Doop van de Heer C - 2016

‘Het gebeurde in het vijftiende regeringsjaar van keizer Tiberius: Johannes begon op te treden in heel de Jordaanstreek en een doopsel van bekering te preken tot vergeving van de zonden. Massaal veel mensen kwamen naar hem toe om zich door hem te laten dopen.’

Zusters en broeders, wellicht herken je dat stukje tekst. Het komt uit het evangelie van de tweede zondag van de advent, en dat is toch nog niet zo heel lang geleden. Massaal veel mensen laten zich dus dopen door Johannes. Ze voelen zich zondaars, en precies daarvoor doopt Johannes: tot vergeving van de zonden. Het evangelie van vandaag sluit daarbij aan: heel het volk laat zich dopen, en bij dat volk is ook Jezus. Maar als er iemand is die zich niet moet laten dopen tot vergeving van de zonden, dan is het toch Jezus. Hij is immers zonder zonden, want Hij is de Zoon van God die als mens onder de mensen gekomen is.

Daarom laat Jezus zich dopen: omdat Hij mens is onder de mensen. Tegelijk bidt Hij om Gods zegen over zijn zending. Ook dat horen we uitdrukkelijk in het evangelie: ‘Terwijl het volk zich liet dopen, was Jezus na zijn doop in gebed.’ En als antwoord op zijn gebed daalt Gods Geest over Hem neer, en uit de hemel klinkt een stem: ‘Gij zijt mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind.’ Daarmee weten we dat Jezus niet zomaar een mens is, maar dat Hij de Zoon is van God. Zijn zending komt van God zelf. Zijn woorden en daden zijn dus geen woorden en daden van een mens, maar van God.

Net als Jezus zijn ook wij gedoopt, en dat sluit in dat we zijn volgelingen willen zijn. Dat we dus willen doen en denken wat Hij ons heeft voorgehouden en voorgeleefd. We weten dat dit niet altijd gemakkelijk is. We leven in een tijd en in een maatschappij die vaak geen oog heeft voor wat Jezus heeft voorgehouden, en dat is: ‘Bemin God boven al, en uw naaste gelijk uzelf.’ Dat is zijn enige wet. Maar velen willen niet van God houden, en nog minder willen ze van hun naaste houden. Want dat vraagt aandacht en inzet, en die gaan vandaag dikwijls alleen naar het eigen ik.

Zo is de tijd en de maatschappij waarin we leven, en zo is het leven dat we kennen, vaak ook bij onszelf. Alleen aandacht voor onszelf, voor ons eigen ik, ons eigen bezit, ons eigen plezier, onze eigen gezondheid. Het lijkt zo vanzelfsprekend en zo normaal. Waarom dan aandacht hebben voor anderen? We hebben al zorgen genoeg voor onszelf. Dat anderen het niet goed maken, dat er zoveel vluchtelingen zijn, dat er zoveel scheef loopt in de wereld, dat er zoveel miserie is, ook naast ons, dat dit en dat dat … dat zijn toch onze zaken niet?

Zusters en broeders, ik denk dat dit gevoelens en gedachten zijn die we allen kennen, en waarvan we weten dat we er ons moeten tegen verzetten. Net als tegen Jezus zegt God de Heer ook tegen ons dat Hij vreugde vindt in ons, zoals Hij vreugde vindt in al zijn schepselen. Maar zijn vreugde kan alleen maar vreugde blijven als we de weg willen gaan die Jezus, die Hijzelf dus, ons is voorgegaan. Die weg sluit geen geweld in, geen wreedheid, geen terrorisme, geen misbruik van zijn Naam. Nee, die weg sluit alleen maar liefde in, en barmhartigheid en vrede. En die weg sluit ook geen onverschilligheid in, maar meedenken en meevoelen met anderen.

Het wordt door Jesaja zo mooi verwoord in de eerste lezing. Hij zegt: ‘Bereid de Heer een weg in de woestijn, en in het dorre land een rechte baan voor onze God. Elk dal moet worden opgehoogd, en elke berg en heuvel moet worden afgegraven; oneffen plekken moeten vlak gemaakt worden en ruige gronden moeten een vlakte worden.’

Het zou mooi zijn als we dat zouden doen: de weg van de Heer bereiden in de woestijn die de wereld vaak lijkt te zijn. De woestijn van egoïsme, het dorre land van zelfzucht, het dal van onverschilligheid, de ruige grond van uitbuiting, van onderdrukking en van terrorisme. Niet kiezen voor zulke woestijn en voor zulke wegen, maar voor wegen van liefde, vrede en barmhartigheid. Hoe mooi zou het zijn als God onze Heer tegen ieder van ons, en tegen elk van zijn kinderen zou kunnen blijven zeggen: ‘Gij zijt mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind.’ Laten we dus echt proberen ons leven uit te bouwen als gedoopten van de Heer. Amen.