In de waarheid gewijd

 

De tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren is de oudste gebedsnoveen in de kerk. De kerk brengt ons samen in de liturgie om de intensiteit van het cenakel te beleven en er tevens de kracht op te doen om naar buiten te treden. Zij geeft ons vandaag twee sterke gebeden, dit van Jezus zelf in het cenakel, de avond vóór zijn sterven, en dat van de jonge gemeente, bekommerd om de opvolging van Judas.

Beloften

Hoe reageren mensen, wanneer wij zeggen dat wij voor hen zullen bidden? De cynische onder hen antwoorden: “Doet het geen goed, het doet ook geen kwaad.” Anderen zijn blij, want die belofte betekent dat wij voor hen aandacht hebben, dat wij met hen het geloof delen dat wij in God geborgen zijn. René, ziekenhuispastor, zei dat hij nooit heeft meegemaakt dat iemand het hem kwalijk nam wanneer hij op het einde van een ziekenbezoek beloofde voor de zieke te zullen bidden. Voor iemand bidden, betekent minstens dat wij voor die persoon het goede willen en dat wij deze persoon toevertrouwen aan God, die elke mens in zijn hart opneemt. Hij is immers de hartenkenner. Weten dat iemand voor mij bidt, neemt de eenzaamheid weg. Een actrice zei in een interview dat het haar deugd deed te weten dat ergens in de wereld mensen op een vast moment aan het bidden waren. Het evangelie van vandaag zegt meer. Het verzekert ons dat Jezus voor ons heeft gebeden en dat hij voor ons blijft bidden.

Bidden voor anderen

Of wij mensen onze beloften houden om voor anderen te bidden, is niet zeker. Wij vragen de Heer om vergeving omdat wij niet steeds doen wat wij beloven. Al schieten wij hier te kort, wij vertrouwen er toch op dat God zijn beloften niet inslikt. Jezus heeft beloofd voor ons te bidden. Hij bad voor zijn apostelen en voor allen, die hem door de Vader zijn gegeven (Joh. 17,20). In de liturgie treden wij binnen in zijn gebed. De eucharistie is een gebed voor allen die met een oprecht hart God zoeken. Zij is eveneens een gebed voor alle overledenen, van wie God alleen de gezindheid kent (Euch. Gebed IV).

Jezus, de voorbidder

Jezus is onze voorbidder. Johannes tekent het portret van Jezus als bidder wanneer Hij voor het laatst met zijn leerlingen samen was. Misschien heeft de schrijver van het vierde evangelie in het gebed van Jezus de zorgen gelegd, waarmee de kerk halverweg van de eerste eeuw en in de tweede helft ervan had te kampen. Johannes geeft ons de inhoud weer van dit gebed van Jezus, dat wij het ‘hoogpriesterlijke’ gebed noemen. We krijgen een inkijk in zijn intentieboek. Jezus bidt voor zijn leerlingen en bidt om eenheid, om standvastigheid, om vertrouwen, om bevrijding van het kwaad en om het geschenk van de vreugde.  Bij zijn heengaan, vraagt Jezus aan zijn Vader om zijn leerlingen en volgelingen te beschermen. Wie het goede doet, krijgt te maken met tegenstand. Hij vraagt aan de Vader zijn leerlingen te heiligen door de waarheid. “Wat is waarheid?” vroeg Pilatus.

Wijden en heiligen

Voor Johannes is het antwoord op deze vraag duidelijk. Waarheid is de persoon van Jezus, gedragen doorheen gans zijn leven. Het is het woord dat hij heeft gesproken. Volgens Johannes is dit uitgedrukt in de proloog van zijn evangelie (Joh. 1,1-18). Jezus is het mensgeworden Woord, dat bij ons heeft gewoond, “vol van goedheid en waarheid” (Joh. 1,14). Jezus heeft de naam van de Vader bekend gemaakt (Joh. 1,18). In zijn afscheidsrede bidt Jezus: “Heilige Vader, bewaar hen door uw naan, de naam die u ook aan mij gegeven hebt” (Joh. 17,11).

Jezus stelde zijn leerlingen onder de bescherming van zijn Vader.   De naam van God afroepen is de waardigheid van de mens verhogen.  Dit beogen alle religies.  En toch blijven er moorden gebeuren onder de aanroeping van Gods naam.

Alleen God is heilig. Hij is de Andere, verschillend van de wereld. Maar hij laat Jezus en diens leerlingen delen in zijn heiligheid. Jezus is geheiligd, doordrongen door God. Hij heeft zich totaal gegeven in trouw. God, de heilige, heiligt mensen, Hij wijdt hen voor en door de waarheid, dit is door het woord en de persoon van Jezus.

Leven in de wereld

Jezus bad in zijn afscheidsrede opdat zijn leerlingen stand zouden houden in de wereld. Hun ogen moeten helder zijn om het onechte te zien, dat erin schuilt, om de schijn en oppervlakkigheid te doorzien.  Jezus bidt niet dat zijn volgelingen de wereld zouden ontvluchten. Zij moeten deze wereld niet vrezen of veroordelen. Jezus wenst niet dat christenen zich in een getto opsluiten.

Realiteitszin gebiedt om het kwaad te zien dat in de wereld aanwezig is en dat in het hart van elke mens steekt. Wat Jezus heeft meegemaakt, dat zullen zijn leerlingen eveneens ervaren: onwil, tegenkanting, doodslag. Doordat mensen Jezus hebben gehaat is hij op het kruis gestorven. De haat tegen joden en christenen heeft onder hen miljoenen slachtoffers gemaakt. Bijna wekelijks zijn in dit jaar 2015 mensen gedood, onthoofd, mishandeld, opgesloten omdat ze christen zijn.

Delen in de vreugde

Jezus bad vooral dat zijn volgelingen deelgenoot zouden zijn aan zijn vreugde.  Dit gebed sprak Hij uit de avond vóór zijn lijden.  Hij was toen met een kleine groep samen, en onder hen was al een verrader.  Maar toch straalde de vreugde in Jezus.  Vreugde hebben wij nodig, want moedeloosheid verlamt. 

Jezus heeft voor zijn leerlingen gebeden en voor allen die door het woord van de apostelen in hem geloven (Joh. 17, 20). Jezus heeft bijgevolg gebeden voor ons, die leven in het begin van het derde millennium. Jezus was onze voorbidder en Hij blijft dit. Wij zijn mensen, voor wie Jezus bidt en om wie Hij zorg blijft dragen.  Jezus, dank voor uw gebed.

Gezonden naar de wereld

In zijn gebed tot de Vader, dat Jezus bad in aanwezigheid van zijn leerlingen, laat hij hen horen dat ze als leerlingen een zending hebben in de wereld. Het afscheid van Jezus van zijn leerlingen en zijn verheffing op het kruis is  voor hen het begin van hun zending in en naar de wereld. Gods heiligheid breidt zich uit waar het woord en het persoon van Jezus wordt beluisterd en in daden beleefd.

Het cenakel is geen plaats om te blijven  Jezus was door zijn Vader in de wereld gezonden. Vanuit het cenakel zond hij zijn leerlingen in de wereld. Zo zendt hij ons om in waarheid en vreugde te leven en deze met medemensen te delen.

In een bezinning over dit deel van het hoogpriesterlijke gebed vindt een rector emeritus van de universiteit Austin in USA vier kenmerken van onze geloofsbelijdenis: een kerk die een is, heilig, katholiek en apostolisch.

(Perhaps in each of our lives, there are ways in which words like “one, holy, catholic and apostolic,” could take on more meaning. Perhaps each of us can come to sense that the High Priestly Prayer of Jesus in John 17 has its application not only for people in the primitive Christian church, but for us as well. Perhaps these four little words, often rattled off perfunctorily, can start a fire where no one expects one. Aldus Prof. Dr. David Zersen, President Emeritus Concordia University at Austin op Göttinger Predigten).