Een weduwe had een zoon

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Het verhaal van de weduwe en de dode zoon is een dubbel verhaal, zelfs een driedubbel verhaal. Het gaat over die weduwe die de dood heeft gezien, over Israël dat de dood heeft gezien en over Jezus die ook de dood heeft gezien. Zodoende biedt Lucas ons een verhaal met een driedubbele bodem. En op elke bodem staat geschreven dat éne woord: dood. Het is alsof Lucas ons vragen wil: wat is de dood? Wanneer is een mens dood? Wanneer is er dood? Is de dood het absolute einde, het absurde slot, punt, amen en uit? Is alles wat voorbij is, voorgoed voorbij? Is de dood enkel de laatste ademstoot van een individueel mens?

Wij zijn geneigd dat zo te zien en daar gemakkelijk op te antwoorden: nee, de dood is het laatste niet, er is nog eeuwig leven. Dat is natuurlijk waar, maar gaat dit stuk evangelie daarover? Gaat het over een individuele dodenopwekking? Zou Lucas niet over een andere dood spreken? Of liever: spreekt hij niet anders over de dood? Ik probeer maar te verstaan.

Als dood nu inderdaad eens iets anders zou zijn. Als dood nu eens zou zijn geen toekomst meer zien, geen toekomst meer hebben? Als dood nu eens zou betekenen: hier eindigt elke droom hier eindigt elke hoop? Dan is de weduwe zonder zoon als een volk zonder toekomst. Je mag dit volk afschrijven, je mag het schrappen uit de volkerenbond. Het is onbestaande voortaan. Het heeft geen zicht meer op God. Het beleeft een Godsverduistering. Het kan enkel nog zijn doods verleden mediteren. En zijn verhaal schrijven zonder enig vervolg.

Zo gezien is de rouwende stoet van het rouwende Naïn voor Lucas enkel een uitdaging om over die dood iets te zeggen. Heeft Naïn, dat lieflijk heet, geen toekomst meer? Is er geen toekomst meer voor alles wat geroepen is liefelijk te heten? Kan het bestaan, kan het ooit waar zijn, dat Israël geen toekomst heeft? Kan het waar zijn, dat het verhaal van Jezus ten dode gedoemd is? Om het met Lucas te zeggen: zal de stoet van de uitzichtloosheid het halen op de stoet van mensen die leven aanbieden? Of zal het met Jezus omkeren? Zal hij mensen opnieuw doen geloven in morgen en overmorgen? Zal hij tot zijn volk Israël mogen zeggen, dat het als een weduwe is die nog toekomst heeft? Of zal hij zeggen, dat de machten die mensen doden definitief sterker zijn dan de krachten die nieuw leven beloven?

De vraag van Lucas is daarmee duidelijk: zal de stoet van de troosteloze, hopeloze mensen genezen worden door de ontmoeting met de stoet van diegenen die nog dromen en nog hopen? Kan de mens nog geloven in morgen ondanks de zichtbare tekenen des doods? Dat is de vraag.

Die zoon kan best dood geweest zijn, maar is er dan geen enkel woord meer te zeggen? Is daarmee dan alles voorbij en voltooid verleden tijd? Of mag de mens leven van een Gods droom? En mag hij geloven, dat deze droom 'nooit' eindigt? Durft Naïn geloven, dat het met God nooit hopeloos is omdat Hijzelf nooit hopeloos is ten overstaan van het leven van zijn volk?

Welke stoet doet hier de andere rechtsomkeer maken? Zal de dood het leven doden? Of mag het leven de dood overwinnen?

Mocht onze triestig rouwende kerk vandaag de stoet ontmoeten van al diegenen die nog altijd opgaan naar Jeruzalem met in de ogen een belofte van nieuw leven! Als wij uittrekken met een boodschap waarin alle vitaliteit zoek is, zal hij onze lijkbaar aanraken... Daartoe zoekt hij de ontmoeting met ieder van ons. Om ons te zeggen, dat wij Naïn zijn: liefelijk in zijn ogen voor altijd.

Ik zou liefst in de stoet van Jezus staan. Hij wekt tot leven!