1e zondag in de advent (2006)

Je brengt je zoontje van 8 naar school en je krijgt hem terug, ... van het leven beroofd. Zomaar een dag, gewoon een dag zoals alle dagen. Ineens. Had een ander kind de klas uitgelopen, had een leerkracht daar gelopen, een onderwijzeres ...; een moord op klaarlichte dag, opnieuw zinloosheid die toeslaat. Een dorpsgenoot zit vast, maar niemand weet of hij de dader is. En stel dat hij niet de dader is. De absurditeit van onze wereld.

En het enige dat we willen is gewoon in vrede leven, niet te moeilijk doen naar elkaar, gewoon werken en eten en drinken en slapen. Samen zijn en genieten van de mooie dagen. Blij zijn met je kind en met elkaar. Het is je niet gegund.

Nederland is geschokt door deze laffe, antimenselijke daad. Bloemen, opvang, begeleiding, een stille tocht, zorgelijke gezichten. ‘s-Avonds zetten we de televisie aan en kijken ondertussen naar de brandhaarden in de wereld, politieke schermutselingen, reclame spotjes tussendoor, dan wat amusement, je wilt toch ook wel eens iets anders.

En dan is het twee dagen later de eerste zondag van de Advent. We lezen uit Jeremia, uit de brieven van Paulus en uit het Evangelie. We vieren Eucharistie, dankzegging. Midden in deze wereld die al vanaf het moment dat er mensen op aarde rondlopen met dezelfde problemen kampt, midden in de tijd, die als een vicieuze cirkel ronddraait, staan wij hier stil bij een stille verwachting.

Advent, verwachting in een wereld die heen en weer geslingerd wordt tussen overmoed en wanhoop, tussen genoeglijkheid en zinloosheid, tussen eigenmachtigheid en onmacht, tussen euforie en wanhoop. Advent in een wereld waarin evenwicht altijd onevenwichtig is, waarin wijsheid nooit onbaatzuchtig is, waarin politiek altijd een belangenstrijd is en wetenschap gebonden is aan commercie; onze wereld, deze wereld die wij opbouwen ..., of ... ontrekt deze wereld zich aan onze invloed?

Advent. De komst, de aankomst, advenire. Maar wie komt, wat komt er? Vieren we dit niet reeds tweeduizend jaar en langer? Spreken we niet steeds opnieuw over die toekomst, die beter moet zijn dan het heden? Is dit nog wel reëel, is dit nog wel verstandig, kijken we niet naar een fata morgana, lopen we niet een droom achterna?

We worden doodgegooid met spotjes die voor de volledigheid moeten waarschuwen: ‘Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst’. Dat is wel verstandig, aangezien er heel wat financiële drama’s zijn geweest bij kleine mensen die zich een mooie toekomst lieten voorspiegelen, als ze maar tekenden.

Maar het lijkt erop dat we dit ook zijn gaan toepassen op God, op de Kerk, op de hemel. Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Inderdaad, dat geldt voor onze wereld. Dat geldt voor onze economie, voor de AEX, voor de auto-industrie, voor de olie, voor de huizen en natuurlijk voor de politiek. Nieuwe gezichten oude fouten, de geschiedenis herhaalt zich, soms wel en soms niet, soms ten voordele, soms ten nadele.

Zijn wij, Katholieken, Christenen, dan gewoon rasoptimisten die ondanks tegenvallende resultaten in verleden en heden, toch hopen op beter? Vieren wij Advent omdat we gewoon halsstarrig vasthouden aan een onverwoestbaar optimisme? Nee, in Gods wereld mogen we deze reclameregel omkeren: ‘Resultaten uit het verleden bieden ons garantie voor de toekomst’. Welke resultaten en welke toekomst?

Het verleden toont ons Gods Zoon die door God gezonden een nieuw begin heeft gemaakt, een werkelijk nieuw begin, met een nieuwe visie op God en de mens, een nieuwe visie op liefde, op dood, op eeuwig leven, een nieuwe visie en een nieuwe ervaring. Onze Adventverwachting steunt op het woord van Jezus: ‘Zie, Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan het einde van de tijd’. Onze hoop steunt op het resultaat van ontelbare heiligen die in tweeduizend jaar in het klein steeds weer iets van Gods Koninkrijk mochten realiseren. Onze droom is niet ontstaan uit wanhoop en onmacht, is geen projectie om aan de werkelijkheid te ontsnappen. Onze droom is niet eens een droom, het is een groeiend besef dat God doorgaat met dat waarmee Hij al lang begonnen.

Advent. Het Evangelie lijkt vandaag een herhaling van zo’n doemscenario, waar ik twee weken geleden over sprak. Volkeren in angst. Gebulder van een onstuimige zee. Mensen die het besterven van schrik. Hemelse machten in opperste verwarring. Spanning om wat de wereld gaat overkomen.

Jezus geeft ons een tip, een advies hoe we hiermee om moeten gaan. En tussendoor geeft Hij een antwoord aan hen die vinden dat God het allemaal niet zo best regelt; aan mensen die vragen: ‘Waarom laat God dit toe?’ Jezus’ antwoord begint niet met daarom.... Hij zegt eenvoudig: ‘... Die dag zal komen over alle mensen, waar ook ter wereld’. Misschien is dat ons probleem. We willen zo’n dag niet, waarom mogen we niet gewoon in vrede leven, niet te moeilijk doen naar elkaar, gewoon werken en eten en drinken en slapen. Samen zijn en genieten van de mooie dagen. Blij zijn met je kind en met elkaar. Meer willen we toch niet?

En dan zegt Jezus: ‘... Die dag zal komen over alle mensen, waar ook ter wereld’. Alsof Hij zegt: Wat jij wil, dat is een droom, dat is een fata morgana, is een terugverlangen naar de moederschoot, want zo is deze wereld niet. Dit is een wereld waarin het kwaad zijn intrede heeft gedaan en als je het kwaad eruit wilt krijgen, is er maar één weg: Mijn weg. Wees dus waakzaam, en houdt ook de hoop levend. Wat Ik in het verleden heb getoond, zal Ik ten volle tonen aan het einde. Wat Ik ben begonnen, zal Ik voltooien.

Advent. Uitzien naar Hem die de strijd aanbindt met de machten van het kwaad. Hem welkom heten die de zonde verdrijft. Hem tegemoet gaan die alle lijden trotseert. Maar dan wel zoals de wijze maagden, met onze lampen brandend, bereid de zonden aan te pakken. Steeds opnieuw, omdat we steeds opnieuw tegen onze zwakheden oplopen.

Advent. Standhouden voor het aangezicht van de Mensenzoon. Dat is standhouden in het geloof, in de hoop en vooral in de liefde. Standhouden in de liefde die Hij heeft voorgeleefd, waarmee wij een andere wereld opbouwen, een wereld die niet ten onder gaat, maar blijft, omdat God zijn Koninkrijk opbouwt op zijn koninklijke liefde, op zijn Goddelijke liefde, die dit leven verandert in eeuwig leven, die deze wereld verandert in het Rijk der hemelen. Amen.