De vrijheid om vrij te maken.

Homilie: de vrijheid om vrij te maken…

Handig die genezing van de schoonmoeder van Petrus, hoor ik sommigen denken, kan ze meteen opstaan om de heren te bedienen.

Laat ik daarom beginnen te zeggen dat de verleiding de gedachten in deze richting te laten afdwalen op drie punten onrecht doet aan wat Marcus ons met dit Evangelie wil vertellen. Het doet onrecht aan Jezus. Hij is immers niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen. Het doet onrecht aan Petrus, hij spreekt Jezus aan op zijn zieke schoonmoeder, gewoon omdat hij bezorgd is. En het doet natuurlijk onrecht aan de realiteit van Petrus’ schoonmoeder, ze is ziek en wat wil je nu het liefst wanneer je ziek bent: verzorgd worden of beter zijn?

Marcus plaatst in dit Evangelie vrijheid tegenover onvrijheid. De vrijheid van Jezus tegenover de onvrijheid van de bewoners van Kafarnaüm. Vanaf het eerste hoofdstuk van zijn Evangelie maakt Marcus duidelijk dat Jezus zich vrij beweegt ten aanzien van menselijke taboes. Hier breekt Hij met minstens twee van hen.

Het is sabbat en op deze dag dien je je te onthouden, Jezus dus ook, van iedere vorm van arbeid. Ook van genezen. Welnu, na zijn optreden in de synagoge, thuis gekomen bij Petrus spreekt deze Hem over zijn schoonmoeder die ziek op bed ligt. Meer dan het verstrekken van informatie is het een uitnodiging aan Jezus die met gezag het bevrijdende en genezende Woord van God verkondigd heeft, dat Woord nu ook hier in de daad om te zetten. En Jezus doet dat ook. Hij eigent zich de vrijheid toe het taboe van de sabbatsrust te doorbreken. Maar om dat te kunnen doen, moet Hij eerst nog een ander taboe doorbreken. Als gast in huis, zeker als mannelijke gast, behoor je het slaapvertrek van de gastvrouw niet te betreden. Jezus doet dat wel. Hij treedt het vertrek binnen, neemt haar bij de hand, richt haar op en doorbreekt daarmee wellicht zelfs een derde taboe: het aanraken van een onreine vrouw, want ziekte maakt een mens in de joodse beleving doorgaans onrein.

Wat drijft Jezus om zich de vrijheid te nemen deze toch voor Joden heilige regels te doorbreken. Jezus gebruikt zijn vrijheid nooit voor zichzelf, nooit om er zelf beter van te worden, nooit om zich boven iemand te plaatsen. Hij wil niet showen, choqueren of grillig zijn. Hij bindt, Hij koppelt zijn vrijheid vrijwillig aan de nood van de ander. Hier aan de nood van de schoonmoeder van Petrus die ziek is en dus onvrij om te doen wat ze wil doen. Hij gebruikt zijn vrijheid om haar vrij te maken. Niet alleen vrij van haar koorts, maar ook vrij van menselijke taboes die niets met God van doen hebben. Want nadat zij genezen is, bediende ze hen, volgde ze Jezus na in wat Hij gedaan had, ook al betekende dat het verrichten van menselijke arbeid in een mate die op sabbat eigenlijk ten strengste verboden is.

Jezus maakt vrij. Niet alleen in de synagoge, een huis van God, maar ook in het huis van Petrus, een huis van mensen. Gods bevrijding stopt niet bij de kerkdeur. En dat blijkt ook na het vallen van de avond wanneer heel Kafarnaüm samenstroomt voor het huis van Petrus om Jezus als wonderdokter voor zich te gijzelen. Kafarnaüm weet wat Jezus vermag, maar het wacht wel tot het vallen van de avond, het wacht tot de sabbat voorbij is, het zit gevangen in de vangnetten van een menselijk taboe en laat zich daar zelfs niet uit bevrijden door Iemand die gezag bezit.

Maar eenmaal vrij van wat hen bindt, binden ze Jezus en proberen Hem voor zichzelf te houden, Hem zijn vrijheid te ontnemen. Wij zijn daarin niet anders. Hoe vaak wordt Jezus niet voor iets geclaimd; een nieuw idee, een nieuwe praktijk, een nieuwe kerk? En hoe kunnen wij onderscheiden of zo een claim terecht is of niet? Welke claim maakt ons werkelijk vrij en welke claimt alleen onze vrijheid?

Ook daarop geeft Marcus antwoord wanneer hij Jezus diep in de nacht laat opstaan, naar buiten doet gaan naar een eenzame plaats om te bidden. In het gebed breekt Jezus vrij en bindt die vrijheid aan zijn zending, zijn opdracht, zijn levensdoel: ons mensen de vrijheid van de kinderen Gods te schenken. In het gebed breekt Hij vrij uit het succes dat Hij in Kafarnaüm heeft beleefd en ervaren, maakt Hij zich los uit het ‘Iedereen zoekt U’ omdat Hij weet dat succes uiteindelijk tot verstarring leidt wanneer het je doof maakt voor de noden die mensen elders nog onvrij maken. Succes vraagt niet om meer feest, maar om nog meer gebed.

Gebed is ook voor ons de enige bron waarin wij vrij worden om te ontdekken dat Gods bevrijding niet stopt bij de kerkdeur, onze voordeur of bij de grens van een dorp of stad, maar ook ons oproept ergens anders heen te gaan, naar de dorpen en steden in de omtrek om ook daar de Blijde Boodschap van bevrijding en genezing te verkondigen en beleven. Maar daartoe moeten ook wij ons eerst door Jezus laten aanraken, bij de hand laten nemen en doen opstaan om vervolgens in navolging van Hem niet gediend te worden, maar te dienen. Te dienen in de vrijheid die Hij ons geschonken heeft.