1ste zondag Advent C (2006)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 194 niet laden

OPENINGSWOORD

Broeders en zusters, allemaal van harte welkom op deze eerste zondag van de advent. In de Kerk lopen wij een beetje voor. Er is een nieuw kerkelijk jaar begonnen. Wíj leven eigenlijk al in 2007.

Maar het gaat niet zo zeer om een oud- of nieuw jaar, maar om ons binnenste. Jezus Christus vraagt ons in deze tijd van advent de oude mens af te leggen - de oude wijze van mens-zijn - om ons te bekleden met de nieuwe mens, een mens, die leeft in en vanuit de liefde voor God en alle mensen.

Het evangelie spreekt over het in de war raken van de loop van de hemellichamen, maar dat zou een symbool kunnen zijn voor het in de war raken van onze maatschappij en dat is veel erger.

Alleen de liefde kan deze verwarring helpen oplossen. Een liefdevolle mens heeft aandacht en zorg, niet voor zijn eigen belangen, maar voor die van God en alle mensen.

Een kerstboom met mooie ballen maakt nog geen kerst, maar een hart vol liefde, zoals Maria en Jozef hadden, dat maakt dat God mens kan worden op aarde. Dóén wij iets extra's in deze adventstijd. Laten wij God en elkaar laten zien, dat wij verlangen naar de komst van de Vredevorst.

OPENINGSGEBED

Laat ons bidden. God, Heer en Schepper, hemel en aarde hebt Gij gemaakt. De zon, de maan, de sterren: het is het werk van uw handen. Open onze ogen opdat wij overal uw hand herkennen; dat wij waakzaam blijven totdat uw Zoon wederkomt, Jezus Christus, Messias. Die met U leeft en heerst ... . Amen.

PREEK

Het evangelie van vandaag is nogal angstaanjagend. Er wordt gesproken over tekenen aan zon, maan en sterren, over gebulder van de onstuimige zee. Volkeren in angst, mensen, die het besterven van schrik. Er was vóór Jezus' tijd al heel wat kwaad gebeurd en er gebeurde ook veel kwaad in zijn eigen tijd, maar blijkbaar zou er nog veel meer gebeuren. De liefde is een groot mysterie, maar het kwaad ook.

Maar, zegt Jezus Christus, wanneer dit alles begint, volop bezig is, laat je dan niet uit het veld slaan, want - zoals wijzelf zeggen - als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Dan zal Hij komen om te oordelen over de volkeren en over alle mensen. Dan zal het kwaad definitief worden verslagen. God en de mensen van goede wil zullen voor altijd samenleven in eeuwigdurende vrede.

De vraag is nu: waar richten wij het meeste onze aandacht op? Op wat is geweest, het verleden. Op wat nog komen moet, de toekomst? Of op de dag van vandaag, het heden?

Er zijn mensen, die veel praten over het verleden. Vroeger was alles beter. ‘Die goede oude tijd'. Er zijn er ook, die met afschuw terugdenken aan vroeger. Allerlei toestanden in Kerk en wereld, zij zijn blij dat het voorbij is.

Er zijn mensen, die veel bezig zijn met de toekomst. Zij maken zich grote zorgen. Waar moet het naar toe met onze Kerk en de wereld? Er zijn mensen, die grote verwachtingen hebben en als wij O.L.Heer mogen geloven, dan zal er ook een tijd komen dat alles beter wordt. De vraag is alleen of wij al het goede van de toekomst moeten verwachten?

Even verderop in hetzelfde evangelie roept Jezus ons op om waakzaam te zijn: "Weest daarom altijd waakzaam en bidt dat ge in staat moogt zijn te ontkomen aan al die dingen, die zich gaan voltrekken en dat ge stand moogt houden voor het aangezicht van de Mensenzoon".

‘Waakzaam zijn' wil zeggen, dat je alles heel bewust doet. En je kunt alleen maar de dingen van ‘hier en nu' bewust doen. Wat gisteren is gebeurd zal nog wel een plaatsje hebben in ons bewustzijn en ook aan wat wij morgen gaan doen kunnen wij bewust denken, maar bewust dóén kan alleen maar op dit moment, op deze plaats. God vraagt ons dan ook vooral te leven in het nu. Niet te veel terugdenken aan gisteren, ons niet te veel verheugen op morgen.

In de eerste lezing zegt de profeet Jeremia, dat er een tijd komt, dat God een wettige afstammeling van de grote koning David zal sturen om het land rechtvaardig en eerlijk te besturen. Wel, die wettige afstammeling is reeds gekomen, Jezus Christus, maar ... zijn heerschappij is nog vrijblijvend. Je kunt meedoen. Je kunt op zijn partij kiezen. Hem een plaats in de regering geven, de regering over jouw eigen leven. Je kunt je ook tegenover zijn programma onverschillig opstellen of zelfs in de oppositie gaan, bewust het omgekeerde doen, maar Hij is al in ons midden. En van ons verwacht Hij dat wij meedoen. En hoe groter het kwaad wordt dat andere mensen doen, hoe harder wij moeten bidden en werken om het Koninkrijk van God in onze wereld tegenwoordig te stellen.

Dat bidden kunnen en mogen wij altijd en overal doen. Iedere keer dat wij zien, dat de eer van God of de rechten van de mensen worden aangetast, kunnen wij op het moment zelf even een kort schietgebed richten tot Jezus Christus, die rechtvaardige en eerlijke bestuurder. Je ziet en hoort op het journaal iets ergs - Feyenoordsupporters, die zich ernstig misdragen, nota bene in het buitenland, je schaamt je eventjes dood dat je Nederlander bent; en nog veel erger: een jongetje van 8 jaar oud wordt vermoord in een school -- als je dat hoort en ziet, kun je, zonder dat anderen dat hoeven te merken, even bidden "Heer, ontferm U over al die mensen". En je bidt voor de mensen, die de ellende hebben veroorzaakt, opdat zij het een volgende niet meer doen. Zou er niet veel zegen van ons uitgaan als wij biddend naar het journaal kijken? Tegelijkertijd zien wij allemaal hetzelfde. Op het zelfde moment sturen wij een korte smeekbede naar boven. Wat een kracht gaat er dan van onze gemeenschap uit als wij biddend reageren op alle kwaad!

Dat wat betreft het bidden. Als het gaat over het werken zegt Paulus in de tweede lezing van vandaag dat het vooral moet gebeuren in liefde voor elkaar en voor alle mensen. En dat die liefde van de Heer moet komen. Het moet een goddelijke liefde. Een liefde zonder grenzen. "Heer, geef mij liefde voor U en voor alle mensen!" Als wij dat meerdere keren per dag vragen, bij een passende gelegenheid, een ontmoeting bijvoorbeeld, en wij houden dat een tijdje vol, dan voelen wij, dat de liefde in ons vuriger wordt, groter.

Wij kunnen ons zorgen maken over bepaalde ontwikkelingen in Nederland. Wij kunnen gaan zitten treuren of zeuren. Wij kunnen die ontwikkelingen ook beantwoorden met een vurige liefde in de hoop - of eigenlijk met de zekerheid - dat Gods liefde alles zal overwinnen. Dat is wat wij in deze adventstijd verwachten: God zal in onze wereld komen en overwinnen.

Gaan wij vooral in deze heilige adventstijd heel waakzaam, heel bewust, met elkaar om. Beseffen wij, dat Velsen-Noord of waar wij ook vandaan komen een gemeenschap van levende liefde is, van liefde tussen God en mensen en liefde onderling. Dan komt er een einde aan alle verwarring. Dat breekt een tijd van vrede aan, vrede door Jezus Christus.