Als het donker wordt ben ik dicht bij je (2009)

Een kind was in een diepe put gevallen en kon er niet meer uit komen. De vriendjes waarmee het aan het spelen was hadden geprobeerd om het bij de hand te pakken, maar daarvoor was het te diep in de put weggezakt. Ze hadden een lange tak gezocht, maar die brak af. Ze hadden zelfs geprobeerd om iemand naar beneden te laten zakken, maar dat was te gevaarlijk omdat het zand in de put af brokkelde. Ten einde raad was iemand naar het huis gegaan, waar de ouders van dit kind woonden. De vader snelde meteen naar de plaats van het onheil. Tot dan toe had het kind zich in de put betrekkelijk veilig gevoeld, want het daglicht gaf een gevoel van veiligheid en vertrouwdheid. De vader liet een dik koord naar beneden zakken en vroeg zijn kind om dit om zijn lichaam te doen. Daarna boog hij zich helemaal over de put heen waardoor het helemaal donker werd in de put. Op dat moment werd het kind paniekerig bang. "Ik zie niets meer, het is helemaal donker", riep het uit. Toen de vader dit hoorde, zei hij: "Wees maar niet bang, als het donker wordt ben ik dicht bij je". Daarna trok hij het kind weer veilig uit de put.

Dit is ook de bestaanservaring van menige christen. Zeker in tijd van grote geloofsvervolging leek het alsof met hun de Kerk te gronde ging. Datgene wat groeikracht en levensvreugde gaf verdween en de hoop op enig lichtpuntje in hun bestaan leek te verdwijnen. Toch staat men verbaasd bij het lezen over het leven de martelaren hoe groot hun geestelijke spankracht was. Het is haast onvoorstelbaar hoe een Heilige Ignatius van Antiochie het geloof niet verloochende, maar zich verheugde op het verscheurd worden door wilde dieren en dit zag als het vermalen van de tarwe, zodat hij helemaal aan Christus zou toebehoren. Ook een zalige Titus Brandsma die in het concentratiekamp te Dachau geen leven meer had, straalde vertrouwen en blijmoedigheid uit. Het geheim van hun leven berustte op de wijze waarop zij tegen hun einde aankeken. De dood betekende niet het einde van hun leven, maar zij zagen vanuit hun verbondenheid met Jezus dat deze hun stond op te wachten en hen zou opnemen in het Rijk van God. Zij vrezen niet het doden van hun lichaam en beseffen dat daar waar het donker wordt God heel nadrukkelijk aanwezig is. "Hemel en aarde zullen voorbij gaan, maar mijn woorden zullen niet voorbij gaan", klinkt op het uit het evangelie.

Ook voor ons geldt dat wij niet de moed te verliezen, wanneer ons grote problemen worden voorgeschoteld. We moeten ook niet gaan leven met een  doenscenario. Paus Johannes Paulus heeft meerdere keren er over gesproken dat wij niet moeten geloven in de cultuur van de dood. Hiermee bedoelde hij dat wij niet gelaten de boodschappen over ons heen moeten laten komen dat de CO2 uitstoot de opwarming van de aarde zal versnellen waardoor de wereld in gevaar komt. En dat wij leven in zo'n onzekere tijd dat het geboren laten worden van kinderen uitgesteld moet worden omdat ze toch geen goede toekomst tegemoet gaan. Of dat wij het afbrokkelen van de kerk maar moeten laten gebeuren onder het motto dat wij de laatste zullen zijn.

Het evangelie van komende zondag gaat niet over de ondergang van Kerk en wereld, maar juist over de overstap naar het nieuwe leven. Het zijn geen woorden die ons angst inboezemen, maar ons vertrouwen moeten geven omdat er een nieuwe tijd aanbreekt. In het licht van de advent mogen wij  opnieuw met Christus op weg gaan en ons leven vernieuwen naar God toe. In die zin krijgen wij weer een nieuwe kans. "Als het donker wordt ben ik heel dicht bij je" is nog steeds een woord dat houvast biedt in onze tijd. En ons aanzet om ons te blijven inzetten voor vernieuwing van ons leven.