Jou verbranden wij niet, jij bent één van ons!

Beste vrienden,

Niet alleen over deze dag, en over deze bijeenkomst, ligt er een drukkende, droevige stilte. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen die zich door het lijden en het sterven van Jezus laat raken die ook ervaart. Waarom toch die dood? Waarom dat lijden? Om welke reden moest dat gebeuren?

Vragen die de mensen van toen net zo bezig hielden als ons vandaag. Zeker, bekeken van op de hoge zetel van de theologie en ver van elke menselijke emotie moest dat blijkbaar gebeuren om de verlossing van ons mensen mogelijk te maken. Maar dat is volgens mij alleen maar die ene, verstandelijk theologisch bestudeerde kant van de zaak. De andere, emotionele kant, die toont me ook eenvoudig aan waarom er voor Jezus geen ander einde kon zijn als die dood aan het kruis. 

Ik wil hier even een historische gebeurtenis aanhalen die zich heeft voorgedaan in Barcelona op 16 juli 1936.  De Spaanse burgeroorlog woedde volop en had nu ook Barcelona bereikt. Vooraleer ze de Bethlehem kerk in brand zouden steken sleepte een groep communisten het grote kruis naar buiten. Op de plaats waar zich normaal het opschrift INRI – Jesus Nazaremus Rex Judaorum – bevindt, hadden ze een stuk karton bevestigd met daarop geschreven:  “U verbranden wij niet, want jij bent één van ons!”  

Jij bent één van ons! Die mensen hadden, ook al waren ze niet gelovig, toch emotioneel goed aangevoeld wie die Jezus was, en wat Hij aan de mensen, vooral aan de kleinen en de zwakken,  wilde brengen.  Het geleden onrecht maakte dat die communistische strijders zich kompaan voelden van Jezus. Een man waarmee ze, net zoals gisteren, het brood, en wellicht nog veel meer,  konden delen.  

Het waren toen ook echt niet de kleine mensen die Jezus aan het systeem hebben uitgeleverd. Niet het volk, zoals zo dikwijls wordt beweerd. Neen, toen, zowel als nu, zijn het steeds de groten en machtigen die beslissen over leven en dood.  De hogepriesters hebben, samen met de Romeinse stadhouder, een complot gesmeed tegen Jezus. En ze dachten God daarmee een dienst te bewijzen. Hoe zegde Pilatus het ook weer: “Ik vind geen reden om Hem te veroordelen.” Maar hij deed het toch, want hij was een gewillige uitvoerder van het uitgekiende plan.  Wat een langdurig heen en weer vooraleer het oordeel eindelijk was geveld. Vast besloten namen ze Hem gevangen, brachten Hem eerst bij Annas, dan naar de hogepriester Kaiphas en tenslotte naar de Romeinse procurator. Juridisch  een echte dans op eieren, want de aanklacht vermengde twee niveaus – het politieke en het religieuze. Ook vandaag nog werkt die aanklacht zeer diffuus en geconstrueerd. Helemaal geen bewijzen, zelfs geen overtuigende aanwijzingen. Je krijgt het gevoel dat, bij deze juridische stand van zaken, niemand zijn handen aan die zaak wil vuil maken. En toch moeten we constateren dat iemand, zij het een persoon of een ganse groep, er een groot interesse aan hadden om die Jezus voor eens en voor altijd uit de weg te ruimen. Voor veel hoogwaardigheidsbekleders werd Hij gewoon te gevaarlijk. Daarom had Kaiphas ook reeds vooraf verkondigd: „Het is beter dat een mens sterft, dan dat het ganse volk ten onder gaat.“  

Wat we hier, bij het proces van Jezus, beleven is typisch voor ons mensen. Enerzijds het hoge establishment, de steunpilaar van de maatschappij, de „top 100“ zoals we dat vandaag dikwijls zeggen. Zij voelen zich door Jezus’ verkondiging uitgedaagd en bedreigd. Ze hebben schrik voor hun macht en hun privileges en ze zijn bang dat de mensen alles zullen geloven en aanvaarden wat die Nazarener zegt. En dat zou wel wat teweeg brengen. Want tenslotte predikt Hij een nieuw Godsbeeld waarin de mens belangrijker is dan de wet. Hij schept ruimte voor de mensen, voor hun verlangens en hun noden en opent hun ogen voor God en diens blijde boodschap. Je kan de spanning die zo ontstaat gewoon voelen. Sommigen hoor je al bijna zeggen: „Waar gaan we naartoe wanneer er iemand iets heel anders predikt en ook doet?  Dat is nog nooit gebeurd! Hoe komt Hij er eigenlijk bij om alles zo maar in vraag te stellen? En door hun oogkleppen en hun angst zien ze gewoon niet meer dat Jezus helemaal niet zo zeer verschillend is, maar dat Hij het woord van God gewoon met leven voor de mensen vult.   

Zo gezien levert Jezus de argumenten voor zijn veroordeling zelf: 

Hij overtreedt in het openbaar de wetten van Mozes, wetten die reeds sinds eeuwen de basis zijn van het Joodse geloof. Daar staat de doodstraf op!   

Hij beweert dat God zijn Vader is en Hij gaat daar gewoon familiair mee om.  Daar staat de doodstraf op!   

Hij raakt melaatsen aan. Ten strengste verboden!

Hij gaat om met tollenaars en zondaars en gaat er zelfs mee aan tafel. Ten strengste verboden!

Hij geneest mensen op de sabbat!  Ten strengste verboden!

Hij wordt met vrouwen van lichte zeden gezien en Hij beweert zelfs dat die vrouwen eerder in de hemel zullen komen dan de priesters en schriftgeleerden. Wat een schandaal!  

Hij zet de mensen ertoe aan de Tempelcultus met zijn dierenoffers af te schaffen en beweert boudweg dat die tempel niet meer zal nodig zijn omdat God voor iedereen gemakkelijker en vooral goedkoper ter beschikking staat dan het water van de Jordaan.  Wat een Godslastering!

Het kan gewoon niet anders: die Jezus heeft de dood verdiend. En waarom? Omdat alleen al de onbeweeglijkheid en het in vraag stellen van dingen die altijd al zo geweest zijn de mensen bang maakt. En door angst word je snel blind., vooral als die angst gepaard gaat met woede. Zo wordt op goede vrijdag duidelijk dat de mensenzoon offer is geworden van wat menselijk is. Toen, juist zoals nu, gevoeld verlaten door God en door de mensen.  Is dat niet de ontgoocheling die Jezus uitschreeuwt: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?"  We moeten niets vergoelijken: Verlaten door God en door de wereld. Niets kan zo kapot zijn als een mens zonder enige hoop. Dat is een gevoel dat vele mensen kennen en meemaken. Een pijn die dieper gaat dan het lichamelijk lijden dat met het sterven gepaard gaat. Wie zich door God verlaten voelt zou zich aan mensen willen vastklampen: “Jou verbranden we niet!”   

Die communisten van Barcelona stonden dichter bij Jezus dan die vele zogenaamde Christenen in de wereldgeschiedenis die bereid waren om, omwille van kerkelijke regels en wetten, anderen over te leveren aan de brandstapel waarna ze zich, net zo schijnheilig als Pilatus, achteraf de handen wasten. Daarom hebben die goddelozen de gekruisigde uit die brandende kerk gered: Hij was een van hen. De kerk was dat niet!  

Misschien moet er nog veel gebeuren, ook in onze Kerk, eer we dat geheim van Jezus‘ dood en van zijn boodschap echt kunnen begrijpen: Hij heeft zichzelf opgeofferd opdat wij niet voortdurend anderen tot zondenbokken zouden maken en hen offeren. Net zoals sterven en dood noodzakelijk zijn om iets nieuws te laten ontstaan, zo kan er zonder vergeven en vergeten ook niets nieuws ontstaan. 

Goede vrijdag trekt een definitieve streep onder die gestoorde verhouding tussen de mensen en God. Want de dode wetten en de starre systemen komen eindelijk terug tot leven. Regels en geboden kunnen de dood niet overwinnen, er is maar een iets dat dat kan, en dat is de Liefde. Daarom kunnen zelfs de communisten zeggen: “Jou verbranden we niet, want jij bent één van ons.”  Amen.