gemakkelijk. Maar het kan ook heel verrijkend zijn. Het kan je een soort innerlijke blijheid geven, als je merkt dat gedeelde smart, toch een beetje halve smart wordt. Als je ziet hoe mensen, met wat hulp, toch hun kruis kunnen dragen of een ernstige crisis te boven komen, dan kun je alleen maar blij zijn dat je daarbij, misschien maar een klein beetje, hebt meegeholpen.

Zolang er meevoelende mensen zijn, zolang mensen “zacht” willen worden voor elkaar, zolang is er hoop voor deze wereld, “onze” wereld.

Misschien zou daarin juist de bemoediging kunnen zitten, en kunnen we op die manier de “blijde boodschap” begrijpen van Jezus’ parabel:

Wanneer je deze dingen ziet gebeuren, dat mensen zacht willen worden voor elkaar, zoals de twijgen van de vijgenboom, dan kunnen mensen zich opnieuw openvouwen, dan staat het vlak voor de deur, dan weet je dat de zomer in aantocht is.

Ja, ik geloof dat het kan.

Amen.

Inspiratie deels gevonden in een preek van pater Henk Tolboom.