Christus Koning B (2012)

'In die tijd riep Pilatus Jesus bij zich

en zei tot Hem: 'zijt gij de koning der joden?'

Pilatus weet als hij dat vraagt waar hij het over heeft.

De invloed van Jesus op de gewone mensen in Israël

is voor Pilatus en zijn keizer zeer bedreigend.

Het is bekend dat de evangelisten de Romeinse Pilatus

doorgaans sparen ..... waarschijnlijk uit angst

voor Romeinse represailles tegen de jonge christengemeenten.

Maar Pilatus deugde van geen kanten..

hij was een ordinaire machtswellusteling

en heeft honderden mensen laten vermoorden

bijvoorbeeld toen ze een keer op zijn buitenverblijf

in Caesarea afkwamen om te vragen

of de bronzen Romeinse adelaars van de tempelpoort gehaald mochten worden.

Hij heeft ze allemaal laten afslachten toen.

Pilatus ons bekend als ‘handenwasser’ en aarzelaar

was in werkelijkheid een bloeddorstig tiran, zeer trouw handlanger van de keizer

en de vertegenwoordiger van een onderdrukkend systeem

en hij zal dan ook alles doen om dat te redden.

Pilatus de corrupte machthebber, de moordenaar

wordt in onze geloofsbelijdenis genoemd.

Niet alleen om te weten in wat voor tijd Jesus stierf

maar vooral om te horen DOOR WIENS HAND Jesus stierf.

Hij (Pilatus) was de hoofdverantwoordelijke

voor de moord op Jesus.

Zijn oordeel is het dat Jesus' dood heeft betekend,

zijn soldaten waren het die Jesus bespotten,

zijn soldaten dobbelden om Jesus' kleren en

zijn soldaten sloegen Jesus aan het kruis.

Pilatus is de vertegenwoordiger van de keizer

met alles waar die voor staat.

Pilatus maakt listig gebruik van enkele

met de Romeinen collaborerende joden

uit de laagste en de hoogste klassen.

Er is maar één macht die erkend mag worden

en dat is die van de keizer.

Jesus’ invloed op de gewone mensen van Israël

is voor Pilatus en zijn keizer zeer bedreigend: hij moet dood!

Pilatus' vraag aan Jesus

'bent u de koning der joden?'

is daarom buitengewoon uitgekookt

en het is voor Jesus levensgevaarlijk

hem onmiddellijk met ja te beantwoorden.

Zijn vraagt houdt in:

'wil jij de keizer en zijn zetbazen vervangen

en zelf de koningsmacht naar jou toe trekken?

Ben jij de koning der joden?'

----------------

Wat Pilatus niet weet

is dat de Joodse Bijbel

zo vreselijk kritisch staat

tegen elk koningschap

van wie ook.

In Israël mocht eerst geen koning zijn

en toen die toch kwam moest hij wel

'onder curatele' staan van een profeet.

Jesus koning noemen ligt dan ook niet voor de hand.

Dat Jesus zelf het koningschap geambieerd heeft

is uitermate onwaarschijnlijk.

Hij vluchtte immers weg toen mensen Hem

(na de broodvermenigvuldiging) tot koning willen uitroepen.

Hij wilde helemaal geen koning zijn.

Pas als Hij ontluisterd en gemarteld,

weerloos voor Pilatus staat geeft Hij

-en dan nog pas na zijn aandringen- toe

in een bepaalde zin koning te zijn.

Een koning zonder paleis

(Hij had geen steen om zijn hoofd op te leggen)

een koning zonder aardse macht

(Hij kwam om te dienen).

Een koning namens de God van Israël

dus een bijzonder soort koning.

Als Jesus zegt: 'koning ben ik

doelt Hij op een andere machtsstructuur dan die Pilatus kent:

'Mijn koningschap is niet van deze wereld.

Dat laatste woord

('mijn koningschap is niet van hier')

is niet een aanduiding

van een koningschap van Jesus in de hemelse sferen

maar een getuigenis van Zijn andere manier

van getuige van Gods koningschap zijn op aarde.

Hij wil alleen zelf alleen maar koningszoon zijn als knecht.

Als dienaar van de Vader die heersen zal

door de kracht van de LIEFDE.

En zo heeft hij de trekken gekregen

van die Mensenzoon waar Daniël in een tijd van onmenselijkheid over droomde. Het was tijdens de ballingschap, een tijd waarin ze alleen nog maar

aan de rivieren van Babel konden zitten wenen.

De soldaten vroegen om een liedje uit Sion

maar ze konden het niet…

zingen in een gevangenkamp gaat moeilijk.

In die ellende droomt Daniël over

de nieuwe mens, die het aanschijn der aarde zal veranderen.

Wij geloven dat Jesus die nieuwe mens is,

de eersteling van een nieuwe mensheid.

Hij had het toegegeven:

'JA KONING BEN IK PILATUS

en dan wil ik dat zijn van de Joden,

het volk dat jij vertrapt hebt:

Koning ben ik van alle verdrukten

en geminachten.

Als wij Jesus op deze laatste zondag van het kerkelijk jaar

tot koning uitroepen op dit merkwaardige Christus Koningfeest

dienen we wel heel goed te beseffen

hoe deze koning koning was: als een knecht.

Koning van alle ten onrechte aangeklaagden.

Koning van allen die gemarteld worden en nog zullen worden.

Koning met een doornenkroon.

En als wij Hem als koning aanvaarden

zal dat een andere manier van mens zijn voor ons inhouden.

We zullen niet meer zweren bij wat geweldig is en indrukwekkend

maar zoeken naar de zin van ons bestaan.

De mensheid ontdekt radeloos

dat alles wat zo waardevol lijkt op het eerste gezicht...

dat vaak niet is.

Dat geld en welvaart alleen niet gelukkig maken.

Een moderne filosoof zei:

'laten wij toch alsjeblieft niet meer blijven spreken

over de crisis van het geloof'

-het geloof heeft zijn kracht,

zijn eigen waarde en zal die blijven houden-

maar we mogen spreken van

EEN CRISIS VAN HET ONGELOOF.'

De mensheid, en de jeugd gaat voorop-

gaat op zoek.

Ze zoeken naar kracht en zin in hun bestaan.

En waar vindt je die?

Het is goedkoop om nu te zeggen:

'het antwoord is eenvoudig: zoek het bij Jesus

dan zul je rust vinden en troost'.

Zeker, het is juist om dat te zeggen

maar ieder mens zal zelf die ontdekking moeten doen.

En wij die Hem al lang als onze koning belijden

doen niet voldoende als wij alleen maar zeggen:

'gaan jullie toch vlug naar Jesus'.

Wij zullen ZELF Jesus moeten verkondigen

door Hem ook werkelijk na te volgen en te doen als Hij.

Door er meer op uit te zijn

te troosten dan getroost te worden,

te begrijpen dan om begrepen te worden,

te beminnen dan om bemind te worden.

Vandaag zijn wij als parochie op de laatste zondag van het kerkelijk jaar bijeen:

we hebben allemaal onze eigen idealen

wij hebben allemaal onze eigen mogelijkheden,

als pastor, als gehuwde, als ongehuwde,

als oudere als jongere.

En namens ons allen ga ik verder

met het bidden van de rest van het gebed van Franciscus

waaruit ik zojuist al enkele zinnen citeerde:

Heer, maak mij tot een werktuig van Uw vrede.

Laat mij waar haat is liefde brengen,

waar onrecht is tot vergeving stemmen,

waar verdeeldheid is eendracht stichten,

waar dwaling is echtheid tonen,

waar wanhoop is, hoop wekken,

waar droefheid is vreugde brengen

waar duisternis is licht ontsteken.

Dat wij daar voor elkaar in staat toe zijn,

tot zegen van elkaar,

dat geve God!