×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

ENGEL IN DE WEI

In het voorjaar was ik in Tirol. In Innsbruck bezocht ik een museum met een prachtige verzameling Tiroolse kerstgroepen. Het waren uitbundige taferelen in weidse landschappen. Je zag bergen en watervallen, grazende koeien en schapen. Herders natuurlijk ook, en ergens de man en de vrouw met hun kind.
Het meest vielen mij de engelen op. Ze hingen niet in de lucht, zoals in Kunrade, verdacht dichtbij een rand van de stal. Ze stonden niet bóven het tafereel zoals in Voerendaal. Ze vlogen en zweefden niet. Nee, ze waren allemaal veilig in de wei geland. Elke engel had een herder opgezocht, was naast hem gaan lopen, soms met een arm over zijn schouder en had hem heel  persoonlijk het goede nieuws gebracht.
Het was ontroerend intiem. De blijde boodschap was niet een hemels gezang dat vanuit hoger sferen neerdaalt, maar het was een vriendschappelijke mededeling van een reisgenoot.
Met een oud-Hollands gezegde dacht ik: ‘Beter één engel bij de hand dan tien in de lucht’. Deze spreuk heb ik dit jaar als nieuwjaarswens rondgestuurd en vandaag wens ik ze u toe. ‘Beter één engel bij de hand dat tien in de lucht.’

BLABLABLA

Het is te goedkoop om iedereen een blablabla nieuwjaar te wensen, want niet iedereen blijft gezond.
Menigeen wordt ziek en beleeft de gelukkigste tijd van zijn leven, met meer nabijheid van goede vrienden dan hij ooit had durven dromen, met een engel naast zich die een arm om hem heen slaat.

Het is te eenvoudig om blablabla nieuwjaar te wensen en veel voorspoed terwijl menigeen elke euro moet omdraaien. Zo velen moeten zich in allerlei bochten wringen om voor de buitenwereld te verbergen dat ze in de steek gelaten zijn, met schulden achtergebleven. Maar elke dag is er die vriendelijke buurvrouw met de krant, die vaak wat lekkers over heeft en het zonder neerbuigendheid deelt als een engel naast je op weg.

GELAND IN DE WEI

Beste mensen, het is goed dat wij luchtkastelen bouwen. Het is goed dat wij grote idealen koesteren. Het is goed dat er een engelenkoor in de hemel zingt over vrede op aarde. Dat zijn taken voor de mensheid voor de komende generaties, dat is eeuwig werk in uitvoering.
Maar intussen maken die engeltjes die geland zijn in de wei en die een stukje met ons meegaan, ons gelukkig. Ze lopen gearmd, de engel en de herder, je ziet het verschil niet meer!

OVER ENGELEN EN HERDERS

Lieve kinderen. In de kamer stond een grote kerststal. De beeldjes waren al heel oud. Als je goed keek, kon je zien dat ze uit verschillende groepen kwamen. Er waren schaapjes bij die groter waren dan de os en de ezel. En het kindje in de kribbe was groter dan Maria, en dat kon dus ook niet. Maar, er waren heel erg veel schaapjes en mamma zette de grote een beetje vooraan en de kleintjes achteraan.
Iedereen in huis was naar bed gegaan. Maria en Jozef stonden helemaal in het donker. Alle lichten en lichtjes waren uit. Het was koud in de kamer. Maria paktje het grote kind uit de kribbe en nam het op schoot. Ze wiegde hem zachtjes heen en weer. ‘Grote jongen, ben je’, fluisterde ze in zijn oor. Jozef was even naar buiten gewandeld en zag tot zijn grote schrik dat het helemaal stil was. Over de velden was geen herder te bekennen. Schapen waren in geen velden of wegen te zien. Jozef begon zich zorgen te maken. Wat is de wereld zonder engelen? En wat moeten we zonder herders?
Wat Jozef niet wist dat was Jeroen alle schaapjes mee naar bed had genomen. En de herdertjes ook. Jeroen was gek op de schaapjes. Toen pappa en mamma naar boven waren gegaan was hij er extra voor opgestaan. In zijn bed had hij een heuvellandschap gemaakt en de schapen overal te grazen gezet. De grote herder liep er tussendoor en zorgde ervoor dat de kleine schaapjes niet van het bed vielen. Jeroen wilde herder worden.
Toen Joyce Jeroen naar beneden had horen stommelen was ze hem achterna gegaan. Zij had alle engeltjes uit de stal gehaald en meegenomen. Ze had ze allemaal op het tafeltje bij de wekker neergezet en eentje aan de spijker gehangen van het verkeersdiploma. Joyce wilde engel worden.
Sint Jozef beneden hoeft zich geen zorg te maken. De wereld zal niet zonder engelen en herders zijn.
Vele jaren later kwam ik Jeroen tegen. Ik was het verhaal niet vergeten. Met kerstmis had ik het dikwijls verteld, Jeroen met een bed vol schapen! ‘Enne, herder geworden?’ riep ik hem toen. Hij begreep het direct. ‘Nou’, zei hij, ‘ik heb een jaar voor vee-arts geleerd maar dat was toch wat hoog gegrepen. Nu ben ik verpleger op de O.K.’ ‘En Joyce dan? Is die engel geworden?’ ‘Ja.’ Jeroen lachte. ‘Ze is kapster in Maastricht.’