Roep in de woestijn (2003)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

UW RIJK KOME

In het Onze Vader bidden wij: 'Uw Rijk kome'. Een andere vertaling luidt: 'Laat toekomen uw Rijk'. Toekomen en toekomst: het zijn haast dezelfde woorden. In het Latijn bidden wij: 'Adveniat regnum tuum'. Adveniat en Advent: ook dit zijn bijna dezelfde woorden. Ik denk, dat wij daarom op deze tweede zondag van de Advent best even kunnen stilstaan bij dat 'Laat toekomen uw Rijk'. Wellicht krijgt ook het woord Advent dan voor ons meer inhoud. De liturgie van vandaag geeft ons voor zo'n bezinning genoeg aanleiding. Ik denk dan m.n. aan het profetische woord uit het oudtestamentische boekje Baruch en aan de profetische figuur Johannes de Doper uit het evangelie.

BARUCH: GOD BRENGT ONS THUIS

Baruch, de ziener uit de eerste lezing, en zoveel andere profeten van Israel leefden als ballingen. Ze waren verdreven van haard en huis en ze treurden om het verloren vaderland, vooral om het middelpunt daarvan: Jeruzalem, door hen beschouwd als stad van vrede. We weten hoe Israel was terechtgekomen in dat vreemde land met zijn afgoderij en met zijn vaak onmenselijke praktijken. De militaire overmacht van zijn naburen was het oude volk Israel rampzalig geworden, toen het zijn oude, stoere Godsgeloof had ingeruild voor een zogenaamd zakelijke, reële kijk op deze wereld en toen het zijn vroomheid had ingeruild voor een voze eredienst met lege vormen. Waar was de kracht gebleven die Israël in het verleden zo onoverwinnelijk had gemaakt? Israël, ooit een volk van zieners, was een volk geworden van kijkers. Nu, in den vreemde, ver weg van hun thuis, herleeft hun geloofsvisie, en daarmee hun Godsvertrouwen. Van dat herleefde en zelfs verdiepte geloof zijn de profeten de woordvoerders geworden. Tot hen behoort ook Baruch, die tot het volk zegt: God voert ons terug uit de ballingschap; alle bergen en heuvels moeten worden geslecht.

GELOVEN , VISIE OP DE TOEKOMST

Uit kracht van die herleefde en verdiepte geloofsvisie en uit het vurige verlangen naar een betere wereld was tenslotte ook de terugkeer naar Jeruzalem mogelijk. De tocht daarheen was toch weer een uittocht uit een enigszins vertrouwd geworden bestaan. In veel oervoorbeelden vertelt het Eerste of Oude Testament ons over ons menselijk bestaan: Abraham moest wegtrekken uit Ur, Israë1 uit Egypte en uit de babylonische ballingschap. Het menselijk bestaan is een wegtrekken uit, en dan een op weg zijn naar. --- De kracht die ons op weg doet gaan is het geloof. Met dat 'geloof' we weten het - is niet bedoeld wat menigeen als geloof beschouwt: een wat groezelige kennis van God en wat daarmee te maken heeft. Geloven is: een visie hebben op de toekomst, dikwijls tegen de schijn van het tegendeel in; niet alleen een visie op hoe het in feite gaat, maar een visie op hoe het zou moeten gaan, en dan bereid zijn om vandaag nog aan die visie vorm te geven in je eigen leven en in breder verband.
Hoe die terugtocht van het oude Israel is verlopen, hoeven wij heus niet te idealiseren. Maar de profeet ziet die terugtocht vó6r zich als een lange sliert mensen, een kronkelende reuzeslang. Deze rij mensen verplaatst zich naar Jeruzalem. Vandaar in de eerste lezing van vandaag: 'Op, Jeruzalem, ga op de hoogte staan en kijk uit naar het Oosten'. Ja, het begint met kijken. De blik moet naar het Oosten. En dan gaat het verder: 'en zie uw kinderen van alle kanten samenkomen op het woord van de Heilige (God)'. Die mensen zijn op drift vanuit hun geloof, En er staat: 'eervol brengt God hen terug, gedragen als op een koningstroon'. Maar God wil dat de mensen zijn weg effenen, m.n.  Zó: ‘sla de mantel van Gods gerechtigheid om'. Wie gerechtigheid doet, effent de weg voor Gods komen.

Wat de profeet Baruch doorgeeft, beluisteren wij ook in de woorden van Johannes de Doper. Hij roept op tot bekering en om voor God de weg te effenen. Dit betekent niet op de laatste plaats: zien naar mensen die te lijden hebben en oog hebben voor het doen van gerechtigheid. Oog hebben voor... dat is inzicht hebben in je eigen bestaan en in dat van anderen en van de wereld waarin wij leven.

'ÚW RIJK KOMEN'

Het 'Uw Rijk kome' of 'Laat toekomen uw Rijk' is een gebed voor en over onszelf, over anderen en over heel de wereld waarvan wij deel uitmaken. Het is een bidden om een echte Advent, om het komen van de levengevende God. Mogen wij steeds meer leven van wat wij met een profetenwoord zingen:
'Blijf niet staren op wat vroeger was.
Sta niet stil in het verleden.
Ik, zegt Hij (God), ga iets nieuws beginnen.
Het is al begonnen, merk je het niet?'
God IS gekomen, God KOMT, God ZAL komen:
GOD-MET- ONS.