Dank (2001)

We gaan op bezoek bij iemand die jarig is of een jubileum heeft te vieren. Dan is er een probleem: het cadeautje. Het mag niet te groot zijn, want de jubilaris wil wel dankjewel zeggen, maar wil het daar verder wel bij laten. Het moet ook niet te krenterig zijn, een beetje in overeenstemming met de relatie en de grootte van het feest. Probeer er achter te komen of een andere feestganger niet met hetzelfde komt aan zetten en kijk uit dat de fles wijn die wordt aangeboden niet dezelfde is die we een paar weken geleden van de feesteling hebben gekregen. Enfin, een probleem. Nog groter is het probleem als we met een cadeau onze dankbaarheid willen tonen voor een ontvangen dienst of weldaad. Bedanken voor een kop koffie of het open houden van de klapdeur geeft geen moeilijkheid. Maar wat te doen als iemand echt een weldaad of dienst heeft bewezen? Het hondje is uit de put gered en de redder krijgt een tientje. Wees er zeker van dat het terecht komt bij de echter redder en niet bij degene die het alleen maar gezien heeft. Heel veel diensten zijn met een cadeautje niet te betalen. Sommige mensen verdienen de kost met dienstverlening. Toch zien we dikwijls dat ze verder gaan dan de uitoefening van hun beroep: de verzorgster die de tijd neemt om naar het verhaal te luisteren, de arts die even gaat zitten voor een praatje en een vraag stelt die later niet in rekening is gebracht. Vrijwilligerswerk voor zieken, bejaarden, vluchtelingen, voor minder bedeelden hier of in ontwikkelingsgebieden is onbetaalbaar en niet te vergelijken met betaald werk. Voortdurend hebben we te maken met medemensen die we zouden willen bedanken. Betalen is geen bedanken, dat is in onze samenleving alleen maar geven waar de ander recht op heeft, resultaat van een al of niet tevoren afgesproken overeenkomst. Betalen kan soms zelfs een belediging zijn, kan worden begrepen als een manier om voorbij te gaan aan de ontdekking dat het hier om pure milddadigheid gaat. Bedanken op de juiste manier, in de juiste verhouding, aan de juiste persoon is moeilijk.

Dat was ook al zo, zo lazen we in het boek der Koningen van de Bijbel, toen een man met de naam Naäman de profeet Elisa wilde bedanken voor zijn genezing. Elisa verklaart dat niet hij maar God zelf de genezer was geweest. Als het al moeilijk is om medemens te bedanken, God bedanken is nog moeilijker, want daar kun je zeker niets met betalen of een cadeau, maar wat dan wel? Het lijkt alsof we vandaag alleen maar tegen een probleem aanlopen en dat er geen echte oplossing voor is, totdat we de goede raad van Jezus van Nazareth vernemen. We laten het misschien vaak uit onze mond vallen: Goddank dat ik nog leef, Goddank dat het toen zo goed is afgelopen, Goddank dat het die dag niet regende. Het kan een teken zijn van algemene dankbaarheid naar God. Als we echt dankbaar zijn dank geldt wat ook onder mensen geldt: Laat het weten, zeg het ook, zeg het zeker als er geen cadeau te bedenken valt, zeg het niet één keer, maar herhaal het heel even telkens als we die mens of als we God weer tegenkomen en vooral in nood kom je God en medemensen tegen. De erkenning en de duurzaamheid dat is de beste dank. Kom erop terug zoals die ene melaatse die bij Jezus Goddank kwam zeggen. Weet u dat dit de reden is waarom we hier telkens weer samenkomen. “Eucharistie” betekent letterlijk "dank". Zo trouw als God aan mensen blijft, zo trouw blijven wij bedanken. Dat is alleen vol te houden als we zo ook naar medemensen dankbaar blijven.