Denken en doen op één lijn

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Het is heel begrijpelijk dat het eerste stuk van het Lucasevangelie tussen haakjes wordt gezet. Dat hoeft niet voorgelezen te worden. Geen wonder, want waarschijnlijk weet niemand er goed raad mee. Het is gewoon niet uit te leggen. Een rentmeester die zijn ontslag aanstaande weet, omdat hij gefraudeerd had, fraudeert weer en weet zich zo vrienden te verwerven ten koste van zijn baas. En dit wordt in het evangelie niet eens scherp veroordeeld. Hij laat doodgemoedereerd de schuldbrieven veranderen. Hij laat van honderd vaten olie vijftig maken, en van honderd maten tarwe, tachtig. Heel gewiekst, maar beslist onverantwoord. Maar dat laatste wordt in het evangelie niet gezegd. De vraag blijft dus: wordt deze man ons nu tot voorbeeld gesteld of niet? Het blijft een vraag, waarop geen antwoord te geven is. Misschien is dat de reden dat dit stukje tussen haakjes wordt gezet. Je kunt het voorlezen, maar het hoeft niet. Misschien kun je het zelfs beter maar niet doen, want het is eigenlijk niet uit te leggen! Maar het behoort wel tot het evangelie: het moet dus aan ons verkondigd worden, of het stukje nu tussen haakjes wordt geplaatst of niet.

Wat je in ieder geval van die rentmeester moet zeggen is: hij voorziet zijn ontslag en hij neemt vast maatregelen daarvoor. Zijn denken en doen liggen op één lijn. Hij denkt aan zijn donkere toekomst en handelt daar ook naar. Er staat: Ik weet al wat ik doen zal'. Hij is consequent in zijn denken en in zijn doen. Dat is op zich een goede zaak. Als je ervan overtuigd bent, dat je bestemming en je doel in dit leven ligt, en niet in een hiernamaals: dan is het op zich juist om dan ook al je kaarten op dit leven te zetten. En dat doet hij.

We zien dat ook in de eerste lezing gebeuren. Voor die handelaars is godsdienst een lastige bijkomstigheid. Pas wanneer de sabbat voorbij is, kunnen ze hun handel uitstallen. En de volgende stap is: de prijs verhogen en een niet geijkte weegschaal gebruiken, waar 9 ons een kilo weegt. En weer de volgende stap is: de kleine man, die niet betalen kan, verkopen voor een handvol geld, en een arme voor een paar schoenen. En wat dat betreft is de profeet Amos beslist duidelijker dan het evangelie. Hij veroordeelt die handelwijze op niet mis te verstane wijze. Maar het is wel consequent. Denken en doen liggen bij deze oplichters in één lijn.

Was dat bij ons ook maar zo. Maar ja, de kinderen van deze wereld handelen met meer overleg dan de kinderen van het licht. Wij komen ‘s zondags samen. Dan houden wij ons voor, dat er een wereld gaat komen van alleen maar vrede en gerechtigheid. Wij zeggen ook dat we daarin geloven. Maar geloven we daar ook in? Wat je hoopt, waarin je gelooft, wat je wilt: daar vinden we meestal wel wegen voor. Soms heel slinkse wegen. Als je graag een auto wilt hebben, maar je wordt tegengehouden door het milieu, dan werk je dat weg met een katalysator. Of door te zeggen: anderen hebben er toch ook één, en de verbindingen van het openbaar vervoer zijn hier ontoereikend. Als je graag een personal computer wilt hebben, dan heb je hem eigenlijk al. En als je hem nog niet hebt, dan toch binnen de kortste tijd. Daar weet je wel wegen voor, daar vind je wel geld voor. In zover lijken wij op de kinderen van deze wereld.

Maar is het ook zo bij ons, als kinderen van het licht? Als kinderen van het licht zeggen wij: de vrede des Heren zij altijd met u, en wij antwoorden: en met uw geest. Dat wil zeggen: ook met u. Maar menen wij dat ook van harte? Of zeggen we dat maar zo? Als dat laatste het geval is, dan valt te begrijpen dat er nog geen vrede is tussen ons. Als kinderen van het licht zeggen wij: vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven. Zeggen we dat alleen maar, of willen we dat ook? Als we het alleen maar zeggen, dan valt te begrijpen, dat wij nog met wrokgevoelens rondlopen. Maar als we het echt menen wat wij zeggen: waarom stemmen wij ons doen dan niet af op ons denken en geloven? Misschien is onze liturgie veel te vrijblijvend. Want eigenlijk kun je na een liturgie pas zeggen: het was een mooie liturgie, als je op maandag hebt gedaan wat je op zondag hebt gezegd.

Er zijn heel wat dingen die wij als christen zouden willen, maar of we die dingen ook echt willen is een vraag die pas beantwoord wordt, als wij het ook doen of tenminste als wij alles in het werk hebben