5e zondag in de paastijd B - 2015

Zusters en broeders,

Vorige week zei Jezus: ‘Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen Mij.’ Nu zegt Hij: ‘Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken.’ En waar het beeld van de herder vandaag niet direct bij onze cultuur en onze landbouw aanleunt, kan dat van de wijnstok en de ranken zeker niet gezegd worden. We zien ze wellicht niet onmiddellijk in onze buurt, maar we moeten maar naar de Moezel, de Rhijn, de Elzas, Bourgogne en ontelbaar veel andere streken in Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal en zoveel andere landen reizen, en we zien wijngaarden zover het oog reikt. Heel mooie beelden zijn dat, en bijna altijd zijn er mensen aan het werk, want wijngaarden zijn heel arbeidsintensief. Wijnstokken moeten immers goed onderhouden worden, en ze moeten verdedigd worden tegen ziekte, ongedierte en onkruid. Alleen wanneer ze goed verzorgd worden, brengen ze geen zure, maar echt goede vruchten voort. En de ranken moeten opgebonden worden, want anders kraken ze af, verdorren ze en kunnen ze dus geen vruchten voortbrengen.

Het is op die werkelijkheid dat Jezus’ parabel van de wijnstok en de ranken gebouwd is. En voor één keer klinkt Hij heel resoluut. Hij zegt dat ranken die geen vrucht dragen door zijn Vader afgesneden en weggeworpen worden, en als ze verdord zijn, gooit Hij ze in het vuur. Dat is een heel harde uitspraak. Net of Jezus zegt dat wie niet in Hem gelooft, meteen veroordeeld is. Net of er geen vrijheid van godsdienst en van denken is. Net of er zelfs geen geloof meer is en ook niet meer kan zijn. Nee, er kan alleen aannemen van de waarheid zijn. Dan is er dus geen sprake meer van geloof, maar van plicht. De plicht om Jezus te zien als de herder en de wijnstok, en de mensen, alle mensen als zijn schapen en zijn ranken. En wie dat niet aanvaardt, zal als een slechte rank afgesneden en in het vuur geworpen worden.

Is het dat wat Jezus bedoelt? Is er inderdaad gaan vrijheid van godsdienst en van denken? Hebben niet-gelovige en andersdenkende mensen in de ogen van God geen enkele kans op mens zijn? Nee, dat beweert Jezus zeker niet. Wat Hij wel zegt, is dat je geen christen kunt zijn als je niet met Hem verbonden blijft.  Als je dus niet leeft naar zijn woorden en daden. Hij zegt: ‘Bemin God boven al en bemin uw naaste gelijk uzelf.’ En daarmee verbindt Hij nederigheid, zachtmoedigheid, barmhartigheid, eerlijkheid, zoeken naar vrede, naar gerechtigheid, naar meevoelen met en helpen van anderen. Dat kunnen we alleen  als we ons door Hem laten leiden. ‘Blijf in Mij, dan blijf Ik in u’, zegt Hij. En Hij herhaalt: ‘Blijf in Mij, want los van Mij kunt ge niets.’

Zonder Jezus kunnen we niets. Hoezeer dat de harde werkelijkheid is, zien we in de wereld van elke dag en zien we ook in ons eigen leven. We zien een groeiend ongeloof, een groeiende onverschilligheid en een groeiend eigenbelang. En we zien ook de groeiende wreedheid van ideeën en overtuigingen die zichzelf godsdienst noemen. Net zoals het nazisme, het fascisme en het communisme dat gedaan hebben, en dat in enkele landen nog altijd doen. De mens die zichzelf boven God stelt, die zichzelf god noemt, en wie niet in hem gelooft zal verdorren en in het vuur geworpen worden. Het vuur van de moord, van het verdrijven en het uitmoorden van christenen, van de mensenhandel, van de vlucht op zinkende bootjes.

Zusters en broeders, Jezus is de goede herder en Hij is ook de wijnstok. Laten wij proberen zijn goede schapen te zijn, en ook zijn vruchtbare ranken. En laten we nooit vergeten dat we dat alleen kunnen als we met Hem verbonden blijven en Hem op al zijn wegen volgen. Want als we dat niet doen, lopen we als schapen verloren, en brengen we als wijnranken ten hoogste zure druiven voort. Laten we dus bidden dat Jezus in ons leven, en in dat van alle mensen en alle volkeren de herder en de wijnstok moge zijn. En laten we ons daarbij spiegelen aan Paulus. In de eerste lezing hoorden we hoe hij, de wrede christenvervolger, een vurige verkondiger van het geloof in Jezus was geworden. En waarom? Omdat hij Jezus had ontmoet. Zo kon hij in Hem geloven en zijn weg gaan. Laten ook wij dat doen. Amen.