TANTE BETSIE EN HET EEUWIG LEVEN
Kleurrijke hoogtepunten in mijn kinderjaren waren de bezoeken van tante Betsie. Zij had een diepe stem, hoog uit de keel en bolle, rollende ogen. Ze woonde in België. Ze had altijd smokkelwaar bij zich. "Als ze ons betrappen, wordt de auto in beslag genomen", verzekerde ze samenzweerderig. Smokkelen gaf haar een kick; op de terugweg nam ze tien blikken Prima Rinsche Appelstroop mee en veel boter. Zo leerde ik al jong dat er ook zonden waren die mòchten.
Ik moet een jaar of zeven zijn geweest toen Betsie sprak over een geheimzinnig verleden. Haar broer, Albert, was in de eerste wereldoorlog gesneuveld. Ineens zei ze: "Wij stellen ons Albert als een achttienjarige jongen voor, maar hij is nu in de hemel ook al vierenzestig..." Ik was geschokt. Mijn voorstelling van de hemel was onhoudbaar geworden. Ofwel je werd er ouder en dan zou het er daar boven een merkwaardige samenleving zijn... ofwel je werd niet ouder, maar hoe zat het dan met alle pasgeborenen die stierven? Ik begreep dat er iets grondig mis was met de eeuwigheid.
GOD AANSCHOUWEN
"Ik schenk jullie eeuwig leven", belooft Jezus zijn leerlingen. Wat schenkt hij ons? Kun je het voelen, of is het spirituele ijl en abstract? De gepopulariseerde theologie heeft bij hele generaties een fout beeld van eeuwig leven geschilderd. Ik bewaar een catechismus uit 1853, gedrukt in Gulpen. De teksten stamden uit 1788 en verschillen niet wezenlijk van de catechismus die wij in de vijftiger jaren lazen. Les vijftien gaat over het eeuwig leven. "Wat is het eeuwig leven?" Het antwoord luidt: "God eeuwig te aanschouwen in den hemel." Daarna gaat men in op de details: hel, vagevuur en voorgeborchte. Het zijn allemaal plekken in het heelal. De hel wordt genoemd: "een onderaardsche plaats van onbegrijpelijke tormenten die God bereid heeft om de duivels en de verdoemden te pijnigen".DE DUIF EN DE BRONZEN AARDE
De eeuwigheid is in deze opvatting niet van een hogere orde dan de tijd; het is de eindeloze voortduring ervan. Een missiepater bracht voor de oorlog de kerk van de Sittarderweg tot sidderen. Hij nodigde zijn gehoor uit zich voor te stellen wat het is om eeuwig verdoemd te zijn. "Stelt u zich voor dat de aarde van brons is en dat er elke eeuw een duif komt die met zijn vleugel langs het oppervlak strijkt. Tegen de tijd dat de aarde weggesleten is, is er één seconde van de eeuwigheid voorbij."PARIJS EN BERLIJN
Toen ik dat ooit vertelde begon een vrouw te lachen. "Er waren ook andere predikanten, hoor. Ik heb eens, voor de oorlog gebiecht dat ik drie doodzonden had gedaan. 'Ho, ho,' zei de pater. 'Zo gauw doe je geen doodzonde. Doodzonden komen maar weinig voor. Misschien in heel Europa twee per jaar, één in Parijs en één in Berlijn...'" Ik herinner mij mijn zorg of het nooit eindigende aanschouwen van God, niet toch gaat vervelen op den duur. De hel was zeker onplezieriger, maar of het in de hemel nou zo leuk was?HET EEUWIG LEVEN NU
Laten we opnieuw naar Johannes luisteren. "Wie Jezus volgt, heeft deel aan het eeuwig leven". Nu al. Niet later, niet na de dood, maar nu. Het eeuwig leven is het èchte leven, het wàre leven, het leven in zijn oorspronkelijke bedoeling, zoals het uit Gods hand komt. Het is onverwoestbaar, het zal dood en bederf trotseren, maar dat is niet belangrijk.Voor Jezus bezit iemand het eeuwig leven die zich tot zieken wendt met woorden van troost en met genezende handen. Wie het ware leven wil hebben moet mededogend zijn, gastvrij voor vreemdelingen en met een groot hart voor de zwakkeren op aarde. Het ware leven heeft de mens die brood breekt en deelt. Een mens die oordeelt en handelt, niet uit eigenbelang, maar met het oog op het geheel, vanuit een goddelijk standpunt. Dat geeft je een goed gevoel, je voelt je in overeenstemming met de kosmos, je valt samen met het geheel.... Heel even. De eeuwigheid duurt soms maar een kort ogenblik, maar het verbindt je met alles en allen.
Misschien is die oude uitdrukking uit 1788 zo gek nog niet: het schouwen van God... dat is in elk geval niet kneuterig of knusjes. Je verliezen in God..., opgaan in het Al... Het lijkt me heel erg waar, als je het maar dichterlijk kunt verstaan.