19e zondag door het jaar C

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Wie zijn bezittingen verkoopt en de opbrengst in aalmoezen belegt is alles kwijt. Dat is een stevig uitgangspunt, verbijsterend genoeg om na te denken over Lucas' wijsheid voor deze zondag, wijsheid in Gods ogen, dwaasheid in de onze.

Of gooit Lucas toch een bliekje om een snoek te vangen? Wie een bliekje werpt is het kwijt en van de snoek is hij niet zeker. Het Evangelie is een spel met als inzet al je hebben en zijn. Lucas beweert juist dat al wat je hebt niet meer is dan een bliekje. De snoek is je schat in de hemel. Wie geen zin heeft voor het spel, wie van geen risico houdt, wie niet kan verliezen om te winnen, gooie het Evangelie dicht. Wie niet durft spelen leert de spelregels nooit.

Er staan er hier twee voor ons uitgetekend. Eén ervan is een dada van Lucas: zich loswerken uit de rijkdom. Voor "uw Vader" aan wie "het heeft behaagd" u "het Koninkrijk te schenken", is het om het even wie arm is en wie rijk. Het is Hem niet gelijk wie de rijkdommen gebruikt. Hij heeft ze voor allen geschapen en allen moeten ze kunnen gebruiken. Met Gods ogen de rijkdom bekijken, zich "beurzen" verschaffen "die niet verslijten", is eerst werken en werk verschaffen, is dan voorzieningen treffen voor wie buiten de arbeidscyclus valt en is tenslotte nog "aalmoezen" geven, aan wie helemaal van de weg geraakt is. Dat is zijn "bezittingen" verkopen en "een onuitputtelijke schat in de hemel" verwerven.

Het is niet alleen zijn hebben op het spel zetten. Het is ook zijn winnen. Het is verlost worden, heil, dit is genezing, geluk en vrijheid vinden, de anderen als broeders ontdekken en God als Vader van allen. Het is zien wie men zelf kan zijn: niet een angstige beschermer van eigen bezit, maar een uitdeler van Gods rijkdommen, een "trouwe en verstandige beheerder" van Gods goed waar velen van genieten, een erfgenaam met alle zusters die in dit spel met de rijkdom willen delen. Wie het Evangelie speelt is alles kwijt behalve het spel.

Wie meespeelt houdt zijn "lendenen omgord en de lampen brandend". Dat is een tweede regel van het spel. Alles verkopen en uitdelen, om dan alleen te wachten op de parousie, op de tweede komst van Christus, is een waan die af en toe een mens of een hysterische groep heeft geplaagd. En het is telkens slecht afgelopen. Lucas waarschuwt hiervoor. Hij vergelijkt de "kleine kudde", waarvan vele christenen Jezus nog gekend hebben, aan personeel dat wacht op de terugkomst van zijn heer die naar een bruiloft is.

Iedereen heeft zijn kleed opgeschort in de gordel om zijn lendenen. Iedereen is aan de arbeid. De heer komt terug, maar hij zei niet wanneer. Het kan tot overuren en nachtwerk komen. De lampen moeten blijven branden! Niet dat wie geen slaaf meer is van de rijkdom, nu slaaf zou moeten worden van het werk. De dienaars kennen hun heer. Hij is veeleisend en zijn uur is een verrassing, maar Hij heeft hen vroeger méér verrast met verbazende wonderen en bevrijdende taal. Hij kan voor een nieuwe goede verrassing zorgen. Ze werken waarachtig met toewijding en liefde. En zie, als Hij eindelijk aankomt, overtreft Hij al hun hoop. Hij trekt zelf het personeelskleed aan en houdt voor iedereen een groot feest. De snoek komt op tafel en in de wijn versmelten de beelden en herinneringen van wie alles verkocht heeft, van wie alles op het spel gezet heeft, van wie met overgave is gaan werken, van wie zijn laatste bliekje geworpen heeft, van wie geloofd, gehoopt en bemind heeft. De heer die naar een bruiloft vertrok, treedt uit zijn verhaal en wordt de werkelijke Heer van alles, die met zijn volk de echte Bruiloft viert. "Gelukkig de dienaars die" die "Heer bij zijn komst wakende zal vinden"!

"De nacht van de uittocht uit Egypte hadden de kinderen der vromen in stilte het offermaal gebruikt". Als de zee achter hen dichtsloeg dansten de meisjes en speelden de tamboerijnen. Als de verlossing komt heeft het uur geen belang