Heilige Familie (2008)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 457 niet laden
Het gaat vandaag in de lezingen over twee stamvaders:
stamvader Abraham en stamvader Jezus.
Abraham, stamvader van het Joodse volk.
Jezus, stamvader van de christenen.

Wij krijgen over beiden een stukje familiegeschiedenis te horen.
Daarbij valt erg op: er gebeuren dingen die zijzelf niet in handen hebben.
Abraham wil de stamvader zijn van een volk met een ander geloof dan de omliggende volkeren:
stamvader van een volk dat Jahwe als zijn God erkent.
Abraham heeft de belofte gekregen dat Zijn nageslacht zo talrijk zal zijn
als de sterren aan de hemel.
Maar intussen is hij kinderloos, op hoge leeftijd,
en met zijn vrouw Sara gaat het niet meer op de wijze van de vrouwen.

En als Abraham alleen nog maar kan geloven,
als dat zijn enige kracht geworden is,
dan wordt Sara zwanger ... en krijgt hij een zoon en een nageslacht.
Zo ontdekt Abraham eigenlijk ...
dat Jahwe zijn leven leidt,
en dat hij als stamvader en heel zijn nageslacht
alles aan Jahwe te danken hebben.

Van stamvader Jezus hebben wij het geboorteverhaal enkele dagen geleden gehoord.
Ook dat zit vol elementen, die Maria en Jozef zelf niet in handen hebben:
de boodschap van de engel,
de geboorte in Betlehem - ver van hun woonplaats, maar wel de geboorteplaats van de grote koning David,
het bezoek van herders die een boodschap van engelen overbrengen.
Stamvader Jezus wordt geboren onder omstandigheden
waarin van Maria en Jozef heel veel geloof wordt gevraagd.

Vandaag horen wij hoe Jezus in de tempel wordt opgedragen,
zoals de Joodse wet het voorschreef:
na de geboorte moest de moeder naar de tempel gaan,
dan kon zij weer rein worden verklaard;
de doorsnee ouders moesten dan twee jonge duiven offeren.
En indien het kind een eerstgeboren zoon was,
moest het kind aan God worden geschonken ...
en moesten de ouders vijf sikkel betalen
(ongeveer de waarde van een zilveren ring) om het terug te ontvangen.

Maar bij Jezus loopt het ook nu weer anders:
als Maria en Jozef in de tempel binnengaan,
komt een oude vrome Jood en wetgeleerde, Simeon, naar hen toe,
hij neemt het kind in zijn armen
en hij spreekt een lofgebed uit.
Hij bidt: "Dit kind moet niet aan God worden geschonken,
dit is reeds een kind van God,
dit is het kind dat God beloofd heeft ...
aan alle Joden en aan alle volkeren ...
Dit is het Licht van de wereld ...".
En na Simeon spreekt ook een vrouw, Hanna,
in diezelfde geest een dankgebed uit.

Als wij vandaag spreken over ‘de heilige familie',
dan gaat het niet over het gezin van Abraham, of van Maria en Jozef,
dan gaat het over de verbondenheid met God:
daarin zit de familieband van Joden en van christenen.
Door God en Jezus een plaats geven in ons leven,
zo zijn wij van Zijn familie.

Wij zijn als christenen familie van Jezus;
dat is de familieband die ons geschonken wordt.
Het zal dus ook voor ons belangrijk zijn,
om die familieband te onderhouden,
om naar Jezus te kijken als het licht der wereld
en om voor Hem te kiezen ...
Het zal belangrijk zijn voor Hem te kiezen,
ook op momenten dat Hij niet populair is ...
en op momenten dat wij liever niet Zijn weg gaan.

"Waarom maakt God het mij soms zo moeilijk?",
vroeg deze week iemand aan mij.
Die iemand sprak regelmatig met God ...
en zette zich in vanuit zijn geloof.
Maar ook als familie van God,
gaan wij niet zonder pijnen en problemen door het leven.
Juist op die momenten kunnen wij er echter van bewust worden,
hoe klein ons geloof en ons vertrouwen in God dikwijls zijn.

Wij mogen hier vernemen dat Jezus ons tot zijn familie wil rekenen.
Mogen wij dan ook telkens weer ervoor kiezen
om tot Zijn familie te behoren.
Mag ons daarbij vooral geloof en vertrouwen worden geschonken:
wij mogen als christenen leven vanuit het besef
dat Jezus ons omringt met Zijn goede zorgen.