Je kunt niet God dienen en de mammon

Aanstaande dinsdag is het Prinsjesdag. Een rare dag, omdat er nog steeds geen nieuw kabinet is en dus het belangrijkste debat van het jaar, de politieke beschouwingen, achterwege blijft. Wat overblijft is de koningin en de troonrede. Zij is zo ongeveer de enige waar nog met gezag naar geluisterd wordt. De politiek is een warboel, gevestigde instituties zoals banken en pensioenfondsen vallen om en ook de Kerk kan zich maar beter koest houden.
Ongemerkt lijkt de koningin daardoor de stabiele factor geworden die ons land op dit moment nodig heeft. Monarchisten en republikeinen zijn het daar steeds meer over eens.

Hoe anders is dat bij het koningschap van God. Want van Zijn Koninklijke macht zien we eigenlijk maar weinig meer in de wereld. En nogal wat mede-christenen beweren dan ook dat we in een samenleving leven die niet meer vraagt naar het gezag van God. Sterker nog, een samenleving die dat gezag wel lijkt te ontkennen. En deze christenen beweren dan ook dat het moderne Europa in al z'n ijdelheid, z'n ziel verkocht heeft aan een verlichte moraal en zichzelf op de troon van God heeft geplaatst. En zij zien daar de bewijzen van in de nieuwe grondwet van Europa en de politieke verhoudingen in diverse landen.

Toch moeten we niet denken dat alleen christenen gewetensvolle mensen zijn, we weten inmiddels wel beter. Nee, ook zij die zeggen niet in God te geloven en die hun politiek niet bedrijven vanuit christelijke beginselen, kunnen eerlijke en gewetensvolle mensen zijn, die gericht zijn op echte menselijkheid en op die manier de wil van God doen. Jezus zei al: ‘Niet ieder die maar roept Heer, Heer, zal het rijk van God binnengaan, maar wie de wil doet van mijn Vader die in de hemel is'. Laten we daarom niet al te simpel de wereld verdelen in mensen die zich nog wel iets aan Gods wil gelegen laten en zij die dat niet meer doen. Want ook christenen hebben zo kwaad bedreven, met Gods wil voor in de mond.

Maar er is zeker reden om ons zorgen te maken. We zien tendensen in onze samenleving waarbij de mens zijn eigen grenzen niet meer ziet en erkent en een overheid die die grenzen voortdurend probeert op te rekken. Daarbij mag toch eerlijk de vraag gesteld worden of wij als christenen bij dit alles maar uit moeten gaan van een vreemd soort zelfbeschikkingsrecht, of dat we als mens toch staan voor het aangezicht van onze Schepper, met wie wij geacht worden in dialoog te leven. Dreigt onze huidige samenleving toch niet voortdurend die grenzen te verleggen, omdat men daar geen besef meer van heeft. Zou het, gelet op alles wat er momenteel in onze samenleving en kerk gebeurd, juist de opdracht van de kerk kunnen zijn om beiden weer een ziel te geven. En met ziel bedoel ik dan een besef van verantwoordelijkheid. Verantwoording af te moeten en mogen leggen voor Diegene die boven ons staat, niet als een Koninklijke tiran, maar als onze Vader die in de hemel is, die het beste met ons voor heeft en wiens oneindige liefde en wijsheid ons beperkte verstand ver te boven gaat.

Je kunt niet God dienen en de mammon.

Wij bidden zo makkelijk en misschien wel uit gewoonte tot onze Vader die in de hemel is, dat Zijn naam worde geheiligd, Zijn rijk kome en Zijn wil geschiedde. Maar wat bidden we dan precies en wat wil dat eigenlijk zeggen?

Als we in het Onze Vader bidden: ‘Uw wil geschiede', dan belijden we eigenlijk dat wij ons leven zien als een leven voor het aangezicht van God. Dan beleven wij ons leven als een dialoog met onze Schepper en Heer. Dat is een fundamentele en heel belangrijke belijdenis die we dan doen. We zeggen daarmee niet: ‘ieder voor zich en God voor ons allen'. Nee, we zeggen daarmee: ik leef niet voor niets. Ik leef niet alleen maar voor mijn eigen doelen, ik leef in dienst van anderen, en daarin ben ik niemands slaaf, want ik sta uiteindelijk in dienst van God, mijn schepper, mijn verlosser, mijn Vader.

En ik belijd dat ik hierin vaak tekort schiet. Daarom is mijn belijdenis ook altijd een gebed:
‘Uw wil geschiede', wordt dan: leer mij naar Uw wil te handelen. En die wil is vervat in tien leefregels, de Tien Geboden die voor mij als christen de richting van mijn leven bepalen.
Dat maakt mij nog geen slaaf van regeltjes en geboden en verboden, want uiteindelijk is het Gods liefde die mij in staat stelt me aan die leefregels te houden. Gods wil is gebaseerd op liefde, niets anders dan liefde. En zolang ik in liefde leef, leef ik in God.

In dit alles mogen wij ons spiegelen aan Jezus die ook vandaag in het evangelie ons weer een treffende gelijkenis voor ogen houdt en die zich die tien leefregels op een heel bijzondere manier heeft eigen gemaakt. Die ze op gezag van zijn Vader heeft samengebracht in een elfde leefregel: die van de liefde. Heeft Hij zelf niet de totale liefde van God geleefd? Is dat niet wat we iedere keer weer horen als we uit het evangelie lezen. En daarin is hij geen tandeloze welzijnswerker. Hij spreekt ons daarin aan op onze verantwoordelijkheid. In die zin heeft hij schuld niet weggepraat, maar wist Hij in zijn leven wel Gods liefde te tonen, juist en het meest nog door te vergeven. En die liefde en die vergeving zijn bij Hem duur gekocht en duur betaald: Hij heeft er zijn leven voor gegeven.

Je kunt niet God dienen en de mammon.

Jezus heeft zich over durven geven aan de wil van zijn Vader: Uw wil geschiede.
Dat heeft voor ons iets huiveringwekkends, iets wat we eigenlijk helemaal niet kunnen bevatten, want ja wat voor weg gaat God eigenlijk met ons mensen, kwetsbaar en breekbaar als we zijn?

Wat heeft God dan van Jezus gewild? De moord op zijn zoon om daarmee een hoger doel te bereiken? Nee! Jezus heeft zelf gezegd: ‘Er is bij uw hemelse Vader niet de wil, dat er een van deze kleinen verloren gaat.' Daarmee bedoelt Hij: God wil slechts één ding: mensen behouden, redden, vergeven, herstellen en tot hun bestemming brengen. En er is slechts één weg die daartoe leidt: de weg van de liefde. Een liefde die tot het uiterste gaat. Jezus is tot het uiterste gegaan om Gods doel te bereiken. Hij is bereid geweest Zijn prijs van liefde te betalen en zichzelf daarmee tot voorbeeld te stellen voor ons. De hoogste prijs van de liefde is het offer. Het offer van jezelf, dat soms het onmogelijke van je vraagt.

Maar wil God dan dat wij mensen lijden? Nee, God wil dat wij leven. Maar wie leeft zal ook telkens een beetje sterven. Wie liefheeft zal nederlagen kennen, tranen huilen, verliezen lijden. Waarom gaat dat zo en niet anders? We weten het niet. Kan God ons hier dan niet tegen beschermen? Hij is toch almachtig? Misschien moeten we helemaal niet spreken van God als macht, maar van God als kracht. Want wij mogen ervaren dat we door die kracht gedragen worden. Ons leven rust immers in de palm van Gods hand. Maar die hand is niet helemaal om ons heen gesloten. Die hand is open en dat maakt ons kwetsbaar. De wind van het kwaad kan ons treffen, de pijl van ziekte en ellende. Die hand kan ons niet altijd beschermen tegen schrale kou of verstikkende hitte, maar ons wel dragen, door de diepte heen en ons zo nodig optillen tot over de grens van de dood.

En dit alles maakt dat het koningschap van Christus niet van deze wereld is. Zijn troonrede is verwoord in de tien geboden, met als samenvattend gebod: de liefde tot je naaste.
Een liefde die ooit de wereld is binnengetreden in de persoon van een kwetsbaar kind. Een liefde dus die kwetsbaar is en die we kunnen maken of breken. Een liefde waar we iedere keer weer hoopvol naar uit mogen kijken. Een liefde die ons doet vergeven en waar we vergeving door kunnen ontvangen. Een liefde die zegt dat Jezus mens wordt in mensen. Een liefde die je groet vanuit de verte, maar je aankijkt van dichtbij als een vriend, als de ander, als de mens naast je!

Koning Beatrix eindigde een aantal jaren geleden haar kerstboodschap als volgt: ‘Christus is niet alleen koning van hemel en aarde omdat wij Hen aanroepen als zodanig, maar omdat Hij in ons leven en in de wereld koning wordt, mede door wat wij doen en uitstralen.

Je kunt niet God dienen en de mammon.

Laat dit ons antwoord zijn op een samenleving en een kerk in verwarring. Daar is een ander regeerakkoord voor nodig, een andere manier van spreken, kortom een andere way of life.
En dat begint met een open hart om God als Schepper en Heer te erkennen en te aanvaarden.

Want van Hem is uiteindelijk het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, in eeuwigheid.

Amen.