Een ernstige avond

 

Jezus heeft de eucharistie ingesteld de avond vóór zijn sterven, voordat hij werd overgeleverd (tweede lezing 1 Kor. 11). Hij was bezield door liefde tot het uiterste. De voetwassing is daarvan een teken (Joh. 13,1-15)

De avond vóór zijn sterven

Bij elke eucharistie wordt dagelijks ongeveer met dezelfde woorden het verhaal van de instelling van de eucharistie voorgelezen. Vandaag kan de celebrant daar een woord inschuiven om juist in het paastriduüm ons meer dan anders te herinneren aan het Laatste Avondmaal. Hij kan bij het instellingsverhaal de zin inlassen: “Die op de avond vóór zijn lijden en dood, dat is op deze avond, brood nam” (Eucharistisch gebed I).

Vele herinneringsfeesten houden verband met droeve gebeurtenissen. Naarmate we er ons verder van verwijderen, geraakt het droeve op de achtergrond en scheppen mensen vreugde in het samenzijn zelf. Families kennen de gewoonte van de jaarlijkse samenkomst op de sterfdag van hun ouders. Waar op de dag van de uitvaart rouw overheerst, krijgen naderhand van jaar tot jaar de gezelligheid en de vreugde om het weerzien de bovenhand.

Bij het herdenken van Jezus hebben zijn volgelingen, zeker in de allereerste uren na zijn sterven, geleden omdat de Heer uit hun midden weggenomen was. Ze zullen herhaaldelijk verteld hebben wat in de ‘allerlaatste dagen’ was geschied. Daarom geven alle evangelisten een lang passieverhaal, waarin ze alle vier vertellen over het laatste avondmaal. Aldra is hun rouw opengebroken en gekleurd door vreugde omdat ze geloofden in de Verrezen Heer.

Witte Donderdag brengt ons in het cenakel in Jeruzalem. Het waren bange uren voor Jezus en zijn vrienden. Enerzijds deelden ze in de vreugde van alle Joden, die in die dagen het Joodse paasfeest vierden. Dit had een dubbel kenmerk. Het is de herinnering aan de bevrijding uit Egypte, maar ook de herinnering dat de zware tijd in Egypte en aan de lasten bij de uittocht. In herinnering daarin werden bittere kruiden gegeten. Op het laatste samenzijn van Jezus met zijn vrienden drukt anderzijds de pijn om het komende afscheid, de onzekerheid om wat met hem zal gebeuren, de ontgoocheling om het verraad van een vriend.

Sint Paulus geeft het oudste getuigenis over de viering van het laatste avondmaal. Hij levert de woorden over die Jezus toen heeft gezegd toen hij brood en wijn heeft gezegend en aan zijn leerlingen uitgedeeld. Hij vermeldt heel uitdrukkelijk dat dit gebeurde “in de nacht dat Jezus werd overgeleverd.” Al de officiële eucharistische gebeden blijven aan die vermelding trouw. Overgeleverd en uitgeleverd zijn, dat zijn de meest pijnlijke ervaringen in het leven van een mens. Het is niets meer bezitten en over niets meer beschikken. Jezus heeft dit zware moment in zijn leven aanvaard door zich prijs te geven, eerlijk, consequent aan wat hij had verkondigd en voorgeleefd. Hij aanvaardde wat komen zou uit liefde voor zijn vrienden, in vertrouwen op zijn Vader.

Op deze ernstige avond laten we de woorden van de acclamatie na de consecratie in ons en in onze gelovige gemeenschap doordringen: “Heer Jezus, wij verkondigen uw dood en wij belijden tot gij wederkeert dat gij verrezen zijt.”

In volle dienstbaarheid

St.-Jan zegt in zijn verhaal over het laatste avondmaal niets over de instelling van de eucharistie. In zijn verhaal over de broodvermenigvuldiging had hij al eerder uitgedrukt dat Jezus de ware spijs is en dat wie het lichaam van Christus eet en zijn bloed drinkt eeuwig leven heeft (Joh. 6,55-56). Johannes vermeldt in het verhaal van het laatste avondmaal het zo treffend gebaar van Jezus, die de voeten van zijn leerlingen wast. Het drukt op een symbolische wijze uit wat gans zijn leven is geweest en wat samen te vatten is in het ene woord: dienaar.

Dit gebaar wordt elke dag herhaald door wie andere mensen in hun zorgen begeleidt. Bij ziekte zijn we op anderen aangewezen. Jezus wast de voeten van zijn leerlingen. Onze voeten dragen ons en ze vragen om verzorging.

Het kleine aantal

Het cenakel op Witte donderdag is de plek van het kleine aantal. De twaalf, dit getal roept weliswaar volheid op, de twaalf stammen van Israël. Bij deze twaalf was een verrader. De andere werden bangeriken, wanneer Jezus later op de avond aangehouden werd.

Denk eraan
hoe het allemaal begonnen is:
ze waren maar met twaalf
en zie wat zij,
die toch geen grote intellectuelen waren
hebben gepresteerd.

Zo, denk eraan:

Zij waren slechts met twaalf.

Heb vertrouwen en laat de moed niet vallen.

Koningin Fabiola bij een ontmoeting met missionarissen in India.

De kerk van het kleine aantal, het zijn christenen die in de diaspora leven, maar die elkaar niet loslaten en zich vinden waar de Heer hen samenroept.

Met open handen

De eucharistie drukt uit wat Jezus enkele uren later met zijn leven en sterven zal uitdrukken. Met uitgestrekte handen levert hij zich over aan de Vader.

In Bouvignes, gelegen op enkele km. van Dinant, werd in 2014 een altaar ingewijd. Bouvignes is gekend omwille van zijn kunstenaars die koper en messing bewerkten (la dinanderie). Dit altaar is een open glazen blad, gedragen door twee open handen. Het is een werk van Simon Lewi een Joodse beeldhouwer, afkomstig uit Polen. Deze is de ontwerper van het altaar in de St.- Goedele-kathedraal van Brussel. Daar is het altaarblad gedragen door twee pelikanen. Een pelikaan, met gesloten vleugels, verwijst naar de contemplatieve Kerkgemeenschap, de andere met open vleugels naar de actieve Kerk.

Simon Lewi is de kunstenaar van het beeld Zelfgave, dat in Tremelo staat vóór het geriatrisch centrum naast het Damiaanmuseum. Het monument bestaat uit twee handen, de ene hoger en flink gestrekt, de andere lager en gebogen; als het ware hulp en steun zoekend, aanleunend. Het is een zwakke hand die steun zoekt bij een sterke hand, of juister: een zwakke, hulpbehoevende mens die steun zoekt bij een sterke(re) mens.

“Het kunstwerk verwijst enerzijds naar het leven van Pater Damiaan, die zichzelf gegeven heeft aan de melaatsen van Molokaï. Hij was een sterke en gezonde boerenzoon uit Tremelo, die als priester en missionaris een steun en toeverlaat is geworden voor de andere melaatsen die door iedereen verlaten waren.  Het symboliseert de grote hand van pater Damiaan en de kleine hand van een melaatse die zich aan hem tracht op te trekken. Anderzijds staat het ook symbool voor de inhoud van het werk dat in het Geriatrisch Centrum gebeurt: er worden mensen opgenomen die hulp en steun behoeven omdat ze zich wegens ouderdom zelf niet meer kunnen behelpen. Ze komen hun steun en toeverlaat zoeken bij sterke, jonge en bekwame mensen, zoals verpleegkundigen, dokters en anderen” (uit de onthaalbrochure van het centrum door pater Robert Desmet).

Bij de altaarwijding in Bouvignies hield de abt van Leffe, pater Benoît een mooie homilie, geïnspireerd op het lied van Jean-Claude Gianadda: « Je viens vers Toi les mains ouvertes - Avec ma faim t’offrir ma vie. Tu viens vers moi les mains offertes - Avec ce pain m’offrir ta vie. Les mains, les mains ouvertes… »

Met onze handen geopend, zo brengt de kerk ons samen op Witte Donderdag. Ze nodigt ons uit de Heer te ontvangen in onze handen en om met onze handen zijn gebaar van de voetwassing verder te zetten.