Wij komen uit een goed nest!

Beste vrienden,

De  tijd  van  Kerstmis  tot  Nieuwjaar  is  een  tijd  van  gezelligheid,  huiselijkheid  en  beslotenheid.  Kachel  aan,  gordijnen  dicht,  samen  wegkruipen  voor  de  kou  en  voor  de  wereld  buiten.  Maar dat  gezellige  samen  zijn kan ook het risico inhouden dat we ons opsluiten in  het  kleine  kringetje  van  gezin  en  familie,  en dat we op die manier al diegenen die daar niet bijhoren buitensluiten. Sinds  de  kerstening  van  het  'heidense'  midwinter-zonnewende-feest is het  kerstfeest uitgegroeid tot  een  echt  christelijk  feest. Wij  vieren  de  geboorte  van  Jezus,  die  wij  de Christus  noemen,  en  het  is  mee als gevolg  van  die  benaming  dat  joden  en  christenen  eigen  wegen  zijn  gegaan.  Het  kerstfeest  heeft  dan  ook  geen  joodse  oorsprong,  terwijl  het  paasfeest  en  het  pinksterfeest  die  wel  heb­ben.

Wij vieren de geboorte van de Messias, van God zelf die vrijwillig mens werd in die kleine stal in Bethlehem.

Het eerste lachje  van  een  kind  is  voor  de  ouders  iets  bijzonders. Op  het  moment  waarop  een Baby lacht,  is  er  sprake  van  relatie,  van  wederkerigheid.  Ook  al herkent  het  kind  zijn  ouders  nog  niet  als  persoon,  het  laat, nog heel onbewust,  blijken, dat  de  ander  in  zijn  leven  een  plaats  heeft.  Hiermee wordt de basis gelegd  voor  de  mogelijkheid  tot  relatie van  mens  tot  mens.  Het gezin biedt een  plaats  waar  mensen  met  elkaar  kunnen  oefenen in relaties,  én  een  plaats  waar  mensen  in  die  relaties  kunnen groeien en tot ontwikkeling  komen.  Alles wat  daar  gebeurt  tussen  ouders  onderling,  tussen  ouders  en  kinderen,  tussen  kinderen  onder  elkaar,  het  zijn  even  veel  mogelijkheden  om  zichzelf  en  de  ander  te  le­ren  respecteren, om zorg  te  dragen  voor  elkaar en  elkaar  de  ruimte  te  ge­ven  om  te  leven.  Het  gezin  is  een  basis,  niet  meer  en  niet  minder;  het  is  een  basis  van waaruit  de  mens  in  de  maatschappij,  in  de  we­reld  kan  staan.  Maar ook andere  samenlevingsvormen  kunnen zo'n  basis  zijn.  Wat daar voor nodig is ligt  niet  aan  de buitenkant, het is  niet  gebonden  aan  de  vorm,  maar  het ligt  aan  de  binnenkant:  Ubi Caritas et Amor, Deus Ibi est (Overal waar goedheid en liefde heersen, daar is God aanwezig)

Leefgemeenschappen,  religieus of niet,  woongroepen,  één­oudergezinnen,  ongehuwd  samenwonenden,  homofiele  relatievor­men,  hechte  vriendschappen,  al  deze  vormen zijn, evenals het gezin, ook  manieren  en  plaatsen  om relaties in te oefenen en ervan te genieten. Jezus  Sirach  spreekt  van  kwaliteiten als hoogachting en aanzien,  eer  bewijzen  en  vreugde  beleven,  zorg die opbouwt, kracht die  het  zwakke  overeind  houdt.  Allemaal kwaliteiten die genoten en geoefend kun­nen  worden  ...

Waar  mensen  het  gezin  zien  als  de enige  mogelijke vorm van  samen­leven,  wordt  dat  gezin  een  bolwerk,  waaraan veel te hoge eisen worden  gesteld.  Het  wordt  een  vesting,  zwaar door het gewicht dat eraan  wordt  toegekend.  Een  dergelijk  gezichtspunt sluit iedereen uit  die  zich  in  die manier van leven niet  kan  of ook niet wil  vinden. En dat zijn er in onze dagen niet weinig.

Voor sommigen is het gezin een toevluchtsoord, een plaats om zich  te  verschuilen,  waarvoor  dan  ook, en ook dan verwordt het tot een bolwerk:  het  gezin  als een  exclusieve,  uitsluitende, puur naar binnen gerichte plek, waar de  nestwarmte  bescherming biedt tegen de boze wereld.  Dat  is  geen  basis  meer  vanwaaruit geleefd, ontmoet en gewerkt kan  worden;  dat  biedt  geen  ruimte aan buitenstaanders, die  letter­lijk  en  figuurlijk  in  de  kou  komen te staan.

Jezus  zelf  heeft  deze  exclusiviteit onder kritiek gesteld. Hij beschouwt alle mensen die de wil van God volbrengen als zijn familie.  De  bloedband  wordt door Jezus niet verloochend, maar hij wordt verruimd  tot een geloofsband, en vooral ook tot ver­bondenheid  in  de  manier  van  handelen: Leven naar Gods woord.

Het  gezin  is  geen  bolwerk en mag dat ook niet zijn. Of het een hoeksteen is, zoals zo dikwijls wordt beweerd, dat zal nog moeten blijken,  zoals  dat  ook  zal  moeten  blijken  van  andere  samenlevingsvormen.  Plaatsen,  waar  de  binnenkant  van  zorg,  aandacht,  respect en  verantwoordelijkheid  voor  elkaar  naar  buiten  komt,  zijn  hoekstenen.  De  samenleving  zou  voor  al  deze  hoekstenen blij  moeten  zijn,  omdat  ze  allemaal tot die maatschappij bijdragen.

Groepjes  mensen die,  in  welke  vorm  dan  ook,  elkaar  in  wederkerig­heid,  met  vallen  en  opstaan,  willen  liefhebben,  zijn  de  bouwstenen  voor  een  menselijke  en  rechtvaardige  samenleving.  Waar goedheid en liefde heersen…,. daar  wordt  de  wil  van  God  volbracht.  Tedere  ontferming, goedheid,  deemoed,  zachtheid  en  geduld,  daar  gaat  het  om,  zegt Paulus  in  zijn  brief  aan  de  Kolossenzen.  Corrigeer  elkaar,  wanneer  iemand  in  de  fout  dreigt  te  gaan,  en  hebt  elkaar  lief.  Dat  Paulus de vrouwen  onderdanigheid  voorschrijft,  dat hoort bij zijn tijd, net zoals de  gehoorzaamheid  die  voor  slaven  is  weggelegd  ...

 Jezus  van  Nazaret  is  geboren  in  een  joods  gezin,  uit  een  joodse  moeder.  Ook  Hij  heeft  zijn  eerste  lach  gegeven  aan  zijn  ouders,  die  Hem  op  hun  beurt  hebben  gevoed  en  opgevoed.  Hij  heeft  zich  in­geleefd in  de  joodse  traditie,  in  de  voorschriften  en de  leefwijze van  de  Wet  van  Mozes,  die  al  eeuwen  lang  hun  gewicht  en hun  be­lang  hadden  laten  gelden.  In  overeenstemming  met  deze  leefregels gingen  Maria  en  Jozef  met  hun  eerstgeborene  naar  de  tempel  in  Jeruzalem  om  zich  te  laten  reinigen  en  om  het  kind  aan  God  toe  te  heiligen.

Volgens  de  joodse  levensbeschouwing  heeft het  geheim  van  een  geboorte  te  maken  met  de  grenzen  van  de  mens,  zoals  ook  de  dood  met  deze  grenzen  te  maken  heeft.  In de  geboorte  en in de dood overschrijdt de mens de  hem  toebedeelde  ruimte,  en  raakt hij aan  Gods  ruimte.  Reiniging  is  dan  het  ritueel  waardoor  de  mens  weer  met  beide  benen  op  de  grond  komt  te  staan,  terug  naar  de  aarde,  terug  naar  de  plek  waar  hij  hoort.

Maria  en  Jozef  willen  God  danken  voor  hun  kind,  dat  ze  ervaren  niet  als  uit  henzelf  voortkomend,  uit  eigen  vermogen,  maar  als  een  geschenk,  ontvangen  uit  Gods  hand.  Het  kind  wordt  vanuit  deze  achtergrond  opgedragen  aan  God,  aan  God  toegewijd.  Ze  brengen  een  offer,  een  koppel  duiven,  om  deze  dank  kracht  bij  te  zetten,  een  offer  volgens  joods  voorschrift.  Jezus  was  van  joodsen  huize  ...

Telkens  wij  als  christenen  Jezus'  afkomst  vergeten,  veronachtzamen  of  verloochenen,  sluiten  we  ons  af  van  onze  wortels,  van  onze  her­komst.  Waar  wij  het  christendom  beschouwen  als  de  enige  ware, absolute,  exclusieve  vorm  van geloven, sluiten wij iedereen uit die zich  in  deze  vorm  niet  kan of wil vinden. Wat de gevolgen van die exclusiviteit  zijn  voor  het joodse volk, laten de meedogenloze feiten van  de  geschiedenis zien. En nog schijnt de geschiedenis in dit  opzicht  niet  voorbij  te zijn..

Absoluutheid,  exclusiviteit met betrekking tot de eigen geloofsvorm, of de eigen leefvorm, sluit mensen uit, zet mensen in de kou. Flexibiliteit,  openheid, bereidheid tot begrip sluit mensen in en neemt hen op in een warme wederkerigheid.   

Ubi  caritas  et  amor,  Deus ibi est - Overal waar goedheid en liefde heersen, daar is God aanwezig,  Amen.