Vandaag blijven wij even stilstaan bij twee grote persoonlijkheden uit de Jonge Kerk: Petrus en Paulus. Vaak worden ze in één adem genoemd, terecht overigens, maar men mag daarbij toch niet vergeten hoe verschillend ze van elkaar geweest zijn.

Paulus is een slimme bol, hij heeft studies achter de rug, hij kent de Joodse wereld op zijn duimpje. Hij spreekt Grieks, de cultuurtaal rond de Middellandse Zee en is bovendien Romeins staatsburger. Kortom, Paulus is een universele geest, een intellectueel die op de hoogte is van het reilen en zeilen van zijn tijd. Op gebied van karakter steekt hij ook boven het gewone uit. Hij is zeker geen meeloper. Een karaktertrek is wel het alles opslorpende passionele, de fanatieke gedrevenheid, de compromisloze doorzetting van zijn overtuiging. Wars was hij van alle religieuze zoetekoek. Hij grijpt het woord en domineert het publiek met zijn overtuigende redenaarskunst. Paulus gaat geen enkele discussie uit de weg. Hij mijdt noch spot, noch pijn en stevent als een polderbizon op zijn doel af. Hij was overtuigd dat God alles in allen moest zijn.

Bij Petrus liggen de kaarten wat anders. Hij kan niet bogen op een academisch palmares. Het enige waar hij iets van af weet zijn vissen en wat met de zee te maken heeft. Netten maken en herstellen, discussiëren waar men de netten moet uitgooien, oordelen over de dikte en de lengte van de vissen, kijken naar de hemel om het weer in te schatten, enzovoort.
Dat heeft allemaal niet veel met theologie te maken. Het is duidelijk dat we van Petrus geen spitsvondige speculaties mogen verwachten.
Maar dat hoeft ook niet. Petrus gelooft met hart en ziel, en dat volstaat ruimschoots.
Zijn karakter is onomstotelijk primair, d.w.z. hij reageert onmiddellijk en gevoelsmatig zonder daarbij veel te redeneren. Petrus is een gevoelsmens die vlug "geraakt" wordt, die direct een grote mond opzet en die zich met overgave in het avontuur stort.
Soms is zijn mond wel groter dan zijn hart, maar dat maakt die Petrusfiguur juist zo menselijk en sympathiek.
Zo zien we dan dat we met Petrus en Paulus te maken hebben met twee totaal verschillende persoonlijkheden. En toch: er is maar één Heer die zij beiden dienen.

Ook de roepingsverhalen van Petrus en Paulus vertonen vele verschillen. Petrus heeft Jezus persoonlijk gekend, met Hem gesproken, met Hem gegeten, samen met Hem op tocht gegaan, samen lief en leed gedeeld (tenzij helemaal op het laatste).
Petrus is door de Heer zelf bij de kraag gepakt. De klassieke klop van de hamer vond in zijn stormachtige vissersnatuur een gewillig aambeeld. Petrus zegt "ja" en wordt apostel, ja, hij wordt zelfs de rechterhand van de Heer. Petrus is de spreekbuis, het haantje de voorste, de stormram als het moet. Vraag het maar aan Malchus in de olijfhof van wie hij, impulsief als hij is, het oor afhakte.

Paulus heeft Jezus niet gekend, hij behoorde niet tot de groep van de Twaalf die Jezus rond zich had verzameld. En dat heeft Paulus blijkbaar maar moeilijk kunnen verteren. Hij doet dan ook zijn uiterste best om zijn "apostelschap" te bewijzen, wat hij noodzakelijk achtte om met gezag de Blijde Boodschap te kunnen verkondigen. In bijna elk van zijn brieven moet Paulus het toch weer laten horen: "Ik, Paulus, apostel van Christus" schrijft hij.
Zijn roeping is teweeg gebracht door een mystieke ervaring, ergens op de weg naar Damascus. Wat de juiste inhoud ervan was, blijft het geheim van Paulus. Een feit is het wel. Paulus raast dan als een orkaan door Klein-Azië. Hij is gestoken door de Heer.
Paulus en Petrus hebben twee verschillende roepingen, en toch: er is maar één Heer.

Wie aandachtig leest in het Boek der Handelingen bijvoorbeeld over het apostelconcilie te Jeruzalem, komt tot het wijze besluit: Paulus en Petrus samen vragen wij ons af. Neen, dat is teveel gevraagd ! Geen twee hanen op één erf, zouden we kunnen zeggen.
Palestina was te klein voor deze twee reuzen samen. Petrus is meer Joods-particularistisch van aard en instelling en wordt spontaan de leider van de centrale christengemeenschap in Jeruzalem. Daaraan zal hij structuur trachten te geven.
Paulus daarentegen, met zijn wereldwijde natuur en cultuur, verkiest de ruime wereld rond de Middellandse Zee. Hij gaat aan inculturatie doen. Christus is gestorven voor heiden en jood, voor man en vrouw, voor slaaf en vrije burger. Paulus kiest voluit voor de evangelieverkondiging in den vreemde. Hij is overtuigd dat het op Joodse grond ontsproten geloof moet klinken tot in Rome. Daarvoor moeten we de inheemse taal spreken en het geloof ook herdenken vanuit die nieuwe wereld en vanuit de Grieks-Romeinse cultuur.

Petrus daarentegen vindt dat er eerst een soort "Joods noviciaat" moet opgelegd worden aan de bekeerlingen uit den vreemde. Om tot Christus te komen moet men eerst langs Abraham en de profeten passeren, meent hij. Geen sprake van, zegt Paulus. De teksten in de Handelingen tonen aan dat de Kerk van in het begin een gezonde, menselijke onderneming was voor verschillende zienswijzen en theologieën. En toch, er is maar één Heer.

Petrus en Paulus zijn ontegensprekelijk de reuzen van de Jonde Kerk en eigenlijk van heel de kerkgeschiedenis. Ze moeten dan ook in één adem genoemd worden. Ondanks alle mogelijke verschillen moeten we tevens zeggen dat het hen uiteindelijk om hetzelfde te doen was.
Al hun verscheidenheden slinken als sneeuw voor de persoon van Christus. Daar ligt voor beiden het absolute zwaartepunt van hun leven. Ze geven er allebei op hun eigen manier vorm aan, maar dat is slechts de verpakking van dezelfde waar.

De Kerk is een opeenstapeling van kleine Petrussen en Paulussen. Wij geloven allemaal wel in dezelfde Christus, maar ieder op zijn manier.

De ene houdt het bij een bescheiden aanwezigheid in de zondagsmis, maar wil ze toch niet missen.
De andere voelt zich maar religieus in vorm als hij naar zijn gebedsgroep trekt. Nog een ander knoopt zijn het evangelie vast aan zijn engagement in een jeugdbeweging. Nog een ander beweert bij hoog en bij laag dat Christus zich alleen in het gelaat van de armen laat vinden. En uiteindelijk zijn er ook "structuurmensen", die proberen de christelijke bewegingen samen te houden en stabiliteit te geven en die er hun leven voor veil hebben.

Soms vragen wij ons wel eens af, vrienden, hoe wij een rode draad vinden in deze wirwar van opinies, religieuze gevoelens en spiritualiteiten...

Wellicht hebben ze allemaal een beetje gelijk. Er is immers maar één Heer.