Klaar om te sterven, klaar om te leven (2006)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 538 niet laden

In mijn vorige parochie wist ik dat ik elke keer als deze lezingen aan bod kwamen de nodige tijd en aandacht moest besteden aan een mevrouw die er letterlijk doodsbang van werd. Ze had het zelf gehoord en het stond dus ook echt zo in de Bijbel dat de zon verduisterd zou worden en er sterren uit de hemel zouden vallen en dus zouden er allemaal verschrikkelijke dingen gebeuren. Voor haar betekende dit hier en nu en er was dus ook geen ontkomen meer aan. Als ik haar niet voor was, dan belde ze mij in paniek op, want ze hield het niet meer van de angst.
Zijn dergelijke teksten over de laatste dingen, het einde der tijden, ook wel apocalyptiek genoemd, nu bedoeld om ons bang te maken? In elk geval niet met een angst die ons lam slaat, zoals met deze lieve mevrouw gebeurde. Hoe zouden we hier dan wel mee kunnen of moeten omgaan?
Jezus spoort ons aan te leren van het beeld van de vijgenboom. Tussen het bloeien van de vijgenboom en het verschijnen van de vruchten zit ongeveer een maand. Dat is een periode die te overzien is: niet eindeloos en waarin je toch nog het nodige kunt doen.
De eerste christenen leefden na de verrijzenis van Jezus in de verwachting van de spoedige komst van de Mensenzoon, nog tijdens hun leven. De eerste tijd kregen ze te maken met grote rampen, hun door de Romeinen aangedaan: als joden met de verwoesting van de tempel en als christenen met zware vervolgingen. Sommigen menen dan ook dat de zon en de maan die ophouden te schijnen, zouden slaan op sol en luna, zon en maan, de goden van de Romeinse overheersers, die door de komst van de Mensenzoon worden onttroond. Maar hoe moesten zij deze tijd eerst doorkomen, deze tijd van verwachting, niet door ongelovig te zoeken naar tekenen van het einde van de tijden, want daardoor zouden ze waarschijnlijk achter valse messiassen aanrennen, maar door rustig aan de goede, blijde boodschap van Jezus vast te houden: waar ging het hem om?
In de redevoering van Jezus waar we vandaag een stukje uit hoorden, klinkt in het evangelie volgens Marcus een grote zorg van Jezus voor zijn leerlingen door in woorden als: kijk uit, let op; laat je niet bang maken; pieker niet; volhard; bid; vertrouw niet op een valse messias; en wees waakzaam.
In dienst hiervan staan de apocalyptische beelden als een waarschuwing dat niemand er ongestraft op los kan leven ten koste van anderen: Eens komt het moment van straf en vergelding. Eerder in dezelfde redevoering zegt Jezus dat dit het einde nog niet is. (v. 7)Het zijn dus geen voorspellingen van wat er precies - ooit! niemand weet wanneer - zal gebeuren. Jezus bedoelt hier dus niet het einde der tijden aan te kondigen. Nee, hier wordt mensen in grote nood moed ingesproken, levend in de tijd tussen de opstanding van Jezus en de komst van de Mensenzoon, voor wie nog geen onmiddellijke oplossing zichtbaar is en tegen wie je dus ook niet kunt zeggen: "Nog twee weken volhouden, dan is het voorbij", maar wel: "Wacht maar, volhouden, let op, dit blijft niet zo, dit is zo slecht, dit kan niet lang meer duren." Ook in onze tijd roepen de beelden bij sommigen angst op, anderen halen hun schouders op. In tijden van angst en nood duiden ze aan dat er weer een tijd van gerechtigheid zal aanbreken: ooit wordt dit kwaad ons aangedaan, recht gezet, het kwaad vergolden. Daarbij putten mensen hoop uit het uitgangspunt: Als de nood het hoogst is, is de redding nabij.
Daarom zongen wij in deze viering als openingszang het lied van de verlossing die nabij is, dat wij normaal gesproken alleen in Advent zingen.
Ook de eerste lezing uit de profeet Daniël behoort tot de apocalyptiek. Typisch voor dit genre is ook de hoop op leven na de dood en de uiteindelijk verlossing van de gelovigen. Geen naam gaat verloren: alle zijn als teken van redding opgetekend in het boek des levens. Zij die slapen in het stof, in de dood, zullen ontwaken om eeuwig te leven.
Toch zit ook hier het element van oordeel in: geen bangmakerij, wel waarschuwing. Wees je bewust dat je ooit verantwoording af moet leggen: nu is je enige kans om goed te leven. In de geschiedenis vinden we als een belangrijke religieuze, spirituele oefening het advies om veel na te denken over de dood, om ons bewust te zijn van onze eindigheid, van het feit dat we allemaal eens zullen sterven, niet als een negatieve, pessimistische visie, maar om daardoor des te beter te leven. Zo zou ik vandaag ook onze apocalyptische lezingen willen verstaan, niet als een fatalistische boodschap dat het einde nabij is en ons leven dus waardeloos is. Nee, ons leven en hóe wij leven doet er toe. Alles ligt weliswaar in Gods handen, en juíst in dat licht mogen we inzien dat ons leven er toe doet.
Twee voorbeelden van mensen die juist met de dood voor ogen ten volle konden leven.
Mary McAleese, voormalig presidente van Ierland groeide op in Noord-Ierland en vertelde hoe zij met haar studie rechten een gevaarlijke studie koos, omdat elke rechter en advocaat zeker in het Noord-Ierland van die dagen vuile handen maakte. Velen van hen hadden daarom permanente bewaking en leefden in halve vestingen. Toen iemand haar leermeester vroeg hoe hij zichzelf beschermde, antwoordde hij: "Op de enige manier waarop ik mezelf werkelijk kan beschermen, door te proberen permanent te leven in staat van genade, door altijd te leven in vrede met God." Een paar weken later werd hij vermoord.
Eveneens vermoord werden nu tien jaar geleden zeven trappisten in Algerije, monniken van de Abdij O.L.Vrouw van de Atlas. Hun leven van gebed temidden van arme moslimboeren in een onherbergzame streek stond in het teken van vriendschap, gastvrijheid en dialoog. Toen het moslimextremisme de kop opstak, wisten ze welk risico zij liepen door te blijven. Heel vaak waren ze al overvallen en bedreigd, anderen waren al vermoord. Zij wilden in navolging van Jezus het gevaar niet opzoeken maar ook niet uit de weg gaan, de bevolking ook niet in de steek laten. Uit de afscheidsbrief van de abt en getuigenissen van hun ontvoering en moord blijkt hoe ze ook met de terroristen de dialoog hebben gezocht, en protesteren tegen deze karikatuur van de islam die zij zelf juist als heilzaam hebben leren kennen en ten slotte blijkt er uit hoezeer zij voorbereid waren op de dood. De abt noemt en vergeeft zelfs bij voorbaat zijn moordenaar in zijn dankbrief, zijn testament: "En ook jou, mijn vriend van het laatste ogenblik. Je zult niet geweten hebben wat je deed. Ja, dit dank u en dit 'a-Dieu' zijn ook gericht tot jou in wie ik het gezicht van God zie. Mogen wij elkaar als gelukkige moordenaars weerzien in het paradijs - als het God, ons beider Vader, belieft. Amen! Inch' Allah."
Deze mensen waren klaar om te sterven en juist daardoor klaar om te leven, niet afwachtend, alsof het leven ze toch niets meer te bieden heeft, maar juist met een grote innerlijke vrijheid, klaar met de dood, de dood aanvaard of zelfs verwelkomd hebben als gewoon deel van het leven, klaar om te sterven, alle angst voorbij. Dan kan ook niets je meer te bedreigen. Je staat niet meer onder de druk of de invloed van wat anderen van je vinden of van wat je van jezelf allemaal zo nodig moet. Soms kom ik deze houding tegen bij mensen die gaan sterven, zo puur. Wat zou het mooi zijn als we daar niet - hooguit! - de laatste paar dagen of weken van ons leven aan toe komen, maar dat dit onze levenshouding wordt: klaar om te sterven, klaar om te leven, levend met en voor God.