Het opdragen van een eremis, de eerste mis van een nieuwgewijde priester, was voor het dorp een feestelijk gebeuren. Gans de parochie was erbij betrokken. De jonggewijde priester vertelde daarover enthousiast aan een Duitse priester, die soldaat was geweest en op later leeftijd priester werd gewijd. Wat ontnuchterend zei deze tot zijn jongere confrater: “Zo een feest is als de dans rond het gouden kalf. De dansers gaan weg, het kalf blijft alleen achter.”
Er is al vaak gedanst. Het voorwerp of de persoon rond wie of wat wordt gedanst, is al dikwijls veranderd. Er is gedanst rondom de gouden standaard, rondom de dollar. Er is gedanst rondom de stoommachine en het snelste vliegtuig. Er is gedanst rondom vedetten en dictators.
Beelden maken
Het gouden kalf, filmliefhebbers weten dat dit de naam is van een prestigieuze prijs van het Nederlands Filmfestival. Hier en daar is het de naam van een restaurant, waar niet vegetariërs tafelen.
Wie iets kent van de Bijbel, denkt hierbij aan het verhaal van het gouden kalf in het boek Exodus (Ex. 32). Het zou ook dit van een stierenbeeld kunnen geweest zijn. Bij de scheiding in Israël tussen Noord en Zuid plaatste koning Jeroboam dergelijk beeld in het heiligdom van Bethel (1 Kon. 12,25-33).
“In het Midden-Oosten had het kalf eertijds een dubbele betekenis: enerzijds verwees het naar vruchtbaarheid en overvloed en anderzijds naar kracht en sterkte. Maar bovenal, het is van goud, symbool van rijkdom, succes, macht en geld. Dat zijn de grote afgoden: succes, macht en geld. Het zijn de eeuwige bekoringen! Ziedaar, het gouden kalf: een symbool van alle verlangens die de illusie van vrijheid geven terwijl ze verslaven. Een afgod maakt altijd slaven. Betovering misleidt. De betovering van de slang die naar de vogel kijkt en de vogel geraakt als verlamd en zo kan de slang hem vangen. Aaron kon geen weerstand bieden” (Paus Franciscus, catechese over de tien geboden, 8 augustus 2018).
“Wij hebben nieuwe idolen gecreëerd. De aanbidding van het gouden kalf (Ex. 32, 1-35) kreeg een nieuw en meedogenloos gezicht in het fetisjisme van het geld en de dictatuur van een economie zonder gelaat, die niet op de mens is gericht. De wereldcrisis die met het financiële en economische te maken heeft, stelt haar eigen onevenwichtigheden ten toon, en vooral det ernstige afwezigheid van een antropologische oriëntatie, die de mens herleidt tot een enkele behoefte: consumeren” (De vreugde van het evangelie, n° 55).
Het gouden kalf, dit interessant verhaal duidt aan dat joden moeite hadden met een bevel van God, van wie ze zich geen voorstellingen mogen maken (Ex 20,4). Het kan zijn dat ze daarmee het geloof in de ene God niet verloochenden. Maar ze wilden God onder hen hebben en in het beeld zijn kracht uitbeelden. Het wijst op een behoefte om God dicht naar ons toe te trekken en het gevaar eraan verbonden. Afgoden maken immers slachtoffers. De verering van het ras en de natie heeft in het nazisme geleid tot de Holocaust en in de Sovjetunie tot de goelag.
Omgaan met beelden van God vergt een grote omzichtigheid. We willen God vatten en vastzetten in beelden, in formules, in voorstellingen. We willen hem inpakken. Maar we mogen en kunnen ons God niet toe-eigenen.
Rondom het kalf werd en wordt er gedanst. Een dans is een wervelend gebeuren. De dans is een moment van vreugde, waar we zorgen vergeten. Een dans sleept mee en trekt elkeen mee.
Das goldene Kalb
Doppelflöten, Hörner, Geigen
Spielen auf zum Götzenreigen,
Und es tanzen Jakobs Töchter
Um das Goldne Kalb herum -
Brum - brum - brum -
Paukenschläge und Gelächter!
Hochgeschürzt bis zu den Lenden
Und sich fassend an den Händen,
Jungfraun edelster Geschlechter
Kreisen wie ein Wirbelwind
Um das Rind -
Paukenschläge und Gelächter!
Aaron selbst wird fortgezogen
Von des Tanzes Wahnsinnwogen,
Und er selbst, der Glaubenswächter,
Tanzt im Hohenpriesterrock,
Wie ein Bock -
Paukenschläge und Gelächter
Heinrich Heine (1797-1856)
Diep verval
Wat rond het kalf gebeurt, is een teken van een diep verval, waarbij zelfs Aaron betrokken is. Het zijn valse goden en een valse zekerheid waar we rond dansen.
Het gouden kalf
Ai veil geslacht! dat wikt en weegt en telt,
Van andren koopt hun liefde en laf geweten,
Dat lacht en kruipt en zinkt in zonde en zweet, en
Meer nog dan dat: - uw ziel verkoopt voor geld!
Ai ziek geslacht! ziek in uw wijze weten,
Ziek in uw ziel, ziek waar ge uw wetten stelt,
Ziek tot uw bloed en merg voor t bleeke geld, -
Al wat waarachtig is, is lang vergeten!
De Lente komt, - ik zet me aan 't gouden kleed,
En hef mijn aanzicht tot haar blijde oogen,
Wij zitten saam en zien naar 't menschlijk leed;
Ik zie mijzelf, een blinde jeugd onttogen,
Uit valsche leer voel 'k dat 'k dit ééne weet: -
Dàt wat de menschen doen is gruwbre logen!
Adama van Scheltema
Doorheen gans zijn bestaan hoort Israël de profeten waarschuwen wanneer het de ware God verlaat en de door mensen gemaakte beelden vereert. In de Handelingen van de apostelen herinnert de diaken Stephanus aan de episode van het gouden kalf. Hij brandmerkt het en als een moment van ontrouw (Hand. 7,37-42). De Bijbel is een voortdurende aanklacht tegen makers van beelden. Ze worden weleens belachelijk gemaakt die hopen op beelden die niet kunnen spreken.
Het gebed van Mozes
Het verhaal van het gouden kalf is tevens een verhaal over de houding van God tegenover zijn volk. Er wordt heel menselijk gesproken over God. Hij is vertoornd, maar hij is niet ongevoelig voor het gebed van Mozes voor zijn volk.
God kan toornig zijn, maar hij is bereid om vergeving te schenken.
Mozes was eveneens vertoornd en woedend. Hij pleit voor zijn volk bij God om het te sparen en aan zijn beloften trouw te blijven. Met God kan en mag een mens spreken. Dat doet Mozes, zoals Abraham het eerder had gedaan. Mozes brengt argumenten aan om God van gedacht te doen veranderen en dit lukt.
God geeft het volk een tweede kans. Mozes die uit woede de stenen tafelen had stuk gesmeten, mag terug om er nieuwe te halen.
Nadien komt bij Mozes een fanatieke kant naar boven wanneer hij de levieten er op uitstuurt om hen te straffen die het beeld hadden vereerd (Ex. 32, 26-28).
Hoe gaan we om met andere overtuigingen? Intolerantie was er tijdens de godsdienstoorlogen in Europa. Ze is nog niet verdwenen en manifesteert zich bij een strenge richting van de Islamisten die met geweld willen verdedigen wat ze voor het juiste geloof beschouwen en daarbij stellen dat Allah aan hun zijde staat (Christian Delorme, L’islam que j’aime, l’islam qui m’inquiète).
Op deze zondag staat de lezing uit het boek Exodus in verband met de parabels van Jezus over de barmhartige God. Het verhaal van het gouden kalf en de boodschap dat God vergiffenis schenkt en het gebed van zijn dienaar Mozes verhoort is in de liturgie van deze zondag de achtergrond van het verhaal van Jezus en zijn houding tegenover zondaars. Hij zoekt hen op en geeft redding aan wie verloren is. In de liturgie staat deze lezing in verband met het evangelie, waar Jezus het voorbeeld volgt van de Vader die zijn volk niet afschrijft. Jezus is de bemiddelaar die Gods barmhartigheid verkondigt en beleeft. Hij is degene die voor ons bidt bij God, en die ons Gods barmhartigheid toont.
De jongste zoon heeft zijn vader verlaten en zijn thuis achtergelaten. Hij ging het geluk zoeken op andere plekken en hij vindt het niet. Ze kunnen hem niet bevredigen. Hij komt in armoede terecht. Hij keert terug in deemoed en hij wordt door zijn vader opnieuw in huis opgenomen. Ze vieren feest. Eer is muziek te horen en er wordt gedanst (Lc. 15,24-25). “Er moet feest en vrolijkheid zijn, omdat die broer van je dood was en levend is geworden” (Lc. 15,32).
Vreugde klinkt door in de brief van Paulus aan Timoteus. Hij heeft Jezus Christus gevonden. Deze heeft aan Paulus barmhartigheid bewezen. Samen met Paulus mogen wij belijden: “Aan de Koning der eeuwen, aan de onvergankelijke, onzichtbare, enige God zij de eer en roem in de eeuwen der eeuwen! Amen” (1 Tim. 1,17).
“Als het u werkelijk ernst is terug te keren naar de HEER, doe dan de vreemde goden weg en richt u met heel uw hart naar de HEER. Dien hem alleen” (1 Sam. 7,3).