Bekering is niet voldoende

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

In het relaas van Lucas zijn niet al zijn toehoorders tevreden met wat Johannes zegt. Ze bleven vragen houden. Zij begrijpen dat Johannes' prediking alléén de wereld en henzelf niet veel verder zal helpen. Daarom vragen ze: ‘Wat moeten we doen?' Een vraag die tot driemaal toe wordt herhaald.

Johannes spreekt hen van een bekering. Hij vraagt hun om zich te laten dopen. Zij zijn bereid om die stappen te zetten. Ze kunnen daar best inkomen. Het oude is voorbij, maar wat doe je met die wetenschap? Zijn bekering en het doopsel dat Johannes je geeft voldoende? Wat doe je daar thuis, in de politiek en in je werk mee? Moet je offers brengen, of je kleden in zak en as, of moet je misschien de conclusie trekken, die Johannes heeft getrokken, toen hij zelf de woestijn in trok?

In het zuiden van de Verenigde Staten zijn christelijke gemeenten en kerken die een christelijke cultuur ontwikkeld hebben, waar die vragen niet worden gesteld. Het zijn beke-ringsgemeenten. Iedere week komen ze samen om te horen dat ze op de verkeerde weg zijn, dat ze zondaars zijn, dat ze zich moeten bekeren, dat ze zich persoonlijk dienen te bekennen tot Jezus. Gemeenten die keer op keer tentrevivals organiseren, niet alleen voor zichzelf, maar over de hele wereld. Je komt ze in Amerika, in Azië, maar ook in Afrika telkens weer tegen. Hun nadruk op bekering hindert hen vaak om verder te komen. Zij ontwikkelen geen echt geestelijk leven. Ze zijn bevrijd en gered, en dat schijnt alles te zijn. Ze dopen met een water dat het verleden weg wast. Voor je het weet is de tent weer opgebroken en weg. De Amerikaanse auteur Mark Twain schreef over hen in zijn autobiografie: Revivalmissie. Iedereen werd bekeerd behalve ikzelf. Ze waren allemaal binnen de week weer zondaars.'

Hoewel Johannes in de lijn zit van een dergelijke bekerings-theologie, beantwoordt hij de vraag van zijn dopelingen. Hij vraagt hun niet de woestijn, of dat soort mystiek in te trekken. Hij vraagt hun niet hem te volgen, hoewel hij een groep leerlingen heeft. Ze moeten terug hun wereld in. Ze moeten hun bekering waarmaken in de manier waarop ze hun naasten behandelen. Zelfs tollenaars en soldaten kunnen belastingambtenaar en militair blijven, op voorwaarde dat ze hun beroep eerlijk uitoefenen. Het advies dat Johan-nes aan iedereen geeft, geldt ook voor hen: ‘Wie dubbele kleding heeft, laat hij delen met wie niets heeft, en wie voedsel heeft, laat hij hetzelfde doen.'

Dat is radicaal genoeg. Radicaal in de zin dat het terug gaat naar de wortel van ons geschapen bestaan zelf. De geschapen goederen zijn voor iedereen, zonder uitzondering. Het is de grondgedachte van de joods-christelijke gemeenschap gebleven tot op de dag van vandaag. Johannes Paulus II herhaalt dat beginsel in zijn encycliek Sollicitudo Rei Socialis. Een brief over hoe we ons ten opzichte van elkaar sociaal behoren te gedragen. Hij schrijft: ‘Het is nodig nogmaals te wijzen op het karakteristieke beginsel van de christelijke sociale leer: de goederen van deze wereld zijn bestemd voor allen. Het recht op privé-eigendom is geldig en noodzakelijk, maar het ontkracht de waarde van dit beginsel niet.'

Een advies zo radicaal, zo logisch, zo menselijk en tegelijker-tijd zo goddelijk dat het nauwelijks in praktijk wordt gebracht. Het klinkt prachtig, maar wie neemt het ernstig?

Geen enkele evangelist schijnt zich zo bewust van het verschil tussen rijken en armen als Lucas. Hij spreekt al over dat verschil in het Magnificat van Maria, als zij God prijst omdat de hongerigen te eten krijgen en de rijken zonder iets worden weggestuurd. Het is Lucas die afkeurend spreekt over hen ‘die in luxe leven'.

Lucas is de enige evangelist die Johannes dat advies laat geven. De menigte rond Johannes moet op dit alles gereageerd hebben zoals wij dat zouden doen. Misschien dat dat een van de redenen is waarom Johannes er aan toevoegt dat het doopsel dat hij brengt dit soort van leven niet mogelijk maakt.

Er zal iemand anders komen, een sterker en machtiger iemand dan hijzelf, die niet alleen met water de zonden uit het verleden zal wegwassen, maar die zal dopen met de heilige Geest en met vuur. Zoals wij gedoopt zijn, of niet soms?