'In die tijd riep Pilatus Jesus bij zich
en zei tot Hem: 'zijt gij de koning der joden?'
Pilatus weet als hij dat vraagt waar hij het over heeft.
De invloed van Jesus op de gewone mensen in Israël
is voor Pilatus en zijn keizer zeer bedreigend.
Het is bekend dat de evangelisten de Romeinse Pilatus
doorgaans sparen ..... waarschijnlijk uit angst
voor Romeinse represailles tegen de jonge christengemeenten.
Maar Pilatus deugde van geen kanten..
hij was een ordinaire machtswellusteling
en heeft honderden mensen laten vermoorden
bijvoorbeeld toen ze een keer op zijn buitenverblijf
in Caesarea afkwamen om te vragen
of de bronzen Romeinse adelaars van de tempelpoort gehaald mochten worden.
Hij heeft ze allemaal laten afslachten toen.
Pilatus ons bekend als ‘handenwasser’ en aarzelaar
was in werkelijkheid een bloeddorstig tiran, zeer trouw handlanger van de keizer
en de vertegenwoordiger van een onderdrukkend systeem
en hij zal dan ook alles doen om dat te redden.
Pilatus de corrupte machthebber, de moordenaar
wordt in onze geloofsbelijdenis genoemd.
Niet alleen om te weten in wat voor tijd Jesus stierf
maar vooral om te horen DOOR WIENS HAND Jesus stierf.
Hij (Pilatus) was de hoofdverantwoordelijke
voor de moord op Jesus.
Zijn oordeel is het dat Jesus' dood heeft betekend,
zijn soldaten waren het die Jesus bespotten,
zijn soldaten dobbelden om Jesus' kleren en
zijn soldaten sloegen Jesus aan het kruis.
Pilatus is de vertegenwoordiger van de keizer
met alles waar die voor staat.
Pilatus maakt listig gebruik van enkele
met de Romeinen collaborerende joden
uit de laagste en de hoogste klassen.
Er is maar één macht die erkend mag worden
en dat is die van de keizer.
Jesus’ invloed op de gewone mensen van Israël
is voor Pilatus en zijn keizer zeer bedreigend: hij moet dood!
Pilatus' vraag aan Jesus
'bent u de koning der joden?'
is daarom buitengewoon uitgekookt
en het is voor Jesus levensgevaarlijk
hem onmiddellijk met ja te beantwoorden.
Zijn vraagt houdt in:
'wil jij de keizer en zijn zetbazen vervangen
en zelf de koningsmacht naar jou toe trekken?
Ben jij de koning der joden?'
----------------
Wat Pilatus niet weet
is dat de Joodse Bijbel
zo vreselijk kritisch staat
tegen elk koningschap
van wie ook.
In Israël mocht eerst geen koning zijn
en toen die toch kwam moest hij wel
'onder curatele' staan van een profeet.
Jesus koning noemen ligt dan ook niet voor de hand.
Dat Jesus zelf het koningschap geambieerd heeft
is uitermate onwaarschijnlijk.
Hij vluchtte immers weg toen mensen Hem
(na de broodvermenigvuldiging) tot koning willen uitroepen.
Hij wilde helemaal geen koning zijn.
Pas als Hij ontluisterd en gemarteld,
weerloos voor Pilatus staat geeft Hij
-en dan nog pas na zijn aandringen- toe
in een bepaalde zin koning te zijn.
Een koning zonder paleis
(Hij had geen steen om zijn hoofd op te leggen)
een koning zonder aardse macht
(Hij kwam om te dienen).
Een koning namens de God van Israël
dus een bijzonder soort koning.
Als Jesus zegt: 'koning ben ik
doelt Hij op een andere machtsstructuur dan die Pilatus kent:
'Mijn koningschap is niet van deze wereld.
Dat laatste woord
('mijn koningschap is niet van hier')
is niet een aanduiding
van een koningschap van Jesus in de hemelse sferen
maar een getuigenis van Zijn andere manier
van getuige van Gods koningschap zijn op aarde.
Hij wil alleen zelf alleen maar koningszoon zijn als knecht.
Als dienaar van de Vader die heersen zal
door de kracht van de LIEFDE.
En zo heeft hij de trekken gekregen
van die Mensenzoon waar Daniël in een tijd van onmenselijkheid over droomde. Het was tijdens de ballingschap, een tijd waarin ze alleen nog maar
aan de rivieren van Babel konden zitten wenen.
De soldaten vroegen om een liedje uit Sion
maar ze konden het niet…
zingen in een gevangenkamp gaat moeilijk.
In die ellende droomt Daniël over
de nieuwe mens, die het aanschijn der aarde zal veranderen.
Wij geloven dat Jesus die nieuwe mens is,
de eersteling van een nieuwe mensheid.
Hij had het toegegeven:
'JA KONING BEN IK PILATUS
en dan wil ik dat zijn van de Joden,
het volk dat jij vertrapt hebt:
Koning ben ik van alle verdrukten
en geminachten.
Als wij Jesus op deze laatste zondag van het kerkelijk jaar
tot koning uitroepen op dit merkwaardige Christus Koningfeest
dienen we wel heel goed te beseffen
hoe deze koning koning was: als een knecht.
Koning van alle ten onrechte aangeklaagden.
Koning van allen die gemarteld worden en nog zullen worden.
Koning met een doornenkroon.
En als wij Hem als koning aanvaarden
zal dat een andere manier van mens zijn voor ons inhouden.
We zullen niet meer zweren bij wat geweldig is en indrukwekkend
maar zoeken naar de zin van ons bestaan.
De mensheid ontdekt radeloos
dat alles wat zo waardevol lijkt op het eerste gezicht...
dat vaak niet is.
Dat geld en welvaart alleen niet gelukkig maken.
Een moderne filosoof zei:
'laten wij toch alsjeblieft niet meer blijven spreken
over de crisis van het geloof'
-het geloof heeft zijn kracht,
zijn eigen waarde en zal die blijven houden-
maar we mogen spreken van
EEN CRISIS VAN HET ONGELOOF.'
De mensheid, en de jeugd gaat voorop-
gaat op zoek.
Ze zoeken naar kracht en zin in hun bestaan.
En waar vindt je die?
Het is goedkoop om nu te zeggen:
'het antwoord is eenvoudig: zoek het bij Jesus
dan zul je rust vinden en troost'.
Zeker, het is juist om dat te zeggen
maar ieder mens zal zelf die ontdekking moeten doen.
En wij die Hem al lang als onze koning belijden
doen niet voldoende als wij alleen maar zeggen:
'gaan jullie toch vlug naar Jesus'.
Wij zullen ZELF Jesus moeten verkondigen
door Hem ook werkelijk na te volgen en te doen als Hij.
Door er meer op uit te zijn
te troosten dan getroost te worden,
te begrijpen dan om begrepen te worden,
te beminnen dan om bemind te worden.
Vandaag zijn wij als parochie op de laatste zondag van het kerkelijk jaar bijeen:
we hebben allemaal onze eigen idealen
wij hebben allemaal onze eigen mogelijkheden,
als pastor, als gehuwde, als ongehuwde,
als oudere als jongere.
En namens ons allen ga ik verder
met het bidden van de rest van het gebed van Franciscus
waaruit ik zojuist al enkele zinnen citeerde:
Heer, maak mij tot een werktuig van Uw vrede.
Laat mij waar haat is liefde brengen,
waar onrecht is tot vergeving stemmen,
waar verdeeldheid is eendracht stichten,
waar dwaling is echtheid tonen,
waar wanhoop is, hoop wekken,
waar droefheid is vreugde brengen
waar duisternis is licht ontsteken.
Dat wij daar voor elkaar in staat toe zijn,
tot zegen van elkaar,
dat geve God!