Vierde zondag van Pasen (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 201 niet laden

Herder, hoeder, moeder, drie woorden die helemaal in elkaars verlengde liggen. Het gaat in wezen om dezelfde instelling, dezelfde houding naar anderen toe, ook al kun je wel wat accentverschillen zien.
Bij goede herder denk ik op de eerste plaats aan iemand die goede zorg heeft voor anderen. Een goede schaapherder draagt goede zorg voor zijn schapen. een goede pastoor, een goede parochieherder, draagt goede geestelijke zorg voor de geloofsgemeenschap. Bij hoeder denk ik aan het woord behoeden. Een goede herder zal alles doen om zijn schapen te behoeden voor onheil, hij probeert ze steeds weg te houden van gevaren. Bij moeder denk ik aan de warmte die moeders uitstralen in hun zorg voor hun gezin. Het is goed dat ze volgende week in het zonnetje gezet worden. Een goede herder moet ook iets van die warmte uitstralen, zeker als het gaat om zorg voor medemensen.
Ik zag onlangs op de televisie een stukje van een film dat zich afspeelde in een Frans meisjespensionaat, eigenlijk meer een opvoedingsgesticht met de mooie naam: Bon Pasteur, de goede herder. Maar dat instituut was die naam niet waardig. De nonnen daar voerden een soort schrikbewind over de meisjes, beslist geen goede herders of herderinnen, het waren eerder sadistische tirannen. Ze waren zo hard dat ik me haast niet kan voorstellen dat de film ergens op de werkelijkheid berust.
Later zag ik de titel van de film: "De duivelinnen". Nu weet ik niet of die titel op de meisjes sloeg of op de zusters. De meisjes waren zeker geen gemakkelijke schapen, ze hadden ook het nodige op hun kerfstok en in de ogen van de nonnen waren ze in de greep van de duivel. Maar in de ogen van de meisjes waren de nonnen echte duivelinnen die maar één doel hadden: hen te kwellen.
Jezus noemde zich de goede herder en hij maakte dat ook waar in zijn omgang met de mensen. Hij was een hoeder die hart had voor mensen, hij straalde warmte uit, juist naar hen die het moeilijk hadden: zieken en gehandicapten, maar ook de verschoppelingen van die tijd.
Die Jezus wil voortleven in allen die geloven in zijn boodschap, in zijn idealen, in ieder van ons die zijn weg wil gaan. Wij moeten goede herders zijn voor anderen en waar nodig en waar mogelijk liefdevolle zorg geven aan medemensen. Wij moeten, waar nodig en waar mogelijk, medemensen behoeden voor al die vormen van onheil die in onze wereld zich kunnen voordoen. Gelukkig zijn er heel veel goede herders, ook in onze tijd. Sommige worden bekend, anderen blijven altijd onbekend maar wel bemind.
Onlangs is Lieke Brekelmans overleden, de oprichtster van het bekende Liane Fonds, dat zich al bijna dertig jaar inzet om gehandicapte kinderen in de derde wereld te helpen aan een prothese, een rolstoel of andere voorzieningen. Op reis in Afrika zag zij de ellende van deze kinderen en zij besloot een beetje voor hen te gaan zorgen. In de loop der jaren hebben duizenden kinderen de kans gekregen om ondanks hun handicap toch een zinvol leven te leiden. Zij verdient zonder de titel Goede Herder. Maar er zijn ook in het klein velen die goede herders zijn in hun leefsituatie, vrijwilligers op allerlei gebied die warmte zorg hebben voor mensen die het soms moeilijk hebben.
Bij het woord herder denken we meestal aan mensen die boven anderen staan, die gezag hebben over anderen zoals een schaapherder de baas is over de kudde. Dan krijg je vaak herders die ook echt de baas spelen en vaak veel nadruk leggen op het onderhouden van de regels. Helaas gebeurt dat nogal eens bij onze moeder de katholieke kerk, waar warme zorg voor mensen nogal eens ontbreekt, waar regels soms belangrijker zijn dan mensen. Maar daar raakt het beeld van Jezus als de goede herder wel in de verdrukking: hij heeft nooit de baas willen spelen, hij liet gewoon zijn hart spreken, ook jegens de zondaars van zijn tijd.
Als we in zijn geest goede herders en herderinnen willen zijn jegens elkaar, dan mag dat nooit uit de hoogte komen maar wel recht uit ons hart.